De Indische Minstreel
Ei - gooi hem dan maar aan de
Tot onze vreugde blijkt deze rubriek goed aan te slaan. Gedichtjes en liedjes
werden van vele kanten ingestuurd. Maar er zijn ook enkele misverstanden. Er
zijn lezers die denken dat alleen Indo-gedichtjes" opgestuurd mogen worden.
Anderen weer denken dat Indonesische liedjes after all in dit blad geen plaats
kunnen hebben. En weer anderen die b.v. alle liederen uit „Kun je nog zingen",
de liedjes van Speenhof, Amerikaanse cowboy songs willen insturen.*)
Laat ons nuchter blijven: we willen
geen bestaande zangbundels opnieuw
uitgeven, noch een album aanleggen
van Western songs. Ook zijn Speen
hof, Willy Derby, Pisuisse nu niet be
paald Indische barden. Alhoewel hier
en daar een lied - meestal op Indië
betrekking hebbende - toch algemeen
bekend geworden is in de Oost. Velen
hebben bijvoorbeeld „Als de tros wordt
losgesmeten" gezongen in Indië en dit
lied heeft ontegenzeggelijk een melan
cholie die in de Oost thuis hoort.
Aan de andere kant hebben wij,
zwervers door heel Indië, zoveel lied
jes en aftelrijmpjes in allerlei Indone
sische talen gezongen, dat deze lied
jes zonder enige twijfel tot „ons eigen
repertoire" zijn gaan horen. Ze zijn dus
welkom. Alleen zouden we het prettig
vinden als men ook nog (zoveel moge
lijk) de vertaling erbij gaf.
Ook wie onvolledige of onduidelijke
liedfragmenten heeft, kan ze aan ons
opsturen. Vast is er wel een lezer(es),
die zich alles herinnert en ons het lied
helpt „vol te maken".
x
De inzendster die ons ditmaal aan
het schateren van het lachen heeft ge
bracht is mevr. H. C. Beck-van Kat
wijk, die zich het door-en-door Hol
landse slaapliedje herinnerde:
Suja suja kindje
Moeder is je mintje
Vader is je winnebrood
Morgen is het kindje groot.
Een lied dat in Indië wel niet goed ge
waardeerd zal zijn, want wat is nou een
Min! En wat is een Winnebrood. Het
was dus logisch dat de oude baboe
er wat anders van maakte:
Sujar, sujar kientjong
Moeder so mientjong
Vader winnebrood
Morgen kindje dood
Mevrouw Beek vond verder nog een
half couplet en het refrein van een
lied, dat door G. Slotboom en Mej.
J. E. Bax completer werd ingestuurd,
en dat ons allen wél bekend is:
WAAROM TREURT GIJ?
Waarom treurt gij zo, mijn liefste?
waarom stort gij droeve traan?
Ben 'k de oorzaak van uw smarte?
Heb ik u soms leed gedaan?
Bij de sterren, dierbre vrouwe
Fonklend spattend naar beneên
Zweert mijn hart u eeuwig trouwe
want u min ik maar alleen.
Over de waatren van de zeeën
Staakt de meeuw haar snelle vlucht
Zon- en maanlicht mogen wijken
Zwart vervangt de blauwe lucht.
Al het aardse moog' verdwijnen
Alles duister om mij heen
Nimmer zal mijn liefde wijken
Want ik min U maar alleen.
Alleen is ons niet duidelijk hoe hier de
coupletten van het lied en het refrein
in elkaar zitten. Volgens Mevr. Beek
vormen de laatste vier regels het re
frein. Is dat zo?
x
Mevr. Beek herinnert zich ook nog
gedeeltelijk een beurtzang. Het is
eigenlijk niet een lied dat ons wat te
zeggen heeft, ook geen aftelrijmpje,
maar één van die merkwaardige in het
Oosten veel voorkomende liedjes, die
in een eindeloze „dreun" achtereen ge
zongen kunnen worden, vermoedelijk
uitsluitend om het rhythme en om de
pure melodie.
Wij allen herinneren ons hoe we de
ze liedjes hebben horen zingen op het
achtererf bij de kinderen der bedien
den, op straat of in de kampong. En
velen van ons hebben de liedjes zélf
ook gezongen. Ze zijn vaak uiterst hu
moristisch door de gedachtenspron-
gen die voor het rijm gemaakt worden.
