Indonesische stemmen ,,Als het waar is dat een schrijver de spiegel van zijn samenleving is, dan is de verwarring in mijn ziel de weerspiegeling van de verwarring van de sa menleving waartoe ik behoor. Het is het eerste stadium van de explosie voort komend uit de mening van Oost en West. Daarbij wordt een westers niveau gevraagd, die de erfenis van het Oosten nog niet gedoogt. Het Oosten dat aan één stuk door concessies doet, terwijl het Westen doorgaat een plaats in jezelf te vragen, in je ziel die eigenlijk dat Westen nog niet kent. Het enige wat ik tenslotte weet, is dat ikzelf achteraf als vacante plaats zal dienen om het terrein van de strijd te worden, een strijd zonder einde, explosie na explo sie." Met een schok zullen vele lezers in deze woorden van Pramoedya Ananta Toer hun eigen gedachten weerspiegeld zien. En toch is het een jonge en verre Indonesiër die dit schrijft. Zo schrijven en denken alle jonge Indonesische schrijvers in de bundel „Moderne Indonesische Verha len", verschenen bij de Uitg. Polak en Van Gennep te Amsterdam (bij ons verkrijgbaar voor 7,90). En het zijn alle Indonesiërs die in de afgelopen twintig jaren veel van de wereld ge zien hebben, studeerden en zelfs do ceerden aan Universiteiten van Aus tralië tot Moskou en van Yale tot Pe king. En in de diverse fasen van de Indonesische onafhankelijkheid voch ten tegen de Nederlanders en tegen elkaar. Eigenlijk is de betiteling „Verhalen" van deze bundel veel te zwak, want al deze verhalen zijn slechts een aan knopingspunt naar een diepe zielsont- leding, een speurtocht naar een ver Indonesisch verleden en een kritische analyse van de hedendaagse wereld. Waarin wonderlijk genoeg alle grote problemen, politiek en maatschappe lijk, van deze moderne tijd nauwelijks enige aandacht, laat staan belangstel ling, krijgen maar men diep doordringt in de menselijke ziel en het hart van Het Eeuwige Menselijke Lijden. Curieus is dus dat deze avant-gar de, die letterlijk met het geweer in de vuist tegen het kolonialisme heeft ge vochten, in deze bundel nauwelijks 'n woord meer spreekt over dit kolonia lisme (waar men in het Westen tot ver velens toe over wurmt zonder wijzer te worden), maar bezig is de doctrines te analyseren van het communisme en de gevaren van het westers materia lisme, al die tijd speurend naar eigen cultuurwaarden, die dierbaarder zijn dan al het schoons dat uit het Wes ten en Noord-Westen wordt geof freerd. Wat wij, lezers van Tong-Tong, het eerst en het best begrijpen kunnen is het verhaal van W. S. Rendra: „De Nachtwacht", dat handelt over de plaats van de tong-tong in het ge meenschapsleven en waaruit wij veel meer leren dan zo'n „volkspolitiepost- je" schijnt te zijn: een diepgaand en rijk familieverantwoordelijkheidsgevoel. Iets tussen twee haakjes wat Tong- Tong al twaalf jaar lang in Nederland probeert te vertellen en wat nog steeds slechts een handvol goede le zers van dit blad beseffen! Zo heeft elk verhaal in deze bundel diepe weerklank in ons hart en tien tallen passages zouden door onszelf geschreven kunnen zijn, zó zijn wij (ook de Totoks) nog steeds in ons denken verweven met het Indonesisch leefpatroon. En neuriën wij menig Indonesisch liedje zonder de woorden ervan te kennen, zoals Pramoedya „Kembang Beureum" (Rode Bloem) neuriet zon der de woorden ervan te kennen, en verbaasd is dat dit lied zo'n opgang gemaakt heeft in de communistische landen, terwijl men de Indonesische ziel in dit lied niet eens kent. En wat kent de Indonesiër van ons? Ergens geeft een Indonesiër een op somming van westerse (en oosterse) lichtbakens, zoals ze ook voor ons zo lang aan de horizon geschitterd heb ben: Zola, Edgar Allan Poe, Djalaloed- din Roemi, Hafiz, Sjamsi Tabriz, Gogol, St. Exupéry, Gorki (die iedere lezer kan aanvullen met zijn eigen lieve lingsschrijvers), gedachten van andere mensen met andere idealen en hij kijkt uit zijn raam naar de sawah met zijn slootjes en zijn ketellaplanten, zónder al die gedachten maar met zijn eigen LEVEN, en hij is verward en voelt zich hopeloos verdwaald..Wel ke diep denkende Indonesiër zweert nu nog bij welk buitenlands lichtba ken ook? Hoe menige Indischman voelt zich zelfs als Europeaan in Europa even hopeloos verdwaald, vecht niet langer, en is niet meer „zo bitter door ande ren bespot en gekritiseerd te worden, omdat hij maar al te vaak toch eerst zichzelf had bespot en gekritiseerd. Hij was immers al immuun geworden voor die burgerlijke steken, die nooit de kern van de zaak raakten, alleen slagen in de lucht waren, voortkomend uit verveling en innerlijke leegte," al dus één der schrijvers. Ik weet wel dat deze boekbespre king bij politieke diehards alweer van twee kanten aangevallen zal worden en men mij nu eens een communist, dan weer een koloniaal zal noemen, maar ach, zo wordt ook de Indonesiër zelf vanuit het Westen en Noord-Wes ten continu beoordeeld en veroordeeld en gaat hij nochtans onbegrepen ten onder. Zoals de Vietnamees, die al leen maar gezien en beoordeeld kan worden als pro-Amerikaan of pro- Communist en dag in dag uit wordt gemitrailleerd en verbrand op zijn ei gen „van God gegeven" geboorte grond. In deze verhalen domineert dus een diep verdriet, een verdriet dat zo oud is als de wereld. Waarin wij onze ou de speelgenoten beter en dierbaarder leren kennen dan in al onze gelukkige jaren van tempo doeloe. Dat de dagen van beproeving voor hen spoedig voorbij mogen zijn! T.R. DOEKOENS Van bevoegde zijde wijst men er ons op vriendelijke wijze op dat in het ar tikel van "De Telegraaf", dat wij aan roerden voor het stukje "Doekoens" (TT 15 febr.), ettelijke onjuistheden schuilden. Onder meer zouden helder zienden, psychometristen, mediums "en andere occulte lieden" niet gerekend mogen worden tot de praktizerende genezers. De inzendster zij gerust. In de vele jaren dat wij nu al hier zitten, hebben wij geleerd kranten met de nodige voorzichtigheid te lezen. Trouwens, het begrip "doekoen" wordt door geen en kele Europese definitie of indeling ge dekt. We komen hier nader nog wel op terug. Prettig is het te lezen dat de inzend ster constateert: "Het valt me in Tong Tong op, dat andere toepassingen, denk- en levenswijzen niet direkt wor den veroordeeld, maar belicht worden om de mensen te vertellen dat er vele dingen mogelijk zijn..." Ja, de echte Indischman is zelden geborneerd en staat zelden of nooit direkt klaar om andere dingen of men sen te veroordelen. Dat komt omdat wij ons leven lang geleefd hebben met vele rassen en nationaliteiten, religie- en, zeden en gebruiken. En overal heb ben we naast (uiteraard) minder goede dingen, ook bijzonder goede gezien, ook al zijn ze vaak niet door een we tenschap "gedekt". Zijn er misschien lezers, die zouden willen schrijven wat onder 'n doekoen verstaan moet worden? 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 4