Kerstmis bij Pa
Wonderbaarlijke Kerstviering in het jaar 1928, in de „Oranje-Nassau"-stichting
te Magelang, o.l.v. Papa Johannes van der Steur.
Het was ruim 30 jaar geleden, toen
ik als „Jong Steurtje" nog vrolijk en
ongestoord door het leven kon gaan,
mij aan niets storend, wat er morgen
kan of moet gebeuren, want ons de
vies luidt: „Op mijn levensbaan, gaat
Pa van der Steur vooraan."
Inderdaad, Pa kon veel voor ons
doen, maar toch niet alles, hij bad en
werkte zolang het daglicht was, voor
ons ALLEMAAL (kinderen van 1 va
der) maar wij begrepen hem toen niet
goed, ook de sobere tijden voor (ruim
600 - kinderen, de „mondjes" geopend
moesten blijven, het NASSI-IKAN-
SAJOER - een vitale eenheid moet zijn
om onze „slanke body's" te stalen en
naarmate je ouder wordt (toen nog
17 naar 18 jaar) voel je dat de vita-
mien N.I.S. - geen bepaalde opbouwen
de stoffen bevatten en dus, moet er
iets gedaan worden om aan die „li
chamelijke tekortkoming tegemoet te
komen" n.l. wij, in dit geval ik, had
een speciale hobby, n.l. „jagen" en
hoe gebeurt dat nu precies, een
voudig genoeg, „een respectabel
schiettuig" is voor ieder Steurtje vrij
wel bekend, n.l. „de katapult" (plintén-
gan) waar je indertijd „mas oppas" en
consorten op bescheiden afstand kon
houden, dit voor het geval genoemde
(knuppeldienders) eens al te lastig
kunnen worden, ja kunt u, één moment
voorstellen, dat de doorsnee Steurtje
een bijzonder „schietvaardig wezen
is" want zo'n vrij onnozele gaffel (tja-
bang) met 2 gesneden (repen) rode
binnenband van auto, verbonden met
een leertje (meestal de tong van je
buurmans schoen) voldoende kan zijn,
dit bij mekaar gebonden (voor een be
dreven Steurtje) een formidabel af
weermiddel was gebleken (stenen ge
noeg) en onze proefdiertjes waren toen
de mussen en glatiks (rijstvogels) met
rode snavel en als je dan al op min
stens 15 meter een mus kan treffen,
dan wee de tegenstander (mas oppas)
die niet tijdig verdekt opgesteld staat,
zo'n sumr'are hoofdbedekking in dit
geval een „bamboehoed" is niet be
stand tegen dit „steengeweld."
Meestal zijn de „politiedienders"
heel goed bevriend met de jongens
van Pa van der Steur, want tegen een
Divisie van „Oranje-Nassau" uit Ma
gelang kan je beslist niet op, onze
strijd om het bestaan was „vitamine-
jacht" in de vorm van „glatik-mus-
blekok-schildpad" (af en toe) per on
geluk „buurmans ajam" in sportkrin
gen van de Steurtjes (bédok kip) en
zo'n 1e en 2e Kerstdag in ons mooi
„Insulinde" moet je toch iets doen wat
dan meer „sensatie geeft" dan alleen
te genieten van de uiterst mooie na-
tuurgezichten b.v. de berg de „Soem-
bing" die als stille wachter van de na
tuur ieder Steurtje kon waarnemen, ook
het „kattepultleven" is als jongen van
17 a 18 jaar uit den boze, wij gaan
wat anders beginnen, waarom geen
ander „schiettuig" gemaakt, wij heb
ben onder ons vaklieden, z.a. smeden,
timmerlieden enz., wij moesten maar
een „voordeliger schietding" constru
eren en ja hoor, die materialen von
den wij op een zeer- gemakkelijke
wijze, nl. „een echt schietgeweertje"
zonder mechaniek, dat bestond uit een
lade met halfronde gleuf voor de loop
van een 11/2 meter gaspijp, die gemak
kelijk te versieren was, de loop (aan
de achterkant is opgestuit en opge-
smeed) en ook voorzien van een „sunt-
gat" hierna werd de loop geplaatst op
de lade aan de achterkant van de
lade is een versterking aangebracht:
een ijzeren pen en nadat de loop van
„beugels voorzien was" en op de loop
een „vizier" is geplaatst kan men pas
zeggen dat het wapen voor 80 klaar
is.
