f 3.379,33 Onhoorbaar groeit de Djagoeng L. tv ft*} y tntt fizusti f* We hebben al in tijden niets laten horen van onze Bruine Bus. Vele lezers zijn hem misschien alweer vergeten. En alleen in enkele tientallen huizen staat hij om trouw van gasten een bruine cent toegestopt te krijgen. Of wat klein bruin "teruggeld" op te ber gen. Maar weet U, er is tóch wel regel matig bij ons zo'n Bruine Bus leegge schud (of de inhoud ervan per giro overgemaakt). Hoeveel is er binnen gekomen? Eind Oktober hebben we voorlopig afgerekend en bevonden dat we nu f 3.379,38 hebben opgespaard. Drie duizend, drie honderdnegenenzeventig gulden, acht en dertig cent! Bagoes, ja? Natuurlijk is er niet alleen maar uit bussen wat binnengekomen, maar ook uit ontelbare kleine vrijwillige gaven. En pas nog, dus in november, kwam er opeens duizend gulden van een milde gever over de post! Het is net als met een net ontkie mend grasje, toen froeher achter bij de pagger aangetroffen. En haast ge dachteloos had je dat plantje wat ste viger aangedrukt, er een stokje naast geprikt... en toen helemaal vergeten. En na een paar maanden kom je terug EN HET IS EEN DJAGOENGPLANT! Net als toen toen ik nog in tjelana monjet liep ben ik stomverbaasd over deze wonderlijke groei. En pieker er niet over of de oogst van dit plantje wel een hoge bestemming halen zal. Maar denk: groei groei GROEI! Groei zonder planten, zonder bemes ten, begieten, verzorgen, ja, zonder ge bed (schijnt het) of reclame, is één van de wonderlijkste verschijnselen bij Tong Tong. Waardoor dit blad nog steeds bestaat. Er hoeven geen gou den bergen beloofd te worden, er hoeft nooit ge-adjakt te worden. Men is ge woon trouw moppert niet al te hard over wat fout gaat klaagt niet als brieven niet beantwoord worden of ar tikelen niet qeplaatsten de Tong Tong LEEFT. Het is deze "spontane groeikracht" in onze lezerskring, die nuttig en op bouwend werkt naar twee kanten: 1. de bussen van ons noodfonds (heeft U ook al zo'n bus?) raken er ongemerkt en stilletjes toch vol van, 2. in donaties rechtstreeks voor Tong Tong worden de verliezen "opgegeten" die in dit moeizaam voortdokkerende bedrijf voortdurend ontstaan. Aan de ene kant worden kuilen in onze sawah voort durend gedicht en bovenop die dicht gegooide gaten groeit de djagoeng! Als onze Tong Tong-sawah er goed uitziet, lezers, bedenk dat het in be langrijke mate komt door deze "on zichtbare kaboutertjes" die geluidloos gaten dempen en djagoengplantjes planten. Dat het allemaal bij mekaar tóch veel is, dat toont het getal aan de kop van dit artikeltje TERIMA - KASIH - BANJAK ALS GOD "DOOD" IS. Een lezeres vroeg ons ongerust of de wereld niet armer werd als voor zoveel moderne mensen God dood is... Dankzij onze brede contacten met erg veel oude lezers en lezeressen van Tong Tong zouden wij haast geloven dat de wereld juist rijker geworden is. Want we kennen zóveel mensen die dag in dag uit in de weer zijn om andere mensen te helpen, opbouwend werk doen, veriatenen troosten, behoeftigen helpen, gebrekkigen steunen, voor zelfs hun schamele inkomentje toch weer gaatjes vinden om te vullen, altijd klaar staan met een vriende lijke lach of groet, en zo voort, en zo voort, EN ZO VOORT, dat we haast zouden willen zeggen: voor elke gemiste God komen er drie, vier, vijf voor in de plaats. Wél is het zo, dat God niet meer "al leen in de kerk" schijnt te bestaan, maar bedrijvig op de straten voort spoedt in vele gedaanten... Wat is er nog veel te doen in een wereld waar iedereen "van de wieg tot het graf veilig verzorgd" is! Zoals boven gezegd: wij zijn tot deze gedachte gekomen door onze vele con tacten met OUDERE mensen. Die wij wel eens opgezocht hebben of een brief geschreven met de grondgedach te "Kassian. Ze hebben niemand meer. Ze zijn verlaten. Ze zijn onbruikbaar. Ze wachten alleen maar bang op de dood..." EN WIJ HEBBEN ONS VERSCHRIK KELIJK VERGIST! Voor vele van deze "oudjes" is plot seling een nieuw leven begonnen. Ein delijk vrij van arbeid, bezitsjacht, fami- liezorgen, hebben ze een nieuwe, grote dienbaarheid ontdekt. En vaak verbor gen creatieve gaven, die opeens kun nen opbloeien in een nieuwe arbeid van 's morgens heel vroeg tot 's- avonds heel laat. Het is ongelooflijk! Ik herinner me opeens een wonder lijke boom, die groeide in de kampong achter de Bakstraat in Meester Corne- lis, een "nutteloze" boom, want het was immers "maar" een Kembodja. Maar de grootste die ik ooit zag in mijn leven. Worden de meeste kembodja's niet groter dan flinke heesters, deze was uitgegroeid tot een djohar-grote boom, die ik met beide armen niet omvatten kon. De boom was vreselijk oud en vol knoesten en kerven, litte kens van afgebroken takken, met een gehavend boomprofiel. Maar hij gaf een gewoonweg feëerieke bloemen pracht (het was een rose kembodja), die ver boven de schamele kampong huisjes te zien was. En zijn hele om geving geurde! Deze onvergetelijke kembodja vind ik nu in mijn lezerskring terug. En ik ben dankbaar. Het zijn deze "oude kembodja's" die zwijgend, maar eindeloos werkzaam de algemene uitspraak tot een leugen ma ken: dat onze dagen geteld zijn en we er dus maar mee moeten ophouden. Want met deze kembodja's bloeit Tong Tong mooier dan ooit! In hen is God niet dood. T.R. AL Ma staat in de trein voor 't open cou péraampje. Zoon Piet staat op 't perron. Ma: Piet! Piet kijkt op naar zijn moeder. Ma: Plantjes, Piet! Piet: Al. Ma gaat tevreden zitten, gerustgesteld nu Piet haar plantjes al verzorgd heeft. Wat heerlijk begrijpend kunnen Indi- schen met elkaar converseren. Mevr. J. Oostwald-Stada KETJEBOER Op Semarang ontmoet een dame, die naar Soerabaja zal vertrekken, een kennis. Kennis: Zo, dus U gaat naar Soeraba ja? U gaat natuurlijk overland hè. Dame: O, nee, meneer, natuurlijk over boord! Mevr. J. Oostwald-Stada 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 18