SUKABUMI Jeugdherinneringen kunnen iets teers en ontroerends hebben. Iets wat je altijd weer blij maakt, waar je steeds de warmte van het licht in voelt stra len. Zo zijn mijn herinneringen aan Su- kabumi. En wel aan ons huis en erf met de mooie mindie bomen, Bunut 20, en het daarnaast gelegen Prana. Voor ons gezin was dit één groot geheel. Prana. Betekent dit woord niet "le venskracht"? En hoevelen, ouderen en jongeren hebben daar geen energie opgedaan? Prana was een bungalow complex annex zwembad. De eigenaresse was Tante Pien Wiebenga-Zeydel. Mijn her inneringen beginnen ongeveer 1930. De zoon was toen voor studie in Hol land en Tante Pien bewoonde met Oom Kees en twee dochters het hoofdge bouw van 't bungalow complex. Rechts van dit gebouw had je een paviljoen waar nogal gewisseld werd van be woners. In het paviljoen hierachter woonde zo lang als ik me herinner Zuster Meyerink. Voor ons was dit Tante Dien. Kreeg zij niet regelmatig Nora en Silvie Bernhard te logeren en Rama Polderman? Aan de linkerkant van het hoofge- bouw had je een lange oprit, de toe gangsweg naar het zwembad. Hieraan lagen nog twee bungalows, "Huize May" en "Het Kampeerhuis". Aan dit kampeerhuis heb ik ook nog de ge zelligste herinneringen. Aan het einde van deze oprit kreeg je de kaartjeskiosk voor het zwembad, 's Zondags zat hier vaak, met toestem ming van Tante Pien, een oude blinde man die op een citer speelde. Bij de kiosk kon je de zwembaden zien liggen in de diepte. Het was altijd een run naar beneden, wie er het eer ste was. Er waren n.l. twee eindeloze trappen omlaag. Bij het naar huis gaan waren deze trappen moordend. De grote bak leek me als kind enorm groot. Deze bleek later maar 25 m lang te zijn. Lag heerlijk in de zon en er om heen lag een vrij brede gecementeerde vloer, waar je lekker lui kon liggen zonnebaden. Het was wel verrassend onplezierig als een leu kerd met de z.g. Buddha-sprong een plens water op deze niets vermoeden de zonnebaders deed neerkomen. De ondiepe bak lag minder zonnig; het water was ook altijd kouder. Mis schien ook door de donkere vloer van kalistenen en cement? Toch kon het hier wel wild toegaan, vooral als de grotere jongens een paar goedvisjes, uit het vijvertje ernaast, in de bak gegooid hadden, ledereen ging dan zwemmend op vissen jacht. Dan had je nog het ronde pierebakje met een fontein in het midden. Dit water was altijd vrij warm. Hoe je zwemmen leerde? Wel, mijn 6 jaar oudere zusje gooide me.gewoon in het water en met "hondjes slag" zwom je naar de kant. Moeder kreeg een lichte shoe (bijwijze1 van spreken) toen ze me voor het eerst van de hoge plank zag springen. Ik zal toen vier jaar geweest zijn. Mijn zusje stond achter me en zei: "Springen! Anders moet ik je duwen!" Maar je was over de angst heen. Uiteindelijk konden we op jonge leeftijd zwemmen als de beste. Prettige herinneringen heb ik nog aan de weldoener die dubbeltjes in het water gooide, die we dan op doken a la Port Said. De speeltuin met wip, draaimolen, schommels, rekstok en ringen was zo oersolide, dat het me niet zou ver bazen als alles er nu nog staat. Het water voor de zwembaden was bronwater en werd meen ik elke week of elke 2 weken helemaal ververst. Ja, een hele week heb ik toen niet in de grote bak durven zwemmen, want ik had een man horen zeggen dat hij z'n gebit in het water had verloren. Achter de kleedhokjes klommen we over de erfafscheiding in de tuin van "het huis van de Chinees". Hier ston den vrij lage palmen en aan de voet hiervan groeven we ronde plakken paarlemoer op, zo 4 tot 8 cm groot. We voelden ons schatgravers! De Salabintana waterval bij Sttkabiimi De erven van ons huis en Prana waren verbonden door een paadje. Voor ons was alles echter één geheel. Ook aan de achterkant van onze tuin kon je over een smalle kali op het Prana terrein komen. Dit was echter een privé gedeelte. We waren allemaal vreselijke tjo- dots. Hoe kon het ook anders met zo veel en zoveel soorten vruchtbomen op het erf. In de oogsttijd werden bij ons zoveel djeroek malang en djeroek nipis geplukt, dat er manden vol naar het ziekenhuis aan de Kliniekweg gin gen. De moerbeien kregen niet eens tijd om te rijpen. Het was veel lekkerder ze halfrijp op te peuzelen, uit een pa pieren peperhuisje en de vruchten be strooid met zout. Tjilaka als Moeder je vroeg moerbei en te plukken voor een puddingsausje. Je wist immers dat ze er niet waren en wilde je haar toch niet teleurstel len. Soedah, dan maar op Prana pluk ken. Je was dan zo ingespannen bezig, dat je Oom Kees met z'n zilverwitte kuif niet hoorde of zag aankomen. Zijn "wat doe je daar" deed je eerst ver stijven en daarna wegrennen, hoewel hij het best goedgevonden zou hebben als je alles verteld had. Het pannetje was echter nog zo leeg, je kon een voudig nog niet naar huis. Dus de volgende boom moest je heen, dicht bij de kali. Prana had voor ons geen geheimen in de tuin. We hadden veel soorten vruchten in de tuin, maar palla's ontbraken. En dat terwijl zoet-zuur van palla zo heel erg lekker was. Dus wij op palla jacht, zonder dat Moeder het wist. Over gal- langans kwam je dan in een tuin waar wel palla bomen stonden. Dit was een spannend iets, want de eigenaar had een windbuks klaar staan, geladen met zoutkorrels van briketten zout. Sakkit- loh! Tante Pien was een wat kleine ge zette vrouw met heldere blauwe ogen. Ze was theosofe. Had eerbied voor alles wat leefde, had een diep inzicht en ware levenswijsheid. Ze was dol op tuinieren en iedere dag zag je haar bezig in de beeldige tuin, de kebons orders gevend. De oude Marzuki had zo'n beetje de leiding, ledereen kon steeds bij haar aankloppen voor hulp. Ze straal de beslist iets uit en was het prettigst bij haar te zijn. Daarbij kon ze nog ngeplèk. Een tijdje heeft ze er nog een bloemisterij bij gehad. Het was heerlijk, als ze bezig was, bij haar op de achtergalerij rond te hangen. De kebons plukten hele manden vol met het wollige blad van de "Mary Gold" de paggerplant met de goudgele bloe men. Deze bladeren gingen verticaal als basis voor het bloemwerk in zin ken bakken, die weer in manden kwa men. Met zoveel liefde kon ze dit werk doen! Later werden er tussen het hoofd gebouw en het zwembad nog enkele 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 12