beethebben en ophalen van de visjes, klein, maar lekker. Het aangename is, dat men hier dag en nacht zeer summier gekleed kan gaan, want er is veel zon, voor onze begrippen zelfs te veel zon. Het is een verradelijke zon, vooral voor blonde en rossige mensen, die er erg ziek van kunnen worden, alle "Sun burn-creams" ten spijt. Een goede raad dus voor blonde mannen (en vrouwen): overdag niet te veel bloot laten zien! 's Nachts kan geen kwaad (ten minste wat de zon betreft). Nog even iets over het aas: "De "internationale" regenworm staat hier natuurlijk bovenaan op de ranglijst van aassoorten voor zoetwatervis. Hier wordt ook veel een soort strandworm gebruikt, lijkende op een miljoenpoot, waar veel zeevissen dicht bij de kust gek op zijn. Levende en dode garnalen zijn zeer geliefd bij sommige roofvissen. Onder andere wordt 'n levend garnaaltje niet versmaad door de bekende "kakap" een vechter bij uitnemendheid, die vooral bekend is om zijn "Cacappe a la Meunière". Verder worden allerlei levende en dode kleine visjes als aas gebruikt. Vooral de "ikan teri", mis schien een ansjovissoort, is zeer ge liefd bij mens en vis. De inktvis wordt ook graag gebruikt en heeft bovendien het grote voordeel, dat stukjes er van erg taai zijn en moeilijk afgeknabbeld kunnen worden (behalve door de koffervis, die vrijwel tot alle onhebbelijke dingen in staat is). Voorts zijn de meest uiteenlopende eetbare en oneetbare dingen als aas in zwang, o.a. stukjes banaan en der gelijke. Maar wat minder bekend is, echter hoe onsmakelijk ook, toch voor de volledigheid vermeld dient te worden, er wordt hier graag een deeg gebruikt waarin...menselijke faecaliën verwerkt zijn. Lach niet, want men zegt dat hier mee vaak heel vele en heel vette vis sen zijn opgehaald. Dus ook vieze vis sen worden niet vet. Over het kunstaas dat meer voor sportvissen gebruikt worden verwijzen we naar de wereldliteratuur over de sportvisserij, waar 't onderwerp scho ner beschreven wordt, dan Schr. het ooit zou kunnen. Zelfs de gebeurtenis, die zich heeft afgespeeld in "The old Man and the Sea" moet hier verschei dene keren gebeurd zijn, want in Am- bon is een vissertje eens met zijn vlerkprauwtje door 'n "Sailfish" (ikan lajar) van de buitenbaai van Ambon helemaal tot het eiland Buru gesleept, een afstand van ongeveer 30 mijl. Het eind van het verhaal hebben we nooit gehoord en de zegsman was helaas niet zo'n goed verteller als de heer Hemmingway. Hoe lang een hengeldag (of nacht) ook duurt, eens komt er een eind aan hetgeen voor hem het "heden" is, een belangrijk deel van stukje geluk. Hoe wel nog genietend van de terugtocht, het "verleden" is voor hem begonnen, misschien gebruikt U liever het woord naspel, maar voor de hengelaar heeft het nog genoeg bekoring. Thans nog even een zijsprongetje over het bijgeloof bij onze hengelaar. Het kan niet anders, waar het geluk een (grote) rol speelt, wordt men bij gelovig, dus ook bij het hengelen. Hier volgen enkele voorbeelden, waarmee men soms wel rekening moet houden bij ons. Stap nooit over eigen en vooral niet over andermans hengel, want dit geeft pech aan die hengel. Eet nooit, voor dat U een vis gevangen hebt. Na de eerste vangst, hoe klein ook, mag U zoveel eten als U wilt, en...het eten aan of op zee smaakt zo heerlijk. Een hengelstok van gespleten bamboe mag geen even aantal geledingen hebben. Ook een paternoster moet een oneven aantal haakjes hebben. Op de vraag van een belangstellende (of nieuws gierige) of U al veel gevangen heeft, mag nooit bevestigend geantwoord worden. Dit