DE INDISCHE PERS IN DE 20ste EEUW door J. H. RITMAN Een "Geschiedenis van de Indische pers in de 20ste eeuw" te schrijven zou meer ruimte vergen dan Tong Tong aan de publicatie ervan zou kunnen besteden en meer kennis van zaken dan de ondergetekende kan opbrengen. Als ik dan toch voldoe aan Tjalie's verzoek, om over dit onderwerp iets te schrijven, dan zal dat, helaas, beperkt moeten blijven tot wat losse herinneringen en een enkele anecdote. William Stead heeft eens gezegd, dat de pers de "waakhond der samenle ving" is, en wanneer dat van toepas sing is op verscheidene samenlevingen dan staat het oude Indië in ieder geval in de eerste rij. In het begin dezer eeuw was de Indische regering nog volstrekt dictatoriaal, afgezien van de controle van de Staten Generaal, vrij wel steeds lang nadat eventuele tekort komingen aan het licht waren getreden en vaak zonder veel kennis van zaken uitgeoefend. De macht van het gouver nement was absoluut en mitsdien ge droegen ook zijn dienaren zich als min of meer benevolente alleenheersers in en op hun gebied. Het gouvernement zei nooit iets terug op beschuldigingen en kritiek in de pers. Ging die naar het inzicht van de ongrijpbare machten achter de Buitenzorgse troon te ver, dan was daar de strafrechter om de betrokken journalist te straffen. De ver houding tussen de hoge overheid en de kranten was dus min of meer die tussen kat en muis, met dien verstande dat de muis niet wegliep maar terug vocht. Het was een strijd, waarin geen pardon werd gegeven. Een journalist kon zijn diplome d'honneur behalen in de vorm van een paar vonnissen we gens belediging of erger. Het gouver nement antwoordde nooit op kritiek, als gezegd, maar het nam onmiddellijk de roede ter hand. Dat de pers, althans in grote meerderheid, ook niet bijzon der kieskeurig was in haar pogingen, nieuws te verzamelen, lag in die situ atie natuurlijk ook voor de hand. Het volledig gebrek aan voorlichting en zelfs aan elke mogelijkheid, die vanuit de ivoren toren in Buitenzorg te ver krijgen, dwong haar wel in de richting van ondergrondse kanalen, achterklap van ambtenaren, die zich te kort ge daan voelden en praktijken, die niet door de beugel konden. Karei Wybrands van het Nieuws van den Dag heeft eens, terechtstaande wegens belediging van een bestuurs ambtenaar, in een pdar woorden een raak beeld geschetst van de situatie. Hij had in zijn krant de man beschul digd van malversaties, en niet ten on rechte. Hij werd natuurlijk ver volgd en sprak, terecht staande voor de Raad van Justitie de volgende ge denkwaardige woorden: "Vandaag sta ik terecht, omdat ik heb gezegd dat resident X zich heeft misdragen en morgen staat hij terecht omdat hij dat inderdaad heeft gedaan". Zo was het maar dat hielp Wybrands niet veel: hij werd veroordeeld. De koloniale pers was dus in 'n voort durend gevecht gewikkeld met het gou vernement, maar naarmate zich de te kenen vertoonden van het ontwakend Indonesisch nationalisme ook steeds conservatiever: zij schreef zeer in het algemeen gesproken -alsof in Indië alleen Nederlanders en Neder landse belangen aanwezig waren. Een uitzondering moet men maken voor de Semarangse Locomotief en tot grote hoogte ook voor het Bataviaasche Nieuwsblad. De Locomotief had het hart verpand aan de "ethische bewe ging", erfenis van Van Deventer. Het Nieuwsblad zou men, speciaal later on der de zeer bekwame en fijne Zaalberg een gentleman van hoofd tot voeten kunnen karakteriseren als liberaal, en meer en meer een verdediger van de Indo. In 1917 had Zaalberg trou wens een belangrijke rol gespeeld bij de oprichting van het I.E.V. en later had hij ook zitting in de Volksraad voor het Verbond. Dat de Locomotief met zijn ethisch be leid niet populair was, behoeft eigenlijk geen betoog. Waarom las men dit dan toch in planterskringen in Midden Java? Wel, de krant van Brooshoofd en later van Lievegoed werd uitstekend geredi geerd en had praktisch een monopolie: in Batavia verschenen inderdaad een drietal "grote" dagbladen, maar in die periode, toen de verbindingen nog veel tijd vergden, hadden De Locomotief en het Soerabajasch Handelsblad vrijwel een monopolie in hun eigen omgeving. Wat De Locomotief betreft wordt het oordeel van zijn lezerskringen gekarak teriseerd door de volgende anecdote. Bij het jubileum van een zeer bekende planter in Midden Java zou de redaktie hem gevraagd hebben, of zij iets voor hem kon doen om de gedenkdag op te luisteren. De jubilaris zou geant woord hebben: "U zoudt eens één keer een hoofdartikel kunnen schrijven, dat ik met instemming zou kunnen le zen"... Als het niet waar is, geeft het toch een goed beeld van de opinie van de lezers van de "Loc.", die zich echter geruime tijd desondanks, door haar uitstekende redaktievoering, kon handhaven. Maar bij het vertrek van Lievegoed werd het roer toch omge gooid: de inmiddels mede dank zij het vliegtuig enorm uitgegroeide communi catiemiddelen maakten het vele lezers, die genoeg hadden van "dat ethisch geschrijf" mogelijk zich elders te voor zien en het Semarangse blad met zijn prachtige traditie dreigde onder de voet te worden gelopen. Intussen was ook de Indische Courant in het leven geroepen door de organi satie van Europese stafleden in de suikerindustrie en ook zij voerde een liberale politiek. Het was een merk waardig ambivalent blad, dat in Soera- baja en aanvankelijk ook in Batavia verscheen. Enerzijds trachtte het, on der de zeer knappe leiding van Belon- je, de belangen van de werknemers te behartigen en het schoof daarbij verder naar links op dan men in Indië gewend was Marcel Koch is er enige tijd hoofdredacteur en later medewerker van geweest anderzijds waren de Suikerbonders niet bepaald gesteld op een snelle ontwikkeling van de Indone sische nationale gevoelens en dus ver toonde het blad een soms zeer wankel evenwicht. Ik ben vooruitgelopen op de geschie denis: vóór de Indische Courant het levenslicht zag, valt een veel belang rijker gebeurtenis te registreren. Dat was de opening van de Volksraad het podium van de Indische gemeen schap in al haar geledingen. Al zouden de (latere) non-coöperatoren in de In donesische beweging zich buiten dit lichaam houden, zij hadden wegen en middelen om zich toch ook daar ver staanbaar te maken. Met één slag was een forum geschapen, dat wel is waar niet de macht had het gouvernement tot aftreden te dwingen of zijn beleid te wijzigen, maar dat wel de regering tot antwoorden op kritiek noopte. Opeens was er een andere gelegenheid dan de pers tot dan had geboden om mis standen en beleidsfouten in het open baar te brengen en het grote ver schil was, dat het gouvernement daar niet langer het zwijgen aan toe kon doen. Bij het geheide conservatisme van een groot deel der pers voegde zich nu de vrees, dat de Volksraad haar positie zou ondermijnen een vrees die vooral Wybrands bracht tot het uitstorten van een voortdurende stroom van hoon en spot over dit col lege. Toch bleek die vrees vrijwel ge heel ongegrond: de Volksraad maakte gaarne gebruik van wat in de pers werd opgemerkt. Het voordeel was nu, dat onthullingen in de dagbladen thans werden besproken in een openbaar college, dat eventuele fouten moesten worden toegegeven maar dat ook on juiste critiek kon worden weerlegd. Het was namelijk, ook in het verleden, wel voorgekomen dat de pers zich "had "vergist"! Dat kon ook moeilijk anders, gezien de bronnen waaruit zij meestal verplicht was te putten. Langzamerhand werd ook de verstand houding tussen pers en gouvernement beter. Een zeer tekenend en belang rijk voorbeeld daarvan is het volgende. Zentgraaff, die als free lance - hij be gon destijds, nog in 't leger, met strikt anonieme artikelen een serie stuk ken had geschreven over misstanden bij het mijnbedrijf Boekit Asem zou daarvoor worden vervolgd op klacht van de bedrijfsleider. Het was tot dus ver nog nooit voorgekomen, dat de verdachte het recht kreeg de juistheid 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 6