Autotocht van Bandoeng-Djokja via Soemedang 2e DEEL (deel 1 In Tong Tong van 30 maart) restaurant wijnands v/h Cecil Ziezoop naar Semarang nu. Het was nu goed warm en ik begon flink te transpireren... en we hadden nog zo'n grote afstand af te leggen. Ha, daar kwam Brebes in zicht, bekend om zijn mooie bawang merah (rode uien). We passeerden een grote vrachtauto, veel te zwaar beladen met hoge gevlochten bamboemanden volgepakt met rode uien. Bij deze kleine plaats waren wegwerkers bezig de weg, enkele honderden meters lang, op te hogen om tegen te gaan dat elk jaar weer de weg onberijdbaar is vanwege bandjirs. Pemalang en Pekalongan of daarna? Ik weet het niet meer precies. Door die mooie djatiebossen rijdende zagen we ineens enkele monjets (apen) aan de kant van de weg, die volgens me neer Tjong daar vaak zitten omdat ze weten dat de mensen in passerende auto's soms wat lekkers toegooien. Jammer voor die leuke aapjes, maar ik had geen pisang of katjang bij me. Daar kwam Pekalongan in zicht, deze stad is bekend om zijn mooie kleurige gebatikte sarongs. Vorig jaar woonde ik een mode-show bij waar de man nequins paradeerden in beeldige en schattige jurkjes, pakjes, strandkleding en statige doch makkelijke hostess- gowns gemaakt van batiks uit Indo nesië. Daarbij vielen vooral op: de moderne kleuren en dessins van de Pekalongan-batiks. Andere sarongs kwamen van Djakarta, Djokja en een paar kleinere plaatsen. De mode-ont werper oftewel couturier was een jon ge Indonesiër die werkelijk beeldige en zeer aparte toiletjes liet showen door drie Indonesische en twee Singa pore mannequins. Zelden heb ik zo genoten van zulk mooi en artistiek ma teriaal op een modeshow; de Engelse compère zei ook dat hij in geen 10 jaar zulke mooie batiks gezien had. Na Pekalongan komen we langzamer hand in het suikergebied, meer en meer suikerriet zien we en kijk daar passeren we de grote suikerfabriek "Tjepiring" die nog altijd draait en er van buiten af keurig netjes uit ziet. Heel vaag kan ik me herinneren dat ik als klein kind er eens een keertje ben heen geweest toen heel goede kennissen van ons: de familie Aalders, er woonden. Al dichter bij Semarang bij Weleri passeren we de binnenweg naar onderneming Soekamangli. Mijn vader heeft daar nog even gezeten als onderadministrateur in 1940 en nog even tijdens de Japanse bezetting later werd hij vandaar uit geïnterneerd en kwam via Djatingaleh-kamp terecht in kamp Kesilir. Laten we nu juist daar overvallen wor den door zware regens, een echte goede wolkbreuk. Even later moesten wij en enkele dogkars achter ons "he- duldeg" wachten op een grobak die van de andere kant aan komt sukkelen op het berijdbare weggedeelte. Alles is hier nog zoals 25 jaar geleden. Toch is het verheugend te zien dat er zo hard gewerkt wordt om de "grote postweg" helemaal in orde te brengen en ook te verbeteren waar dat heel nodig is. We horen dat president Soe- harto allereerst alle belangrijke hoofd en andere belangrijke verbindingswe gen laat repareren en verbeteren. De regen is opgehouden nu gauw de raampjes open om de frisse verkoe lende regenlucht binnen te laten. O, daar begint het weer die regen die even later weer in stromen neervalt... de ruitenwissers doen zwaar hun best want ze zijn al wat versleten. We rij den nu door allerlei kampongs, waar we vrouwen in hun sarong en koetang buiten de "huisdeur" zien stappen om lekker onder de dakgoot pantjoeran een emmer neer te zetten of hun haren te wassen. Kindertjes dansen met van plezier; stralende gezichtjes en drui