MOTORPIONIERS Hier weer een inzending van H. Sluimers, één van de pioniers van de motorsport in Indië. Het artikel bevat vele rechtzettingen en technische bijzon derheden, die voor een massa lezers misschien onbelangrijk zijn, maar op de eerste plaats geven zij nadere exacte kennis van onze motorhistorie en daar naast toch nog wel menig anecdotisch jeitje dat interessant is. In T.T. no. 8 van 30 okt. staan enige onjuistheden en weet ik dit, daar ik deze periode als figurant of speler van A tot Z heb beleefd en medegemaakt. Over artikel Motorduivels Duivelin nen en -tjes. Rous en Gerrit de Raadt hebben nim mer samen een zaak gehad, ook niet in Bandoeng. Rous was samen met Jaap Meeuwen oord (zittend in zijspan op grote foto) en waren gevestigd in linkergedeelte van gebouw waar voordien Warenhuis de Vries was, naast Hotel Savoy Ho- man en Soos Bragaweg, hoek Postweg. Ik ken Rous zeer goed want Rous is vroeger voor Frits Sluijmers Co Filiaal Bandoeng als chef werkplaats uit Holland gekomen en heeft zelfs lang bij mij ingewoond. Toen F. Sluijmers Co uit Bandoeng op het hoofdkantoor Soerabaia werd teruggetrokken (vanwege grote verlie zen door waardevermindering motoren enz.) nam Rous met Meeuwenoord het agentschap van de H.D. over, later ook Chevrolet Auto's. Rous sprak ik nog in de oorlog. Hij verloor zijn leven na de oorlog en werd doodgeschoten op een rit van Bandoeng naar Cheribon door pelopors. Gerrit de Raadt ver loor vóór de oorlog het leven bij een jachtongeluk te Prigèn (boven Soera baia). "Udo de Sturler" in het artikel, zal wel moeten zijn: "Guido de Sturler" tenminste als deze wordt bedoeld. Ook deze heeft nimmer met Rous gewerkt. Wel had hij met Gerrit een motorzaak te Soerabaia op Kaliasin "Soerabajase motorhandel" en verkochten de Norton en Rudge. Hoewel ik, als jongen op de lagere school nog, met mijn ouders in het paviljoen van de fam. de Sturler, ook op Kaliasin, heb gewoond, heb ik niet geweten dat Guido een halfzuster had. Wel weet ik dat hij 2 zusters had De oudste heet, meen ik, Zelma, van de jongste ben ik de naam kwijt. Is het artikel werkelijk "Omong Ko- song" of gemeend? Zo het eerste, dan weet men nu zoals het is en was. Ook bestond de B.M.W. nog niet eens in die tijd. Ook was hij zeer zeker niet de eerste Javaritrijder. Guido heeft de ze rit nimmer als race gereden!! Eerste was Piet Heidsieck op Moto- sacoche, een Zwitsers fabricaat. Daarna waren het: zie mijn artikel in T.T. no. 8, 30 okt. Nu onderschrift foto motorrit met zij span Rous Meeuwenoord te Ban doeng. Rous en Meeuwenoord waren niet de pioniers van de rit(ten), lees mijn ar tikel in T.T. no. 8. Deze ritten werden reeds in 1915 ge reden door P. Heidsieck en meen ik door Bram Idzerda, en dan op maca dam wegen (geen asfalt), waardoor spijkers in je achterband bij hoopjes. Met mijn rit op Excelsior ook nog op de macadam wegen verbruikte ik 6 bin nenbanden. De laatste reserve kreeg ik nog mee op de pont over de Solo bij Tjepoe. De rit van Rous en M. werd gereden als antwoord op de rit enige tijd voordien van de "Sunbeam" gereden door Eddy v.d. Kop en ik op de zijspancombinatie. Gerrit reed de Solo machine. De be doeling was een teamrit en om te wis selen. De start had plaats te Soerabaja Simpang restaurant en reden we eerst naar Banjoewangi. Toen terug door naar Westpunt Anjer. De weg over de Marawan tunnel (bij Kalibaroe) was nog niet geheel klaar. We moesten de zijspan combinatie op zijn kant over deze nog niet klaar zijnde weg duwen. We kwamen in de nacht 2 uur te Anjer (vuurtoren) aan, controle was