m
KEDOEK-KE-DJE-GLEK
Verhalen van mensen en treinen
Wiiim
Electrische treinen zijn in vergelijking met hun door stoomkracht gedreven voor
gangers comfortabeler, sneller, schoner, maar doen mij altijd denken aan geruis
loos voortschuifelende slangen en missen (lach mij maar gerust uit) de sfeer
en romantiek van de laatste.
Ik ben met stoomtreinen opgegroeid
en wij hebben vroeger steeds dicht bij
een station gewoond, noemt U maar
op, Kepandjèn, Wlingi, Malang, La-
wang, Toelangan, Soerabaja-Kota. Als
kind was ik (ondanks uitdrukkelijke ge
boden en verboden) vaak op emplace
menten te vinden om een praatje te
maken met machinisten die ik gewel
dige kerels vond (wat zij in werkelijk
heid ook waren) echte mannen, ge
wend om te gaan met vuur en met
staal. Graag was ik ook op een per
ron om "er bij" te zijn als treinen aan
kwamen of vertrokken, om de wonder
lijke en geheimzinnige Morse-appara
ten en toestellen te bekijken welke
streepjes en puntjes op een papieren
strook konden zetten, te luisteren naar:
LONTJENG! Teng...teng! (instappen),
een paar minuten later gevolgd door:
TENG...TENGTENG! (vertrekken).
En later was ik er, al was het maar
om in een boekenkiosk te kijken naar
de laatste aflevering van Lord Lister
(sjentelemen inbreker met oogmasker),
Nick Carter (deetektieffe met enorm
energieke kaken), of Buffalo Bill com
pleet met sik, 10 gallon hat (met gleuf
en de rand aan een kant opgeslagen),
•n .44-40 Winchester buks zwaaiend
boven z'n hoofd en op een "hors" rij
dend achter een troep lieden met rode
huiden en wapperende vederbossen.
Maar de echte liefde ging uit naar de
locs! Vierkante Hannovers, Sharps,
Stewarts, Mallets, "heat steamers" en
de enorme 1D D's!
Wij gingen betrekkelijk veel op reis.
Naar Oma die in Klaten woonde, of
naar Djocja, Solo, Madioen, Kertoso-
no, Taloen en naar alle bekende plaats
jes en plaatsen in de Oosthoek. En
altijd was het prachtig en altijd zag je
wat anders en beleefde je wat anders.
Is het dan verwonderlijk dat je in de
loop der jaren vele verhalen hoorde
vertellen over treinen en de mensen
die er bij betrokken waren? Tragische
maar ook vermakelijke voorvallen en
gebeurtenissen. Een paar heb ik voor
U opgetekend:
De langzame en hardnekkige klim de hergen
op. de schuifelende oversteek van bodemloze
ravijnen, de duizend-en-één bochten met tel
kens nieuwe vergezichten, de rotsige smalle
doorbraken, de kleine akkers van rode aarde
en jonge ketella, de pure, frisse lucht van het
hoogland. Onvergetelijk mooi en zuiver.
Het eerste verhaal dat ik U ga ver
tellen is een drama met vier hoofdrol
spelers, n.l. een machinist, zijn meisje,
een stoker en een stationschef. De
machinist reed op die boze dag de
"snel" Soerabaja-Djocja en hoewel hij
natuurlijk drommels goed wist dat het
ten strengste verboden was de post in
de steek te laten verliet hij de loc ge
durende de rit om zijn meisje dat in
de trein zat met een bezoek te ver
eren. Op het betrekkelijk lange traject
Kertosono-Madioen, pakweg 70 K.M.,
kwam de kans. Hij instrueerde zijn sto
ker goed op de verschillende controle
instrumenten te letten, klom via de
tender boven op de trein en liep in ge
bukte houding om zo min mogelijk last
te hebben van de luchtdruk, springen
de a la Eddie Polo van rijtuig op rij
tuig, naar achteren. Op één ding had
hij niet gerekend, een spoorbrug en
deze werd hem noodlottig. Als hij
rechtop gelopen had zou de eerste
verbindingsbalk tussen de brugbogen
hem bij deze vaart van 75 K.M. per uur
eenvoudig als een vlieg weggevaagd
hebben, nu echter kwam de klap aan
tegen de schedelkruin maar was toch
hevig genoeg om onze Casanova be
wusteloos en hevig bloedend tegen
het wagondak te smakken. Nog een
geluk: Hij rolde er niet af!
De stoker, een ervaren kerel, ziet z'n
baas niet opdagen en stopt de trein
reglementair en correct: Madioen.
En nu komt hoofdrolspeler nummero
vier ten tonele, een wakkere stations
chef. Langs de trein lopende ziet deze
op het perron een lange rij vlekken
van een rode kleur: bloed!
En toen was al gauw ontdekt waar dit
vandaan kwam: Op een der rijtuigen
lag de treinmachinist!
Het volgende verhaal gaat over een
vliegende wagon wat de letterlijke ver
taling is van het Javaanse: Kréta Ka-
boer.
Ziet U daar het werkpaard van de S.S.,
een vierkante Hannover-loc de sliert
met kalistenen beladen wagons een
oneindig lange en zware helling op
trekken? Daar gaat ie! Abottobat, abot-
tobat, abottobat...nou slippen de drijf-
wielen en gaan razend te keer zonder
dat de trein opschiet, djlèng-djlèng-
djlèng, nou wordt ie kwaad, verdomme
tarik dan toch, bss, bss, dan "pakken"
de wielen weer, boetboetboetboet
boet...boet..., het geluid zwakt af en
je hoort in de verte de loc zuchten:
Abottobat, abottobat, abottobat!
En toen gebeurde het! Ajo getuigen!
Wat getuigen! In dat zwaar en afge
legen bergterrein? Een eenzame ble-
kok pileg, misschien 'n djalak oeret of
'n schuwe kadal! Ja nou, wat gebeur
de er? De koppeling van de laatste
wagon schoot los, njo! Kujjenagaan...
Nu laat ik U kennismaken met een
Javaanse stationschef. Oud, klein, ma
ger, djas toetoep, brilletje waarvan de
brug met een lapje omwonden is op
hees verder pag. 19, le kolom
15