Het huis bij de rivier
Uit een oudevergeelde opstellen-album
1916.
Hoe lang het huis daar reeds ge
staan had, aan de oever van de rivier,
toen ik het voor de eerste maal betrad
in den jare 1916, ik weet het niet. Wel
weet ik, dat ik iedere dag het wijze
inzicht prees van de bouwer, die de
woning had doen zetten met het front
naar het water.
Het was het laatste huis aan de laan,
van aanzien en constructie vrijwel ge
lijk en gelijkvormig aan de elf of twaalf
andere huizen.
Het enige verschil was, dat het uit
zag op de rivier in plaats van op de
laan. But that made all the difference!
Van een bouwstijl kon men moeilijk
spreken. Hoogstens van een bepaald
model. In dit geval het model van een
Sumatraanse adatwoning, doch ont
daan van alles wat zulk een woning zo
stijlvol en decoratief maakt. Men zou
kunnen zeggen ,dat het een bastaard
van een Sumatraanse adatwoning was.
Evenzeer als de vijf honden bastaards
waren, die in de "kollong", de meer
dan manshoge ruimte onder het op
hoge stenen palen gebouwde huis, hun
penaten opgeslagen hadden.
Op deze honden waren wij, mijn bei
de huisgenoten en ik, ten zeerste ge
steld.
Hun afkomst was even duister als
een sterrenloze nacht in de rimboe.
Zelf gaven ze er niets om en, eerlijk
gezegd, wij ook niet. Voor ons was het
voldoende dat zij in de donkerst€
nacht onfeilbaar de weg wisten, zowel
naar het wild als terug naar de be
woonde wereld.
Met z'n vijven vormden zij een team.
En zij gaven, als puntje bij paaltje
kwam, teamwork te zien, zo perfect
sluitend als ik in mijn leven niet ge
zien heb, noch eerder noch later, on
der mensen of dieren.
Zij waren onze kameraden en onze
spoorzoekers op de jacht. Zwemmend
trokken zij met ons de rivier over. En
in het djatibos aan de overkant of op
een droog rijstveld, ver buiten de stad,
leverden zij samen met ons, en ook
weieens zonder ons, slag tegen de wil
de zwijnen.
Zij waren onze lijfwacht, een ge
vreesde lijfwacht, als wij ons 's nachts
te slapen gelegd hadden.
Het huis had ramen en deuren als
ieder ander huis. De ramen werden
gesloten als het hard regende. De deu
ren stonden dag en nacht wagenwijd
open...
Onze lijfwacht waakte en een ieder
in de omtrek wist het.
Hij, die het niet wist en trachten zou
het huis binnen te dringen, wachtte
een onaangename en in de letterlijke
betekenis pijnlijke verrassing.
Op het huis waren wij minstens
evenzeer gesteld.
Men kon moeilijk zeggen ,dat het
gezellig ingericht was. Grote rieten
matten, verkleurd en versleten, bedek
ten de planken vloer, zodat men in elk
geval niet door de kieren in de onder
wereld behoefde te kijken. Het meu
bilair was oud en verveloos. De houten
wanden waren grauw geschilderd en
schaars versierd met goedkope muur
bordjes en flets verkleurde tekeningen
uit geillustreerde tijdschriften. De ver
lichting bestond uit een paar ouder
wetse petroleum-lampen, die aan zwa
re kettingen van de zoldering hingen.
En toch...
Toch waren wij graag in dit huis.
Het gaf ons in de regentijd een droog
en warm verblijf. En in de warme en
droge tijd schonk het ons koelte en
rust.
's-Avonds, als de lampen brandden
(en zij brandden goed en gaven een
helder licht), dan vervaagde al het le
lijke, het versletene, het verkleurde en
het verveloze om ons heen. Wij be
spraken de dingen van de dag, de oor
logsberichten, de stijging der prijzen,
de hausse op de productenmarkten, de
bloeitijd van de Delische cultures en
wat dies meer zij. En als wij genoeg
hadden van het gepraat, verdiepten wij
ons in onze boeken.
De kantoorman las bij voorkeur
Nietzsche, Kant en Hegel.