Neen, hier komt nog een „pomp
stok bij" met een zgn. „fretboor" dat
ook in hoofdzaak dient voor „laad
stok" en in onze tijd spraken zij nog
van voorladers" (lantakan). Bij zo'n
jachttuig, komt nog een tweemans be
diening bij nl. nadat hij volgens de
regelen der kunst is geladen, met
„zelfgemaakt" kruit of „echt buskruit"
in soorten van F. (fijn), FF. (medium)
en FFF. (grof) voor 35 cent per bus
(klandestien gekocht) via een bevrien
de relatie, dan dat „schroot" (die
maakten wij zelf) door oud lood te
smelten in een oud blikken bord met
„gaatjes" voorzien op dat bord met
gaatjes komt wat houtskool in, dat bord
wordt dan geplaatst op een emmer met
water waar op het water een klein
laagje „klapperolie" is gestort.
Doordat het smeltend lood een uit
weg zoekt via de „gaatjes" in het
bord komt het „schroot" in een bijna
ronde toestand naar beneden in de
vorm van de grote van de afvoer om
dan verder in de emmer water af te
koelen. Nadat de kogelgieterij achter
de rug is, kan eigenlijk de grote jacht
ook beginnen, ja ook wat ontstekings
middelen, in dit geval via „suntgat" de
„soemboe" (het lont) eerst in het
kleine gaatje wordt gestoken, dan vol
gen diverse handelingen (kruitmaatje)
vullen en in de loop gieten, dan volgt
een „prop" (tepas klappa) dat met de
„laadstok wordt ingeschoven" soms
ook aangestampt en hier volgt dan de
allerlaatste handeling, het schroot in
de vorm van „hagel" (druppelvorm)
ook ingestampt en hier gaat het twee
tal, soms drie man op het jagerspad,
wij liepen op onze blote voeten de
kampongs in en uit, het aansteken is
voor ons geen probleem, want een
steeds „brandende" (cigaret) of ,,oe-
pet" (een onderdeel van een droge
klapperschuit) „smeulende houden" om
het „lont" schietklaar te houden, dit
in overleg met de „schutter" meestal
is het zo, dat wij vaak geluk hadden
om 2 tot drie duiven ineens onder
schot te krijgen, soms kregen wij als
jachtbuit een groot aantal duiven van
12 tot 20 stuks op 1 dag.
Je was dan doodmoe, maar zo'n ge
braden duifje, met wat rode warme
rijst met sambal is niet te versmaden,
ook met 2e Kerstdag zal ik iets ver
sieren, nu bijgestaan door mijn vriend
Victor Trip (zeer bekende reclameteke
naar). Het weer was goed en wij bei
den genoten dan van deze stralende
2e Kerstdag, onze mooie schiettuig,
compleet medegenomen, de duiven die
koerden behoorlijk, ook wij beiden
deden alle moeite om de vogels onder
schot te krijgen, sawah in en sawah
uit, telkens hadden de vogels ons in
de gaten, ook gebeurde het vaak dat
als het „lont" aangestoken werd, het
wild plotseling opvloog, zoveel geluk
wij vaak op jacht hadden, juist op die
2e Kerstdag niet.
Dan is het lont brandende, doch het
schot ging niet af, wij ergerden ons
beiden behoorlijk en wij verwensten
alle Chinezen die ons dat slechte spul
hadden afgeleverd. Ja, zegt er één, op
Kerstdag moet je niet jagen en inner
lijk gaf ik het ook toe, maar ja, ik
moest het eerste schot nog doen tel
kens is er wat anders dat ons in de
weg kwam.
Totdat ik tegen Trip zei, nu of nooit
Trip, peuter het „suntgat uit" en plaats
dan een behoorlijke (soemboe) lont in,
dat deden wij en weer zochten wij
naar een andere jachtbuit en ja hoor,
wij kregen een „watersnip" op de
korrel, wij beiden slopen als volleerde
Indianen achter een „galangan" (wal
letje in sawah) ik gaf Vic een teken
van „klaar" gericht, doch in een fractie
van een „seconde" waren wij beiden
„beduusd" door een hevige knal, die
er toen volgde, slechts brokken van
een schiettuig in mijn handen hou
dend, de loop (gaspijp) was totaal
opengereten, de ijzeren pen achter aan
de loop was mijn redding geweest,
uit mijn beide handen sijpelde wat
„zwart bloed" wij staarden mekaar
wezenloos aan, ik was doof - zo doof
als een kwartel, het enigste wat ik mij
goed kon herinneren is dat wij beiden
nog in leven zijn gebleven, Trip en ik
en het is 2e Kerstdag, het nog on
bruikbare gedeelte van de lade wierp
ik maar weg, ook alles wat maar aan
kruit en lood te zien was, mekaar met
gebaren duidelijk makend gingen wij
naar de kali, om het bloed van onze
handen af te wassen, mijn ogen waren
prima in orde Goddank, maar ik was
DOOF en nogmaals DOOF geworden.
Met Trip was het mogelijk anders
gesteld, want uit zijn mondbewegingen
kon ik alleen opmaken dat ik er slecht
aan toe was, ik had dit ongeluk ook
met niemand over gesproken, want
horen kon ik mijn medemens niet.
25