niet op tijd en dus ook niets te eten. Direkt teruggereden en in de zeer vroege morgenuren was op Batavia ook nog niets open. Even voor Bogor (op de weg) hebben we maar doeren gegeten en vanwege de honger wel veel. In Bogor dronken we daarop een bier tje om op te knappen, doch het was om AF te knappen, door de werking van doeren en bier. Deze uitwerking was ons onbekend. Op de Poentjak waren we doodziek en hebben we erg zwaar overgegeven. Gerrit had het minste last en lieten we verder rijden en wij haalden met zeer veel moeite Bandoeng. Hier werd niet toegestaan door te rijden, Gerrit won toen de Soloprijs, want ons team was verbroken. Anjer-Banjoewangi enkele rit heb ik ook nog in min of meer racetempo ge reden op de kleine H.D. met liggende cylinders. Ik was toen net uit de States en had als model dit nieuwe type mee genomen. Men zei dat deze motor op lange baan moest warmlopen door de plaatsing van de 2 cyl. in de lengte van het frame. Een weddenschap was het gevolg. Ik won deze en reed de afstand in 30 uur en de motor mocht alleen gestopt worden voor tanken. De prijs was 1000,een kapitaaltje die tijd. En dit was in 1920. Zo zie je uit dit relaas, dat van pionierschap in 1924 niet ge sproken kan worden. De hele motortijd van 1915 (ik was toen net 16 jaar en kreeg mijn rijbewijs nog op een groot zegelpapier, waar men overeenkomsten op schreef en een examen bestond uit: aanslaan of liever gezegd aanlopen (starter was nog niet bekend) dan de poort uitrijden en de andere poort weer in, stoppen voor de club Schouten (nog in die tijd) en een aanbeveling om zeer voorzichtig te zijn, met zo'n helse stoomfiets) tot 1928 heb ik beleefd. H. Sluij mers VLAMMEND KERSTFEEST le-straat Mr. Cornelis 1944. De opgetuigde tjemara met een pa pieren kruis in top, bij gebrek aan 'n glanzige piek stond op een tafel in de pover gemeubileerde huiskamer. Het overgrote deel der meubels was reeds verhandeld om ons in stand te houden. Naast de tafel stond op een stoel een grote pan vanillestroop, ge reed voor consumptie. Dames van al le gezindten, hadden hun steentje bij gedragen tot dit feest. Om drie uur zouden de kaarsjes ont stoken worden, dit met het oog op de toen nog geldende verduisteringswet- ten. Tegen die tijd was iedereen om de tafel geschaard. Knetterend groeiden de vlammetjes omhoog bij het afstrij ken van de lucifers. Hoe mooi zou 't effect bij avond geweest zijn. Thans vervloeiden de lichtjes in het duizend voudig sterkere daglicht, waardoor veel van de kerstsfeer verloren ging. Magere kindergezichtjes volgden met ogen vol bewondering ons doen en laten. Moeders zagen vertederd doch zorgelijk naar hun kroost, terwijl zij zich misschien afvroegen waar pappie misschien zou zijn. Af en toe hoorde je onderdrukt snikken. Hape rend klonk dan het Stille Nacht, Hei lige nacht wijl het dag was. Vrede op aarde in de mensen een welbehagen, wijl de wereld gedompeld was in een dodelijke strijd. Wat een ironie! Plotseling geroep van: „Brand! Brand!" De kerstboom stond in lichte laaie. Paniek. Zo vlug als haar benen haar dragen konden snelde mijn zuster naar de veraf gelegen mandiekamer om water te halen. Intussen lekte 't vuur reeds tot aan de zoldering. De toe stand werd ernstig. Ik bedacht mij geen moment meer, sprong op tafel, liet me de pan met stroop aanreiken en bjoerrr! De brand was geblust, onze heer lijke stroop naar de maan. Een zielige, verschroeide kerstboom bleef over. In top hing ongeschonden het kruis van papier Mevr. F. Meelhuysen. 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 18