De Indische Minstreel
Hieronder plaatsen wij nog enige inge
zonden "flarden" van oude liedjes.
Nog een coupletje van de bloeiende roosjes:
Roosjes bloeien in de hoven,
roosjes, zachter dan satijn.
Laat je hartje, lief klein meisje,
Nog zachter dan die rode roosjes zijn.
Ik wil vertel een avontuur,
betoel, 't is geschied.
Een mooie maagd, haar chuid als muur
geen vlek, zoals je ziet.
Ik deng, wach maar! Ik wil jou wel,
ik voel mijn char klop chier.
Maar mijn mon, moeloet-trembel,
ik durref niet roep: Kom chier.
Als sij loop, plok...plok...
die sgone maag, die sgone maag
En sij wil met mij op stok
als maar gevraag, als maar gevraag.
Maar mijn mon moeloet-trembel,
als van oude lel, als oude lel,
ik durref niet roep: kom chier,
tegen die lieve dier...
Kita ben een kleine neger,
Kita nog naar school.
Kita ben een schoorsteenveger,
oogjes zwart als kool.
Als Kita naar school toe gaat,
wandelen op en neer.
Totdat meester hem voor-staat,
Kita groet: Dah nir.
Meester seg: Jij moet tekenen,
Kita op bord doen rekenen,
Twee maal twee is vier.
Meester vraag: Wat is meervoud
Kita seg: Twee is enkelvoud.
Hij seg: Jij stomme dier!
Toen Kita al zestien jaar,
roken- een sigaar.
Njang verkoop, een mooie meid
Kita perliep met chaar.
Ik vraag: Jij wil mij trouwen,
als jij maar niet berouwen.
Kita ben een flinke ven.
Sij zeg: O jij mijn hatti,
lk min jou sampai ik matti
lk krijg een soen persen.
A
Mijn hartje gaat van rikketikketik.
Koh hatti hoe, koh drr...dk...dk
Koh mata koe kedjoeten
Bawah njai ini pajong
Bawah nja ini pajong.
Koh hatti koe ja drrrrdk...dk...
Koh mata koe kedjoeten.
Bawah nja ini pajong, pajong kertas.
Aftelrijmpje (Madoerees)
Djoemplo rea reo
patjtan todoek
anah ria, djoelèteng
djoelèteng-é madjoe malem
Boela melengker,
boelah ketèdoenèker
boelah, boelah hok.
(Misschien wel stout; ik weet 't niet.)
(Inzender onbekend)
16
Op haar vraag in Tong Tong om de
tekst van het liedje: "Klein Holland,
wat lig je daar verre in streken van
mistige kou" ontving Froukje Frijn de
woorden hiervan. Hier zijn ze:
INDIë HOLLAND
Klein Holland, wat lig je daar verre
in streken van mistige kou.
Soms weet ik niet als ik mocht kiezen
wie of ik begunstigen zou.
Klein Holland je hebt geen vulkanen
geen bergstroom in gapend ravijn.
Je ligt daar zo stil in je weiden
vlak land aan den rustigen Rijn.
Klein Holland, je kent niet de weelde,
de kracht van de tropische groei.
Je ziet niet de thee en de koffie
de noot en de peper in bloei.
Geen bamboe met rustige halmen
geen rijst op de sawah geplant.
Toch denk ik hier onder de palmen
zo dikwijls terug aan mijn land.
Ik denk aan de westerse lente
aan het schoon van de bloeiende hei
lk zie op een zonnige sneeuwdag
het bos in zijn winterkledij.
Hier onder den ouden waringin
Voel ik toch den innigst en band
Ik denk bij de tropische weelde
heel dikwijls terug aan mijn land.
OVER DE GEVOELSWAARDE VAN
KRONTJONG
Krontjong is voor mij het lied van de
Indische paria, de uitgestotene, de ge
slagene, de geschopte, maar ook de
taaie, de onverslagene want ondanks
alles heeft hij lust tot zingen en zie...
God geeft hem een stem met het vuur
van de zon en de liefheid van de maan.
En een lied, zó bekoorlijk, dat vrouwen
man en huis verlaten om de zanger
blindelings te volgen en hem in volle
overgave alle gemis in één kus te ver
goeden. Want zijn lied van de hunker
is onweerstaanbaar.
De krontjong (ik bedoel hier het 5-
snarig begeleidingsinstrument dat niet
meer is dan een uitgehold stuk hout
met een plankje als klankbord en sna
ren van zelfgevlochten katoengaren
houdt de fatale vierkwartsmaat heel
strak aan: tjrong, tjrong, tjrong, tjrong,
maar het rhytme is soepel en sterk als
dat van jonge harten. Een eindeloos
tak-doek takdoek takdoek tak-doek
enz.
Het is het rhytme van liefde en dood
want de zanger en zijn geliefde bemin
nen elkaar in het aangezicht van de
dood. Jalouzie en wraak vervolgen hen
als verwrongen schaduwen in 't maan
licht.
Maat en rhytme van de Krontjong
(alleen een beetje sneller) zijn niet voor
niets dezelfde als van de "pentjak" het
dodelijk gevecht van mannen om een
vrouw.
Maar is het niet zó dat alleen zij die
de liefde hoger stellen dan de dood
elkaar in eeuwigheid bezitten? En zou
misschien daarom de Krontjong ook
eeuwig zijn? F. de Koek
ONBEGRIJPELIJKHEDEN
In het westerse leven zijn veel onbe
grijpelijkheden, waar wel altijd een
knappe uitleg en bewijsvoering voor
bestaat, maar die nochtans absurd
voor ons blijven. Neem nou de steeds
meer stijgende kosten van levenson
derhoud, maar in het bijzonder van le
vensmiddelen. Elk jaar geven wij meer
geld uit en voor 1968 is al een stijging
van nog eens 3,5% voorspeld. Het
MOET, zegt men, en toont het ook aan.
Aan de andere kant maakt de eco
nomische en handelsrubriek van onze
krant (waar wij veel van leren kunnen)
bekend dat de grote levensmiddelen-
bedrijven (Albert Heyn, de Gruyter,
enz. enz.) er steeds beter bij gaan
varen en over 1967 koerswinsten ge
boekt hebben van zelfs bijna 100%!
Op een onnaspeurlijke wijze komt dus
alles wat wij te veel zijn gaan uitgeven
toch wel in bepaalde EN STEEDS
GROTER WORDENDE winstpotten
terecht.
Klaag niet, Kleine Boeng, en mopper
niet. Ergens klopt het wél! Kata-nja...
Wij hebben doodgewoon last van
ons verleden, waardoor we blijkbaar
alles troebel zien. We zijn gewend aan
onze waroeng en onze pasar, waar
weliswaar alles langzamerhand óók
duurder werd, maar tenminste Bang
Ali en lboe Joes, Amat en Nèng, even
arm en eenvoudig bleven als wij. En
de toekang daging en toekang sajoer
even „broederlijk" sederhana bleven
als wij.
In het westen is zelfs t.a.v. de meest
fundamentele leeftocht geen broeder
schap meer en wordt dus ook „droog
brood" eindeloos duurder, terwijl een
af en toe oplaaiende „broodoorlog"
telkens toch maar weer bewijst dat het
goedkoper kan
Of niet
Ah weet niet, ah