De kanonnen
bij de solose kraton
door: Dr. H. J. de Graaf
Doch hoe kwamen deze prachtige
stukken in Mataram? In 1616 heeft de
Hoge Bataviase Regering beide door
een gezant aan de Mataramse vorst,
sultan Agung laten aanbieden: ,,de
twee heerlijkste stukken, welke in ge
heel Indië zijn", zoals er nooit ,,aan
enige potentaat" geschonken zijn.
De bedoeling was, er de vriendschap
van de Matarammer door te winnen,
maar wat was het resultaat? In 1629,
tijdens de tweede belegering van Ba
tavia door de Javanen, werd uit deze
twee stukken op de milde gevers ge
schoten. Ze waren helemaal uit Mata
ram naar Batavia op karren gesleept,
die door 12 tot 18 buffels getrokken
werden. Maar thans staan ze vreed
zaam te pronk op de noorder-aloen-
aloen van Solo en dragen de Javaan
se namen: Sagara wana en Sjuhbra-
sta.
Met het volgende stuk zitten we een
beetje in onze maag, n.l. het aller
heiligste kanon, van ouds bij de Java
nen bekend als njai Setomi. Het is een
Mataramse rijkspusaka en wordt op
de stitinggil bewaard in een matglazen
kast, zodat niemand het te zien krijgt.
Ik heb wel eens door dat matglas po
gen te turen, maar kon helaas niets
onderscheiden. Afbeeldingen er van
ontbreken. Wel is eens een gipsafdruk
van een deel (de z.g. kulas) gemaakt
en daarvan bestaan weer foto's.
Daaruit weten we, dat het een Portu
gees kanon is, gegoten in de tijd van
koning Joao III van Portugal (1521-57).
Op dit Portugees karakter wijst ook de
naam, die van Sao Torna St. Tho
mas) moet zijn afgeleid. De Portuge
zen noemden hun kanonnen wel vaker
naar heiligen, en daarom verbaast het
ons niet, wanneer een stuk geschut
naar de H. Maagd Maria (Maleis, Mer-
jam) heette. Hieruit is te verklaren, dat
het Maleise woord voor kanon mer-
jam is. Bovendien is St. Thomas de
Daarnaast had hij nog een hobby,
t.w. windhondenrennen. In verband
hiermede verscheen zijn naam wel
eens in de krant. Achter zijn statige
oud-Indische huis op Petamboeran had
hij dan ook een groot aantal hokken
laten bouwen, van waaruit die lieve,
en dure beestjes de bezoeker met luid
geblaf verwelkomden. Er waren nog
andere dieren, b.v. een Sumatraanse
honingbeer. Ik heb deze menagerie en
ook zijn fraaie collectie antiquiteiten,
waaronder prachtig oud-Chinees por-
celein, eens mogen bezichtigen, doch
jammer genoeg heb ik toen niet mo
gen genieten van Crucq's bijzondere
geestigheid, die hij volgens oor- en
ooggetuigen bij wijlen kon ten toon
spreiden. De beide malen, dat ik hem
gesproken heb, was hij blijkbaar niet
in de juiste stemming en zelfs dood
ernstig. Helaas is hij tijdens de Japan-
De "Sapu Djagad" (die de wereld wegvaagt)
Net als vroeger de Russische tsaren waren de vorsten van Mataran „verza
melaars van landen". Ze veroverden het ene na het andere gebied en zouden
ten slotte héél Java overheerst hebben, indien de grootste van allen, bekend als
sultan Agung, niet in 1628 en 1629 tot twee maal toe het hoofd gestoten had
voor de wallen van Batavia, waar sedert kort de Nederlandse vlag wapperde.
Doch de Matarammers verzamelden
méér dan enkel landen. Hun talrijke
lijfwacht bevatte een bonte reeks van
corpsen, met fantastische namen en
even fantastische uniformen. Binnen
in hun Kraton, in een halfduister ver
trek, verborgen ze een vreemdsoortige
collectie pusaka's of erfstukken, in de
loop der tijden uit allerlei streken van
Java vergaderd, waarover wellicht la
ter nog eens kan gesproken worden.
Doch deze machtige heersers bezaten
ook een merkwaardige verzameling
kanonnen, die ze bijna alle in hun glo
riedagen ten geschenke hadden ont
vangen. Slechts een enkel, het groot
ste, hadden ze zélf laten gieten. Trots
prijkt dit geschut op de noorder-
aloen-aloen van hun Kraton, zo mede
op de sitinggil of hoge grond, waar
de vorsten in statie plachten te ver
schijnen.
Laten we enige dezer stukken eens
wat nader bekijken, doch pas, nadat
we hulde hebben gebracht aan de man
die het naarstigst zich met het ge
schut in Indonesië heeft bezig gehou
den en daarom wel eens schertsen
derwijs „kanonnier" of „artillerist" ge
noemd werd. Ik bedoel dr. K. C.
Crucq, voor sommige oud-Batavianen
wellicht geen onbekende. Als oriën
talist was hij verbonden aan de Oud
heidkundige Dienst te Weltevreden en
als speciaal studie-onderwerp had hij
kanonnen gekozen, die hij later met
ankers en kerkklokken uitbreidde. Hij
bleef dus in de oude metalen.
se bezetting in een kamp bezweken.
Van zijn onverdroten studiezin had nog
veel verwacht kunnen worden.
Zijn grootste verdiensten liggen m.i.
in zijn grote nauwkeurigheid en volle
digheid, waarmede hij zijn beperkte
onderwerpen behandelde. Slechts een
enkele maal heb ik hem op een fout
kunnen betrappen en deze berustte
nog op een verschrijving in een oor
spronkelijke tekst en een onvolledige
afdruk in de gedrukte uitgave daarvan.
Laten wij thans aan de hand van
deze betrouwbare gids de kanonnen
van de Solose kraton eens inspecte
ren.
Het oudst en fraaist zijn twee ne-
derlandse kanonnen, gegoten in 1599
in den Haag door Coenraet Antonisz.
de Jonge, een geschutgieter, die mis
schien werkte in de geschutgieterij,
welke toen in het koor van de thans
zo prachtig gerestaureerde Klooster
kerk gevestigd was. Onze voorouders
plachten na de Reformatie wel eens
heel raar met de vroegere Katholieke
godsgebouwen om te springen. Op de
kanonnen staan naast mooie versie
ringen de wapens van heren der
Zeeuwse Compagnie, welke van 1598
tot 1601 op Oost-lndië handel dreef.
Na 1601 kwamen ze natuurlijk in be
zit der V.O.C.
5