En ook hebben ze iets heel ouds en
heel liefs in zich. Als dongèngans
Pas als wij heel oud geworden zijn,
beseffen wij soms hoe deze liedjes on
geweten ons denken hebben gevormd
en onze filosofie opgebouwd.
Hier is het; de verbuiging is door
Ton van Wijlen netjes bijgeschaafd:
Eeeh - dajohé teko
Eeeh - gelarno kloso
Eeeh - klosoné bedah
Eeeh - tambalan djadhah
Eeeh - djadhahé mamboe
Eeeh - pakakno asoe
Eeeh - asoené mati
Eeeh - kelekno kali
Eeeh - kaliné bandjir
Eeeh - kelekno pinggir.
De „eeeh" wordt steeds langgerekt;
wat dan volgt rhythmisch en snel uit
gesproken, waarbij (de kinderen zitten
in een kring) elk op aanwijzing een
beurt krijgt en snel zijn rijmzinnetje
moet opdreunen. Het geheel doet den
ken aan het Hollandse zangrijm van
dat is de kat, die pakte de rat,
die at van het graan, dat lag in het
huis van Adriaan", dat sommigen on
zer zich misschien nog van de lagere
school herinneren.
De vertaling is als volgt:
Ei - de gast is aangekomen
Ei - spreid de mat
Ei - de mat is in het midden
gescheurd
Ei - plak hem met djadhah
(gestampte kleefrijst)
Ei - de djadhah riekt al
Ei - geef het maar aan de hond
Ei - de hond gaat eraan dood
Ei - laat hem maar afdrijven in de
kali
Ei - de kali bandjirt
kant
Ook herinnert Mevr. Beek zich nog
een andere variatie van de eerste re
gels van „Kopi soesoe":
Sentar sentir,
wedang kopi, goelané pasir
Kembang teboe,
da ono doewit, téken serdadoe
In al zijn eenvoud heeft dit korte me
lodietje toch een heel eigen poëtisch
cachet. Een sentir is een oliepitje. Door
herhaling van dit woord met één klin-
kerverschil krijgt het lampje iets lief
lijks. Wèdang kopi is gewoon kokend
water over koffie, dus kopi toebroek.
En daar is (gelukkig) suiker bij. Van
deze suiker naar de rietpluim van de
suikerpiant is één gedachtesprong. En
van de rietpluim naar de pluim op de
soldatenkepi weer een andere.
Toch bezingt dit liedfragmentje in
feite een verdrietig aspect in de oude
javaanse samenleving, waar men vaak
omdat er helemaal geen andere be
staan mogelijk was, maar soldaat werd.
Het is juist deze combinatie van elk
onprettig levenslot met het zingen van
„kopi soesoe" in een toepasselijk vers,
die zo typerend is voor de levensmoed
van de kleine man in Indonesië. Zij die
in Betawie veel op straat gezworven
hebben, weten dat Kleine Boeng een
meester is in het verzinnen en op slag
voordragen van 'n rake „kopi soesoe
limerick". Als zijn betja voor de zo
veelste maal een lekke band heeft, als
hij wéér een plaatsje in de bus gemist
heeft, als hij zich weer door een han
dige verkoper heeft laten beetnemen,
en veel erger nog, dan vloekt of jam
mert Boeng niet, maar zijn gekwelde
ziel vindt een uitweg in een limerick
vol zelfspot, waarmee hij de lachers
op zijn hand krijgt en zelf nét de moed
weer terugkrijgt om door zijn sombere
bui heen te komen.
Als onze kleine Indonesische boeng
hier in Holland gezeten had met al deze
kou en guurheid en winkelsluitingen
enzovoort, zou Holland geschaterd
hebben van onnoemelijk veel „kopi
soesoes". Wat jammer dat we déze
levensmoed niet van onze Indonesische
voorouders of broeders geërfd heb
ben
Hoewel wij natuurlijk een uitzonde
ring maken voor aangepaste ameri-
kaanse liedjes, zoals:
Riiio Rité
Pigi kemané
Ke-Betawiéé
van de song „Rio Rita". Of bekender:
Wah! Tida ada bananas
Tida ada bananas today
Wie kent het hele lied in zijn stamboel
uitvoering nog?
5