DOMBAH
"JE LAH-JE-ROT"
Raden Saleh heeft het schilderij na
voltooiing aan koning Willem III ge
schonken en jaren lang heeft het op
het Loo gehangen. Vandaar is het naar
het Koninklijk Huisarchief verhuisd,
waar men wel meer kunstvoorwerpen
aantreft, waarmee men in de overvolle
paleizen niet goed raad weet.
Enige jaren geleden heeft het Kon.
Huisarchief het bonte schilderij aan het
Militair Invalidenhuis Bronbeek bij
Arnhem in bruikleen gegeven, waar het
thans te bewonderen is. Het hangt daar
in een zeer passende omgeving, aan
gezien daar ook nog enige herinnerin
gen aan pang. Dipa-Negara bewaard
worden, b.v. zijn zadel, pajong enz.
DE SRI-GUNTING OF SALA-GUNTING
Wie van ons kent deze sierlijke vlie
ger niet, een luchtacrobaat in zijn jacht
naar vliegende insecten. Om daarna
te planeren naar een verheven zit
plaats en daar uit te kijken naar nieu
we buit.
Gitzwart is het gehele lichaam, inclu
sief de lange staart waarin 'n driehoe
kige hap zit, als met een schaar (gun-
ting) uitgeknipt. Gewoonlijk uit hij zich
de hele dag niet, maar in de late na
middag, alweer op een paal of op de
punt van een dorre tak, ontpopt hij
zich als een niet-onverdienstelijke flui
ter. Bijna het geluid van een katjêr,
maar dan niet zo lang aangehouden.
Maar de grootste bekendheid geniet
deze vogel door zijn zeer grote acti
viteit als er een ulung (heulang) ten
tonele verschijnt. In zijn eentje of lie
ver paargewijs schieten de zwarte pij
len op de kiekendief los, buitelend
over en langs hem heen, steeds trach
tend hem een flinke oplawaai te ver
kopen bij het op hem neerduiken. En
de machtige roofvogel probeert niet
eens om de ongrijpbare, snelle zwarte
schichten aan te vallen, hij probeert zo
snel mogelijk weg te komen. Waarom?
Lang, lang geleden was er een gro
te bijeenkomst van het gevleugeld ge
dierte, en tijdens die rapat liet de
ulung zich er op voorstaan, dat hij de
beste vlieger was. En hij daagde een
ieder uit, in de kortste tijd naar de zon
te vliegen. De srigunting die toender-
tijd nog een gewone volle staart had,
gunde de snoever zijn triomf niet, en
nam de uitdaging aan. Bij zichzelf wist
hij wel dat hij niet de minste kans had
tegen de roofvogel.
De volgende dag startten de mede
dingers, en de ulung verhief zich op
zijn machtige vlerken, om na korte tijd
nog slechts een stip in de lucht te wor
den. De srigunting had hem scheldend
een poosje gevolgd, daalde daarna on
gezien neer en wachtte de terugkomst
van de ulung af, in de schaduw van
een grote steen gezeten. Na een heel
lange poos kwam de roofvogel omlaag
gezeild; hij had de zon tegemoet ge
vlogen totdat hij geheel buiten adem
was geraakt, alleen om geheel zeker te
Neen een verhaal over "Adoe Dom-
bah" (gevecht van rammen) ga ik u
niet voorzetten. De "Adoe Dombah'
brengt de Soendanees in extase. Een
zelfde gemoedstoestand doet de "Ko-
rapan" (stier-wedrennen) bij de Ma-
doerees ontstaan.
In wat volgt, speelt een vechtram
een rol.
Reeds ruim 1V2 maand lang had de
"Stamboel Betawie" gepoogd de inge
zetenen van het binnenplaatsje met zijn
afgezaagde voorstellingen voor een
wijle te verjagen, welke poging niet
vaak met succes bekroond werd.
Overmorgen, zaterdagavond zou de
afscheidsvoorstelling worden gegeven
met een geheel nieuw programma.
Daarin zouden o.a. enkele voor deze
gelegenheid uit de hoofdstad Betawie
gerequireerde beroemdheden op het
gebied van zang- en toneelkunst op
treden.
