^MSTE^ PRACHTPILS Een auto voor de dokter Prins lYlaurits EEN SNEE BROOO Goede geefsters en gevers, Ongeveer drie weken geleden nu, zijn ljalië en ik bij Dr. N/iic de Vries en zijn vrouw op bezoek geweest. Achter de flat aan de Burg. Roëllstraat waar zij wonen, staat een Opel Cadet geparkeerd. Hun auto, die er dank zij Uw royale bijdragen is kunnen komen. Door handig financieel manipuleren heeft mevrouw de Vries de auto al eerder kunnen aanschaffen, met het bedrag dat door U bijeen is gebracht kan de afbetaling nu geheel worden geregeld. Dat zij en haar man U hier voor onmetelijk dankbaar zijn, spreekt vanzelf. Mie de Vries is zelf te ziek en te zwak om zich materiele zorgen te kun nen beseffen, hij is zich wel bewust van de vele toegestoken vriendenhan den op het ogenblik dat hij die nodig had. Niet alleen het geld, maar ook de talrijke bewijzen van medeleven, brie ven en kaarten, rechtstreeks aan zijn Vanmorgen kwam ik bij de slager binnen achter een dame die dus eerst bediend moest worden. De winkel was nog leeg. De dame had de tijd. De slager ook. De lange glas-en-chroom nikkelen uitstalkasten zagen er vorste lijk uit met schotel naast schotel naast schotel vol heerlijke vleesgerechten. Alle al netjes in keurige pakjes van een half ons en een heel ons opge maakt. De dame drentelde peinzend langs de kasten heen en weer, af en toe stilstaand en kijkend, dan weer wandelend. Het duurde een tijdje. Ik had de tijd haar goed op te nemen. Het was een tamelijk omvangrijke da me in bont, kennelijk uit de (zeer) ge goede middenklasse. Ik had verwacht dat ze opgewekt en gelukkig zou kijken omdat ze zich ken nelijk een goede keuze kon veroorlo ven en er de tijd voor had. Maar tot mijn verbazing keek ze ontevreden en zelfs met een duidelijk mondhoektrek je van minachting. Eindelijk zei ze: "Heh-heh! Eigenlijk toch altijd weer hetzelfde, hè? Wat moet ik toch ne men!"...Eindelijk deed ze toch geir- riteerd snel een keuze en liet drie ver- verschillende vleeswaren voor zich in pakken. Eigenaardig dat ik me na zoveel jaren in het rijke Europa hierover toch tel kens weer verbaas. Hoe mensen in zoveel uitpuilende rijkdom alleen maar ontevreden kunnen aarzelen. Terwijl je toch vaak ook jammerende verhalen moet aanhoren over de hongerwinter en die akelige oorlogsjaren. Je vraagt je af: als er werkelijk een soort sys teem bestaat van schuld en boete, dat eindeloos weerkeert zo oud als adres of via Tong Tong, ze hebben hem zoveel goed gedaan. Er is ruim 1500,binnengekomen, veel meer dan we verwacht hebben, het is geweldig gewoon! Tot uw ge ruststelling wilde ik U zeggen dat net Mie de Vries aan niets ontbreekt, hij heeft doorlopend goede verzorging van zijn vrouw en een verpleegster en zal die blijven krijgen. Aan zijn be scheiden wensen kan worden voldaan. We hebben nog wat met hem kun nen praten over toen vroeger en het viel ons op dat hij, ondanks zijn zwaar fysieke handicap zich nog zoveel fa cetten uit zijn rijke leven wist te her inneren. Wat een vitale, wonderlijk veelzijdi ge man is hij geweest, wat een rijk leven heeft hij gehad. Deze herinnerin gen en uw sympathie zijn nu zijn troost. Ik heb hem namens U allen veel sterk te toegewenst. Lilian D. de mensheid is, waarom leren de men sen dan niets? Waarom leren we niets uit aangrijpende boeken, schilderijen, historische verhandelingen? Waarom leren we niets uit onze eigen ervarin gen en die van onze medemensen? En waarom gaan we remloos voort een steeds rijker wereld op te bouwen, waarin we geen geluk kunnen krijgen? De laatste keer dat ik in Indonesië was, zwierf ik op een regenachtige ochtend rond in de vervallen wijken rondom Pasar Pagi in Djakarta. Alle straatjes en steegjes waren modderig, tr lagen hopen niet weggehaald afval. Het was halt-donker en druilerig. On der tochtige afdakjes tussen oude kis ten en kratten schuilden djèmbèls als levende vogelverschrikkers, hun kalme Indonesische gelaatstrekken geen en kele emotie weerspiegelend. De zon kwam maar niet door. Onder een afdakje stond ook een verkoper van hete koffie en roti-so- wèk: dat sponzige brooO dat niet ge sneden hoeft te worden omdat het in lappen aaneengebakken is, zodat men er z'n sneden brood van af kan scheu ren. Een betjakerel nam daar op een bankje plaats en bestelde een kop koffie. Toen na lang aarzelen ook een snee brood. Hij begon er rus tig en genietend van te eten, telkens een flardje afscheurend van zijn brood. Af en toe hield hij het brood aan zijn neus om met welbehagen de geur er van op te snuiven. Alleen dat. Geen enkele toespijs. En ik denk aan al die duizenden malen in Indië en Indonesië, toen ik nog heel jong was en later al oud, Op 17 april werd Oranje's tweede prins geboren. Hij draagt een naam, Maurits, die eigenlijk zó weinig voor komt in Holland, althans in het open bare leven, dat bij het "plaatsen" van deze naam ieders gedachten onwille keurig teruggaan naar die andere Mau rits, óók een Prins Maurits. Een his torische naam dus, zij het van een Oranje die over het algemeen minder goed bekend is (zij het wél gemakke lijk onthouden door De Slag Bij Nieuw- poort, 16001), maar die toch één van de bijzonderste Oranjes geweest is, die onze historie kent. Als strateeg (vestingbouwkunde, "De Stedendwin ger") heeft hij zelfs een internationale faam gehad en zijn theorieën hebben een volle eeuw de tekstboeken van Europese veldheren beinvloed. Voor het over het algemeen niet krijgslie- vende Nederland is dit inderdaad een bijzonderheid van grote historische waarde. In niet onbelangrijke mate heeft hij de door Willem I bevochten onafhankelijkheid van het Nederlandse volk geconsolideerd. Lain dahoeloe, lain sekarang: van de nieuwe Maurits worden geen militaire talenten ver wacht. Maar wij hopen dat hij evenals zijn beroemde voorvader een bijzonder mens mag zijn die in nieuwe turbulante tijden (ook de "oude" Prins Maurits leefde in een woelige tijd van oorlog en twisten) een belangrijke rol kan spelen. 1 1 dat ik tussen zulke mensen kon leven. En geen eisen stelde aan het leven, maar blij kon zijn met een snee brood of een homp ketan bakar of een brok gestoofde tales... ik sta aan de rand van een immens geheim en ik kan het niet doorgronden. Want het is het Ge heim van het Leven zelf. Waar ben ik ergens verdwaald ge raakt? t.r.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 3