Wie uiteindelijk
de tijger schoot
Een jong administrateur op Wadoeng
West ploeterde en zwoegde overdag
op deze moeilijke onderneming Zijn
nachtrust had hij hard nodig, maar
toch kon hij vaak niet in slaap komen.
Zo lag hij eens 's nachts in bed te
lezen bij het schijnsel van de lampoe
tèploh in het primitieve huisje door
Bernard Ledeboer gebouwd. Hierin
was de deur een groot en het raam
een klein gat. Het schijnsel van de
lamp scheen ook naar buiten.
Dicht langs het gebouwtje stond
een rijtje heveabomen, nog jong, maar
toch al vruchtdragend. Wilde zwijnen
kwamen in legio voor. Die waren niet
belangrijk meer. Al lezende hoorde de
man in bed varkens, die zich met he-
veapitten voedden. Het knappend ge
luid van zaden en vruchten.
Maar plotseling een hevig lawaai
van een schreeuwend wild zijn in
doodsnood, waarbij grint buiten tegen
de wand van het huisje kletterde.
Hierdoor opgeschrikt, greep de man
in bed naar zijn geweer en trachtte in
de duisternis iets te zien. Maar zon
der resultaat. Wel hoorde hij zachtjes
grommen en reutelen.
's Morgens vroeg bij het krieken van
de dag stond hij op en ging eens kij
ken wat er des nachts toch zou heb
ben kunnen plaats gehad.
Blijkbaar was een volwassen tjèleng
in het schijnsel van het lichtje door
een tijger besprongen. Omdat Wa
doeng West toch wel in een enigs
zins bewoonde omgeving lag, was dit
wel zeer eigenaardig. De sporen wa
ren zo, dat duidelijk zichtbaar was, dat
de besprongen tjèleng had getracht
weg te rennen.
De sporen wezen uit, dat de tijger,
die blijkbaar het dier gegrepen had
met het achterlijf had afgeremd Een
eindje verder bleek, dat de tjèleng op
de rug gelegen had en dat de tijger
toen het dier bij de keel gegrepen
moest hebben.
Het spoor ging verder als een sleep-
spoor, maar werd ook afgewisseld
door een spoor, waarbij kennelijk de
tijger de volwassen tjèleng in de bek
had gedragen zonder te slepen.
Het spoor ging verder helling op,
heilinkje af, verdween in het water van
een smalle leiding en zette zich dan
weer ergens op het land voort om
kort daarop weer in het water te ver
dwijnen tot aan de hoofdweg naar Kali
Klèpak.
De wat betreft tijgerjacht onervaren
jonge administrateur sprong op zijn
motorfiets en zocht Aart Ledeboer op.
Oorspronkelijk was deze grote ja
ger wei wat in twijfel of het een pan
ter of een koningstijger zou zijn. Maar
ook Aart Ledeboer volgde het spoor
en kwam uiteindelijk ook tot de over
tuiging, dat hier sprake moest zijn van
een koningstijger, die de tjèleng tot
prooi gemaakt had. Aart kon zelfs uit
de sporen opmaken, dat het een man
netjestijger moest wezen.
Hij gaf de onervoren tijgerjager in
spé de nodige aanwijzingen, nadat bij
verder sporen het kadaver van de tjè
leng was gevonden. Het lag in een af
gelegen koffietuin.
Ledeboer sleepte de prooi naar een
meer open plekje en zei toen ,,Ga
daar vanavond maar onder die koffie-
boom zitten, zorg vóór vijven met je
werk klaar te zijn, neem een accu uit
de garage van mijn broer, monteer een
electrisch lampje bij het vizier op de
korrel gericht, verbind één pool met
de loop van het geweer, een ander
aan een stukje blik, dat aan de voor
kant van de kolf gespijkerd is, zodat
er contact kan worden gemaakt met
de achterkant van het lampje.
Zorg, dat je plat op de grond zit
tende aan de kant van de prooi ge
maskeerd bent door levende takjes en
blad. Uit een ravijnrand haal je verder
veel dooie takjes en dood hout en ver
spreid dat verder achter je rug, zodat
je de tijger kunt horen, wanneer hij
je van achter nadert.
Het is niet ongevaarlijk, want als
de tijger argloos op je zou komen te
stoten, zou het erg kunnen schikken
en dan krijg je een behoorlijke klap
van hem."