De assistent-apotheker was verzot
op reisbeschrijvingen, vooral over Chi
na en Japan, zomede op boeken over
astrologie.
Zelf nam ik meestal een literair
werkje ter hand of een boekje, dat mij
zou kunnen voorthelpen op de weg,
die ik met zoveel geestdrift ingeslagen
had. Met grote belangstelling las ik
"How to become a journalist", "De
Pers" door David, "Das Deutsche Zei-
tungswesen" e.d.
Maar als ik 's morgens op de fiets
naar de krant reed, was ik alle goede
wenken, alle uiteenzettingen, verklarin
gen en definities vergeten. Iedere dag
opnieuw dook ik maar weer met frisse
moed in de nu eens zoemende en zin
gende, dan weer denderende en dave
rende practijk van het leven. En iedere
avond dook ik er weer uit op met een
schat van nieuwe ervaringen, van klei
ne en grote lessen, die nergens op
papier stonden, maar die ik nooit meer
vergat, omdat zij zo prettig waren,...of
zo onprettig!
In het heldere licht van de petro
leum-lampen, met een boek in de hand,
placht ik die wijze lessen te overden
ken.
Het huis aan de rivier leende zich,
vooral in die avondlijke uren, uitmun
tend tot overpeinzing. Buiten viel dan
niets meer te zien, als de maan niet
scheen, en het enige, dat men waar
nam was het vage ruisen van de tro
pen-avond. Vreemd en vol mystiek
voor de nieuweling, eigenaardig doch
vertrouwd voor de old hand en uiter
aard voor de kinderen des lands.
Als de maan aan de hemel stond,
was er geen gelegenheid tot overpein
zing. Dan vergaten wij de lampen aan
te steken en lieten de open voorgale
rij in het donker om des te meer te
genieten van het boeiende schouw
spel, dat iedere maan-avond in de tro
pen ontplooit.
In ons geval: de glinsterende pracht
van de rivier, die onverpoosd haar
wateren stuwde naar de zee en op de
hoge oever aan de overkant het don
kere djatibos, dat zich scherp tegen
de lichte hemel aftekende als een
bergrug met gekartelde kam.
Daarom waren wij zo gesteld op het
huis, al was het dan maar een bas
taard van een Sumatraanse adat
woning!
Eberhard Ostreig
Medan 1916
DE VOIG IN SURINAME
Uit Suriname kregen we het bericht
dat de Vereniging van Oud Indisch
Gasten (VOIG) te Paramaribo op haar
jongste Algemene Vergadering het vol
gende bestuur gekozen heeft:
A. Flach (vz.), J. Balrak (ondervz),
Ch. E. A. Misero (seer.), J. H. van Dijk
(penningm.), E. J. D. Heesbeen, I. M.
Hermelijn en Mevr. T. A. W. Pool-
Nicolai (commissarissen).
De VOIG is dus nog "still going
strong" en dat doet ons veel plezier.
Selamat djalan teroes dan tambah oe-
moer banjak lagi!
HET EPOS VAN DE MENS
Iedere lezer heeft wel eens, al was
het alleen maar in de wachtkamer van
de tandarts, het Amerikaanse week
blad "Life" doorgebladerd. En is daar
bij misschien één der met mooie ge
kleurde platen geillustreerde verhalen
tegengekomen van Oude Beschavin
gen. Al deze artikelen zijn nu gebun
deld in een prachtig boek van hetzelf
de formaat als "Life" onder de naam
"Het Epos van de Mens". Het is een
boeiend boek geworden dat hoofdza
kelijk aanspreekt door talloze ilustra-
ties, het merendeel in kleuren: de ge
schiedenis van de mens in de oertijd
dwars door vele beschavingen heen:
de Sumeriërs, de Egyptenaren, de Az
teken, de Nomadenvolken, de Eski
mo's, enz. enz. enz., alles wat in de
loop van vele jaren door geleerden
ijverig werd opgegraven, geklassifi-
ceerd en gereconstrueerd. Het boek
kost maar 29,50 en zal ontelbare
uren op de aangenaamste manier kun
nen bezighouden.