9 Dit deden planters ook wel, behalve op clearings „rondhangen". De muziek uitvoering waar in dit artikel over ver teld wordt, had plaats in de concertzaal van de Witte Sociëteit te Medan. Uit gevoerd werd het oratorium „Elias" van FelLx Mendelssohn Bertholdy. Het was 1915. Dirigent was de uit Shanghai naar Indië uitgeweken Oostenrijks- Duitse operazanger Karl Meister, die zich te Medan als muziekleraar geves tigd had. Solisten waren de schrijver 'm gelapt! Wat hê-je daar eeri hoop zangvogeltjeszaad voor motte ete! Eerst stilte vanwege deze weinig „sa- lonfahige" huldiging, doch toen barst te een onbedaarlijk gelach los. Zelfs de deftigste visage's konden zich niet in de plooi houden. Zoëven gebruikte ik het woord „sa- lonfahig". Dat brengt me op het vol gende verhaal, waarin ook Arie Jacob een leidende rol speelde: Dat er nogal eens iets te kort kwam aan deze keurige eigenschap van beschaafde en welgemanierde mensen zal de lezer al wel begrepen hebben, doch het toppunt van gebrek- eraan wordt wel gedemonstreerd door het volgende: Op een Hari Besar (halfmaandelijkse vrije dag), toen we weer eens te Me dan bijeen zaten in de lobby van ho tel De Boer, had in een der nevenza len het afscheidsdiner plaats voor de Gouverneur van Sumatra's Oostkust, die met pensioen naar Patria terug keerde. (De Gouverneur werd .uitge geten"). De crème de la crème van het Gewest, ambtenaren, militairen, vooraanstaande planters en handels- bonzen behoorden tot de gasten. In de lobby heerste in de planters kring de gebruikelijke gezellige, ge animeerde en lawaaierige conversatie. Toen de stemming op zijn hoogst was, van dit artikel (bas-bariton)Steen, ad ministrateur van de tabaksonderneming Padang Boelan (tenor), Mevr. Golden- berg (alt) en Mevr. Baay (sopraan). Op de foto v.l.n.r. voorgrond. Koor en orkest werden gevormd door muziek liefhebbers, geen vast gezelschap. Ach tergrond midden (met snor en sik) de heer De Rooy van Zuiderwijn (gemeen te-secretaris?). Voor vele lezers zal dit tafereeltje welbekend zijn: we hebben ze in zovele ging plotseling de portière, die de ne venzaal van de lobby scheidde, open en er verscheen een heer in rok, die met luide stem „stilte" verzocht: „Da mes en Heren! Een ogenblik stilte als 't u belieft. We hebben hier het afscheidsdiner voor de Gouverneur, die, zoals u weet met pensioen gaat. We kunnen elkaar hier bijna niet ver staan vanwege uw luidruchtige con versatie. Ik verzoek u, zich een beetje te willen matigen." Daarop stond Arie Jacob, die weer het middelpunt van onze kring was, op, en zei: „Zeg, vao- der, als jij hier het woord verlangt, zou je je wel eens voor kunnen stel len, voordat je het woord neemt." De figuur tussen de gordijnen, met veel nadruk: „Ik ben Mr. Y„ de Offi cier van Justitie bij de Raad van Jus titie." Daarop Arie Jacob: „Da's 'n goeie baan en dan moet je maar zien, dat je die houdt." Gejuich onder de planters, waarmee ik niet van harte kon instemmen. De Officier verdween tussen de gordij nen. Hoewel mijn laatste indische jaren, bij het Binnenlands Bestuur, veel af wisselender en interessanter waren, doch ook een veel grotere verant woordelijkheid te dragen gaven dan ik als planter in mijn Deli-tijd gewend was, denk ik nog steeds met voldoe ning terug aan mijn eerste 8 Indische sociëteiten in min of meer dezelfde sa menstelling gezien. Het werk werd vaak koppig voortgezet dwars door heel wat ruzies door (zoals overal ter we reld!) en men moest zich vaak behel pen met ver van volmaakte amateur tjes, maar hoge culturelen gingen im mers toen ook al niet naar de Oost We waren toen allemaal (ook ondanks hoge posities) gewone mensen met ge wone menselijke verlangens. En ons le ven had een apart soort dierbaarheid die nooit iemand anders begrijpen zul. jaren, die ik op Deli doorbracht, te midden van niet altijd even welgema nierde kameraden. Doch het waren ke rels met harten van goud! JiM ALS EEN SCHELP Onlangs vroeg een kennis me welke exacte waarde Tong-Tong had, zowel voor de maatschappij als mijzelf. Een vreemde vraag en niet „exact" te be antwoorden. Al merk je dan dat Tong- Tong minder waarde moet hebben dan een stofzuiger of een TV-bode. Toch hield de vraag mij nog lang bezig en half suffend in mijn kantoor rondkijkend, vond ik een antwoord. Als minst in het oog vallende en mis schien ook volkomen waardeloze voor werp in dit vertrek ligt er namelijk ook een zeeschelp, ledereen kijkt er over heen en het ding ligt daar zonder func tie, want zelfs zijn „aangeboren" mooi heid valt nauwelijks op. Maar als ik die schelp aan mijn oor houd, geeft hij mij iets wat de rijkste dingen in dit vertrek mij niet kunnen geven: het eindeloos ruisen van de eeuwige zee. Zo hoor ik in Tong-Tong Indië weer, altijd weer en altijd mooi. Al zou ik duizend jaar oud worden, ik zou dit ruisen van Indië in Tong-Tong" altijd mooi vinden. Exact? Wat is exact

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 9