Onze zorgzame Adiks
We hebben in de afgelopen weken heel veel donaties gehad van onze abon
nees- van een "afronding naar boven" af (een giro van 20, voor een abonne
ment van f 18,—) tot ook f 100,— en zelfs meer toe! Zoveel als ons dit bij
onze drukke werkzaamheden mogelijk was, hebben we de milde vrienden een
eenvoudig kaartje met dank toegestuurd. Wie zulk een bewijs van erkentelijkheid
niet ontvangen heeft, willen we hierbij toch nog hartelijk bedanken. God bless
youi Als wij altijd ons hart laten spreken en onze lotsverbondenheid in kalme
daden uitdrukken (hoe klein ook), hoeven we ons niet te laten opjagen door het
duurtespook dat dwingt tot eindeloze harde prijsverhogingen. We groeien als
adiks dichter naar elkaar toe!
Soms zijn zulke donaties vergezeld
van aardige opmerkingen. B.v. van
(oud-scheidsrechter) J. Hogewoud:
12,50 extra "voor het koperen jubi
leum van Tong Tong" (dat pas eind
1968 gevierd zou kunnen worden bij
leven en welzijn!), m.a.w.: dat jubileum
heb je al in je zak, Tjalie! Zoiets geeft
moed en werklust! Een andere voetbal-
sobat, Si Kees, betaalde een jaar
abonnement met f 50,met een oud-
Indisch nonchalante noot: "Hou het
"teruggeld" maar..." Teruggeld! Moet
je horen!
Natuurlijk weet ik niet of al deze
giften uiteindelijk voldoende zullen zijn
om al onze kosten te dekken. En zeker
moeten ze niet beschouwd worden als
een bewuste "vrije heffing" om een
begroting te doen sluiten. Dwars door
alles heen VOELEN we de oude vriend
schap en solidariteit, alsmede een van
de oudste en mooiste karaktereigen
schappen van de Indischman: een on-
aflaatbaar verlangen om altijd iets
goeds te willen doen voor een ander,
ongeacht voor wie, ongeacht waarmee.
Van oude pyama's af tot zegelringen
toe, aan armen EN OOK AAN RIJKEN.
Een heel moeilijk definieerbaar of re-
gistreerbaar menselijk verlangen.
Eén voorbeeld uit vele van "toen
froeher": op een wandeling door de
(arme) kampong achter ons huis, rustte
ik even uit bij een eenvoudige groen-
tenverbouwer. Heerlijk op zo'n schamel
bankje te zitten en kijken naar fris op
schietende jonge sawi, alleen maar te
KIJKEN naar een langzaam rijpende
tros pisang, naar het gestoei van vo
gels en kippen. Om na een half uurtje
verkwikt verder te gaan.
Thuis komende struikelde ik bij het
betreden van de achtergalerij over een
stapel oude kranten, die daar alvast
klaar gezet was voor de eerstkomende
toekang botol. Een impuls volgend (let
wel: geen berekening of overdenking!)
pakte ik de kranten op, wandelde terug
naar het kamponghutje en gaf er de
kranten af. Zo maar. Al. Tabeh. Sela-
mat djalan!
Wie schetst mijn verbazing toen de
volgende ochtend deze simpele arme
kampongman voor mijn deur stond met
een paar bossen koetjai, petjai, keman-
gi en een paar eieren. Ik MOEST ze
aannemen. Nee-nee, niet betalen. Het
"terima kasih" is aan MIJ!
Zie je, dat bedoel ik met dat "rijken
geven aan armen EN ARMEN GEVEN
AAN RIJKEN": het gaat niet om de
grootte van de gift en het gaat niet om
de doelmatigheid van de gift. Nóch om
de positie van de "gaven-wisselaars".
Weet U, in onze moderne beschaving
is geven zó vastgekoppeld geraakt aan
allerlei vormen van begrenzing (b.v. al
leen geven aan partijgenoten of alleen
aan armen), dat we ons niet meer kun
nen voorstellen dat er ook andere drijf
veren bestaan, waarvoor verder zelfs
geen motivering opgebracht kan wor
den.
Misschien wordt het U duidelijk als
ik een volgende fase laat horen van
het contact met de arme kampongman.
Ongeveer een maand later kwam ik op
een wandeling weer eens door die
kampong en mampirde bij mijn "sobat".