Als extra attractie zou in de pauze
een...vechtram worden uitgeloot. De
middag vóór de laatste voorstelling
werd de ram in optocht door het
stadje rondgeleid onder oorverdovend
soeraks (geschreeuw) van de jeugd en
bekkenslag.
Na de rondgang werd de ram aan
een paaltje op de hoek van de stam-
boelloods aan de aloon2 (dorpsplein)
vastgelegd ter bezichtiging van de kijk
grage kampongjeugd.
Als ik in mijn voorgalerij liep te ijs
beren en de schemering was ingeval
len werd ik opgeschrikt door 'n "Poen-
teun djoeragan anom" (gegroet jonge
heer) en een man in een keurige "djas
toetoep" reikte mij een brief over. Bij
opening bleek de inhoud een "vrij
kaart" te zijn. Op mijn vragende blik,
antwoordde de brenger: "Soemoehoen,
zijn dat er geen mededinger zo hoog
was gekomen als hij.
De Srigunting vond het toen tijd ge
worden om zich weer te vertonen,
maar ziet, tijdens zijn lange wacht had
hij zijn staart laten rusten op een nest
van semut-api, en die hadden een heel
stuk van die staart geknaagd. Geluk
kig was het een mooi driehoekig stuk,
dat verdwenen was. En dat ontbreken
de stuk bracht onze srigunting op een
idee.
De ulung had nog steeds geen adem
genoeg teruggekregen, toen hij zich
hoorde toevoegen: „Ben je daar einde
lijk? Ik ben al veel eerder teruggeko
men, maar ik heb de zon zo dicht ge
naderd, dat er een stuk uit mijn staart
is geschroeid. Jij was nog nergens te
zien".
Sedert dien schaamt de ulung zich
zodanig voor de srigunting, dat hij hem
alleen maar zo spoedig mogelijk wil
ontvluchten. F. ENGELKEN
djoeragan anom peutieng iejeuh badé
laste poorsetellin." (Vanavond zal de
eindvoorstelling worden opgevoerd.)
Wij de "Manager" en helpers zouden
het zeer op prijs stellen, indien u deze
sluitingsopvoering met een bezoek wilt
vereren. Er zal ook een ram worden
verloot en wie weet, wordt djoeragan
anom wel de gelukkige!"
"Goed, ik zal zien, dat ik kom", was
mijn antwoord.
Genoten? Het opgevoerde stuk kon
mij niet bekoren. Als regel kwam er
een celedonc in voor en een tot wan
hoop gedreven minnares. Wel deden
de "Badoets" (clowns) de eivolle loods
af en toe daveren van het lachen.
In de pauze vond de loting plaats.
Na 2 a 3 maal een nietje getrokken
te hebben riep een der clowns het
nummer van mijn vrijkaart af. Toen ik
de kaart in de hoogte stak, riep de
clown glunderend: "Wah, djoeragan
anom oentoeng benar!" Endjieng badè
di anterkeun. Selamet Gan"! (U heeft
veel geluk gehad. Morgen vroeg zul
len wij de "dombah" bij u thuis bren
gen. Onze gelukwensen!).
De zondagmorgen kreeg Ik inder
daad bezoek van de "Manager", die
mij zijn verontschuldigingen aanbood,
gevolgd door: "U zult het reeds be
grepen hebben, niet waar? De "dom
bah" hebben we zelfs gehuurd!" En
met een "Mangga poenteun, djoeragan.
Entong, bendoe, Gan" (Ik groet u en
wees niet boos!) verwijderde hij zich
glimlachend.
Het was niets anders dan een re
clame-truc, waaraan ik onbewust had
meegewerkt het publiek bij de neus te
nemen.
Een reuze mop! Heb er hartelijk om
gelachen! NAP
De mythische zonnearend Garuda.
Ik ben Garuda, Vishnu's vogel, die
zijn vleugelen uitslaat hoog boven de
eilanden. In de nevelige oceaan van de
vroege morgen glanst het Goudeiland
(Samudra of Sumatra). Naast het
Giersteiland (Java), donker vruchtbaar
en geduldig, rust Madura, gelijk het
fiere jong van een bantèng (wild rund),
dat de moederborst zuigt.
Raden Mas Notosoeroto.
In de qoedanq van de uitqeverij vond men nog een kleine voorraad
THANS DUS WEER VERKRIJGBAAR Prijs: f 2,95 35 ct. porto.
8