Toen vervolgde Aart: ,,Maar zelf wil
ik ook een kans hebben. Ga jij daar
nu maar zitten, ik spoor verder en zal
proberen de tijger te schieten, voor hij
bij jou is. Het is een kleine kans, die ik
maak, want hij kan van diverse rich
tingen komen."
Het ging allemaal volgens afspraak.
De administrateur had tijdig zijn post
onder de koffieboom betrokken en ja
wel na enige tijd verscheen er iets
groots, dat geel en zwart gekleurd
wasmaar het bleek een grote le
guaan te zijn, die op de lucht van het
zwijn was afgekomen. De nieuwbakken
tijgerjager bewoog de dorre takjes voor
hem en het geritsel daarvan deed de
leguaan rechtsomkeert maken.
Tussen licht en donker weer bewe
ging, weer gespannen verwachtingen,
maar weer was het de leguaan, die de
dezelfde manier tot de aftocht werd
genoodzaakt.
De tijd kroop om, het werd al don
kerder en donkerder en terwijl de ja
ger wachtte op het smakken van een
etende tijger, en/of op het knappen
van botjes, beproefde de jager zijn
iamp eens en moest constateren, zo
onvoldoende bleek te zijn, dat er geen
sprake kon wezen van goed schieten.
Onderwijl was het half acht gewor
den en daarom besloot hij accu en toe
behoren maar op zijn motorfiets te bin
den en huiswaarts te gaan.
Thuis gekomen vroeg een Madoe-
rese waker hem, wie er geschoten
had, want de waker had twee schoten
gehoordDat moest dan Aart Le
deboer wel gedaan hebben.
De jonge jager sprong weer op zijn
motorfiets en zette koers naar het huis
van Aart Ledeboer om eens polshoog
te te nemen.
Bij aankomst daar zag hij al dade
lijk enige bedrijvigheid bij de garage,
twee man waren bezig een groot dier
te villen.
Het jagersgebruik eist, dat men niet
direct naar de buit gaat kijken, maar
eerst de jager gaat opzoeken. Dus liep
onze administrateur naar het voorga-
lerijtje, waar Aart Ledeboer zat, maar
ook een zeventienjarige jonge Javaan,
deftig op een stoel, en dat was toen
nog heel ongebruikelijk.
Aart kwam al dadelijk met zijn ver
haal op de proppen: „Wel, ik zei je
toch, dat ik ook een kans wilde wa
gen om de tijger te schieten en ik ver
moedde immers, dat hij uit het bos zou
komen van de kant van de concessie
dichtbij de fabriek. Toen ik daar een
tijdje verdekt had staan wachten, kwam
plotseling door honden achtervolgd de
tijger aanrennen. Natuurlijk vreemd,
want je weet, dat als honden de lucht
krijgen van een tijger, ze angstig wor
den.
Maar het bleek zo te zitten. Deze
jonge Javaan, een Christen, was met
zijn honden op de tjèlengjacht. De tij
ger was blijkbaar op weg naar zijn
prooi en plotseling stonden de hon
den tegenover de tijger. En in plaats
van angstig te worden, bleken ze daar
geen tijd voor te hebben gekregen en
zetten ze de tijger achterna."
Later werd geconstateerd, dat Lede
boer de tijger in zijn lever had getrof
fen. De tijger rende terug met de hon
den achter zich aan, sprong over de
smalle leiding en stuitte toen op de
Javaanse jager. De tijger weer terug
over de leiding maar kreeg een
schampschot in de nek van de Javaan.
Onderwijl stond Aart Ledeboer tot
zijn midden in het water van de leiding,
want hij was de tijger achterna gegaan.
Hij kon immers niet vermoeden, dat
de tijger weer terug zou springen.
En omdat de grote jager, Aart Lede
boer, het moedige gedrag van de Ja
vaanse jongen wist te waarderen, gaf
hij hem een belangrijk douceurtje en
nam hem mee naar huis om hem daar
een verheven plaats op een stoel aan
te bieden.
(Zoals aan Mies Roelofsma verteld
door Hr. Barzilay.)
^HUiinHHhniiiiiiiiiiiinMiiuniiiiiiiiiiiiiHiHiiiiiinuiiHHiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniiiuiiiiiiiiiiiuiiniiiiiiiiiiiiiiiHiii
Onze
DJAGOER BALLPOINTS zijn
1 nu verkrijgbaar met EXTRA VULLING I
f 0,85. Zonder extra vulling f 0,50.
Vullingen alleen zijn verkrijgbaar bij
bestelling van minimum 3 stuks plus J
1 20 ct. porto f 1,25.
li
8