"En hoe gaat het met je vrouw?" vroeg
ik, omdat ik haar niet zag. "Ze is over
leden, meneer", antwoordde hij een
voudig en schijnbaar zonder enige ge
moedsaandoening. Ik was ontsteld. "Zo
plotseling?! Ik heb de vorige keer niets
gemerkt! Waaraan?!" Ik vernam dat ze
toen al, toen ik de eerste keér op
bezoek was, met een zweer rondliep,
waartegen geen enkele obat hielp. Het
werd langzaamerhand erger en tenslot
te was ze eraan gestorven.
We hebben er nog een tijdje over
gepraat. Ik op mijn typische Europese
manier: "Waarom heb je het MIJ niet
gezegd. Ik had mijn dokter kunnen
waarschuwen. Ik had obat kunnen ge
ven uit mijn apotheek..." "Ach, me
neer, we kunnen elkaar toch niet met
al onze zorgen lastig vallen..." "Ja,
maar ik heb toch minder zorgen dan
jij!" "Ach, als meneer geen zorgen of
verdriet had, zou hij toch niet door de
kampong dwalen en zo lang zwijgend
bij mij zitten? Dan kan ik U toch boven
dien niet lastig vallen met mijn zor
gen?" Enz. enz. Woorden in die geest...
Nu zijn we bij Tong Tong. Wij heb
ben allemaal onze eigen tekorten en
teleurstellingen. Onze "lichamelijke en
geestelijke zweren". Maar we praten
er niet over. Noch met Tjalie noch met
elkaar. Altijd hoor ik pas veel te laat
dat een adik overleden is. Aan een
ziekte of geestelijke depressie, die ik
had kunnen weten. En waar ik MIS
SCHIEN wat aan had kunnen doen.
Maar het had niet zo mogen zijn. Wij
zijn ons allemaal ervan bewust dat wij
onze adiks niet KUNNEN "lastigvallen"
met onze narigheden.
Dat er een Hoger Lot is boven men
selijke genegenheden.
"Dus" kunnen wij ons gekwetst te
rugtrekken in bitterheid en elkaar ten
eeuwigen dage veroordelen, nietwaar?
"ledereen" doet het toch?
Maar dat gebeurt bij Tong Tong NIET.
Hier zitten wij allemaal met een ei
gen nood: een ziekte, een wanhoop,
een wroeging, waarover wij met nie
mand praten. EN UIT ONZE ARMOEDE
GEVEN WIJ. Eindeloos!
Niet alleen een vriendelijke groet,
een paar guldens, een moeilijk neerge
schreven herinnering, maar ook onze
laatste trouw bewaarde foto of enige
manuscript: doe er maar mee wat je
wilt, Tjalie. Eens gaat het tóch verloren.
Dus ook als je er niets mee doen kan,
is het mij goed. Maar MOCHT ik er
een wildvreemde een genoegen mee
doen, hier is het!...
In twaalf jaren bestaan met Tong
Tong is ons aller verdriet of tekort gro
ter geworden. Enorm veel verwachtin
gen heeft Tong Tong niet kunnen ver
vullen. Is Tong Tong DUS dieper in
het krijt komen te zitten bij zijn lezers?
Het verbazingwekkende antwoord is:
NEEN. En het bewijs is de niet aflaten
de stroom van goodwill in vele vormen.
Zie, de armen GEVEN!
Waarvoor? Waarom?
Hier IS GEEN ANTWOORD OP. Het
is allemaal even "zinloos" als het men
selijk bestaan op aarde altijd geweest
is. En misschien is het JUIST DAAROM
goed.
BERICHT
Toen dit nummer op poten gezet
moest worden, werd Tjalie plot
seling ziek met dagen achtereen
hevige koortsen (in geen jaren
zoiets meegemaakt). Alhoewel
herstellende, kan hier en daar
iets mis gegaan zijn, waarvoor
bij voorbaat maaf!
KERSTNUMMERS
Aan alle lezers die zo vriendelijk wa
ren om hun Tong-Tong Kerstnummer af
te staan, hartelijk dank namens de
velen (vooral in Indonesië!) die we er
een dienst mee hebben kunnen bewij
zen.
Ook dit is een prettig verschijnsel in
onze Tong-Tong-familie: het afstand
willen doen van zijn eigen bezit om er
een ander nét zo'n plezier mee te doen
als hij er zelf van gehad heeft.
Zo lang onder ons zulke menselijk
heden leven, gaat het goed met Tong
Tong!