zou de Goden verzoeken zijn. Antwoord altijd ontkennend, al is Uw mand tot berstens toe gevuld. Voordat het aas uitgegooid wordt, wordt een geheime spreuk er over uit gesproken en vervolgens er tegenaan gespuugd, leder heeft zijn eigen "lijf spreuk" en die van sommige grappen makers kan hier alweer niet gedrukt worden. Er zijn er, die zulke ijveraars zijn in deze superstitie, dat het de magie be nadert. Voorbeeld: Voor het maken van een onfeilbare hengelstok moet de bamboe op een bepaalde dag op een bepaald uur gekapt worden. De stok wordt dan op een bepaalde dag en een bepaald uur afgewerkt, waarbij de eigenaar vast. Daarna moet de hengel op een bepaalde nacht op een bepaald graf geplaatst worden. Met een dergelijke hengel vangt men altijd veel, ook op dagen, dat niemand wat vangt. Maar o wee, als de henqel breekt! Dan wordt de eigenaar ziek of hij sterft... Het is maar gelukkig, dat als "prophy- lactisch" middel hiervoor tegencere- monieën bestaan. Believe it or not, maar het is wel erg deprimerend, wan neer iemand naast je om de drie mi nuten een vis ophaalt, terwijl je zelf niets vangt. We kunnen dit phenomeen op verschillende manieren uitleggen, maar bij ons is de bovennatuurlijke verklaring wel zo gemakkelijk. Terugkomende op de afloop van de hengelpartij, het "verleden" is thans dus voor hem begonnen. Een van de dingen, die een hengelaar typeren is, dat hetgeen achter hem ligt, niet dood is. Om de dooie dood niet! Integendeel het verleden is levender dan ooit. Telkens en telkens herleeft hij de gelukkige momenten, waarbij hij die en die vis ophaalde (of bijna op haalde). En natuurlijk vervagen eerst de minder prettige herinneringen, zo dat het voorbije mooier en kleuriger wordt. Deze beelden worden regelma tig opgeroepen en herleefd en geno ten. Dit, goed dan, dit naspel gaat gestadig voort, tot hij weer kans krijgt om te hengelen. Tot slot nog een woordje tot de groep van niet hengelaars: Deze uiteenzetting over de Indonesi sche hengelaar in het bijzonder, die o.i. ook in grote lijnen althans geldt voor de hengelaar in het algemeen is wat kort en onvolledig. Toch is Schrij ver zeer hoopvol gestemd, dat door deze meer dan bescheiden bijdrage wat meer begrip is ontstaan bij de niet hengelaars tegenover de wel hen gelaars, de veel verguisde groep. Het geen U ziet, is een suffe kerel, die aan de kant van een vlotbaar, enz. water de hele dag met een stok zit of ligt en vaak in slaap is gevallen. Het geen U niet ziet, is dat, wat die "suf ferd" in zijn geestesoog ziet. In dit artikeltje is een zwakke poging ge daan om iets van het boeiende te ont vouwen dat zijn gedachten in beslag neemt bij de voorbereidingen (toe komst) en hem hoop in het hart geeft. Iemand die hoop voor de toekomst heeft, is een gelukkig mens. Niet alleen de toekomst maakt hem gelukkig, het is vooral het verleden, dat hem zo nu en dan nog in ziels verrukking brengt. Van een "knaap", die hij verleden jaar gevangen heeft, daar smult hij nu van, in abstracte zin dan. En zoals het bij niet hengelaars ook het geval is, in onze herinnering wordt alles beter, mooier en groter, dus klei ne dingen worden groter in het alge meen en...kleine vissen worden grote vissen in het bijzonder. En, als het hart van ons vissertje vol is, dan loopt ook zijn mond over en zo wordt HET VISSERSLATIJN GEBO REN, en niet anders. Surabaja, 1 februari 1967. Noot 1 v.d. Schr. Deze vertelling is opgedragen aan een paar heel lieve mensen, die kilo meters hengelsnoer over een afstand 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 6