pende haren lekker naakt in deze ver koelende regen. Ze glijden op kleine plankjes van gladde natte grashellink- jes en maken dammetjes in kleine slo- kans (slootjes). Ach...oude herinnerin gen komen weer boven: van mezelf in badpak (vroeger zeiden we "zwem pak") plus badmuts in de regen en onder de dakgoot pantjoeran, toen ik net zo'n klein onbezorgd kind was. Ook de druk kwakende loopeenden, bebeks manilla en karbouwen genieten in de sawah, kleine vijvertjes en kali van de regen. Dit was een heerlijk koel intermezzo op deze warme hete weg naar Semarang. We naderden nu Tegal dat ons bepaald opvalt door z'n nette witte huizen, aan geveegde tuinen en tuintjes en schone straten. Alles wil ik goed zien en ik merk op: die ouderwetse, gewichtige, brede huizen gebouwd in oude kolo niale stijl en ze zien er over 't alge meen keurig uit. Tegal viel ons werkelijk op als een schoon stadje. O, wat was het toch warm...af en toe sukkelde ik in een hazeslaapje en achter mijn zonnebril glazen vielen mijn ogen dicht. We passeerden Pemalang. Waar waren nu ook weer die djatibomen?tussen 16 HOLLANDSE en INDISCHE KEUKEN Hoogstr. 12 - Den Haag - Tel. 600712 Dir. M. W IJ N A N D S v/h Grand Hotel, Makassar Gelukkig Semarang nu bijna in zicht. Na een half uurtje reden we de stad binnen over de grote brug, langs Kali Banteng - Kerkhof - ereveld, dan Boeloe met de grote gevangenis. Een ongelooflijk druk verkeer is hier van betjaks, dogkars (nieng neng plik- plok, plik-plok), auto's, vrachtauto's en grobaks. Alles rijdt maar door elkaar, rechts inhalen...het kan niet schelen hoe, als je er maar komt. Meneer Tjong zegt altijd: "Verkeersregelen zijn er hier niet meer; het is free for all". "Mevrouw en Meneer Blomberg, wilt U eerst nog ergens heen of zullen we maar meteen doorrijden naar meneer Tan, onze agent in Semarang?" "Nou, meneer Tjong, laten we dat maar meteen doen", zegt Dick "want ik ben wel wat gaar en verlang aller eerst mijn benen te strekken en...naar een heerlijk glas ijskoud bier, tjap koentji!" We reden Boeloe uit naar Bodjong en dan naar Pandanaran en van deze straat een zijweggetje in. In dit kleine straatje ging het van "hob- belde-hob" tot we voor het huisje van de Heer Tan stilstonden. Het was nu 3 uur in de middag en wat was het broeierig heet snoei heet...wie her innert zich de hitte om 3 uur 's mid dags in Semarang? Meneer Tan ver welkomt ons hartelijk met: "Welkom..., wah Tjong ik wacht al vanaf 12 uur op jullie". "Ach we zijn een beetje (bietje zoals het door de Heer Tjong uitge sproken wordt) laat, ja!" Binnen in meneer Tan's huisje is het wat koeler gelukkig en onze aardige opgewekte gastheer is al in de weer om ons van handdoeken en zeep te voorzien, zodat we ons in zijn "kamar mandi" kunnen opfrissen. Mevrouw Tan is er niet, want ze is met vacantie naar Singapore en logeert daar bij kennissen. Hè, na me opgefrist te heb ben vlij ik me neer op de bank in de kleine huiskamer, die door een room- divider afgescheiden is van de eet kamer. Verder staat er een piano met bovenop een kanten lopertje in de huiskamer. In moderne middenstandshuizen hier in de tropen waar eet- en zitkamer niet meer aparte kamers zijn, wordt er toch nog een valse muur aangebracht d.m.v. een soort boekenrek met daaronder enkele kastjes. De plankjes en planken staan dan vol met goedkope snuiste rijen zoals danseresjes, konijntjes en Bambi's van bont aardewerk, Chinese en Japanse vaasjes met plastic bloe metjes en hier en daar wat boeken, waaruit blijkt dat er veel gelezen wordt door de familie. Terwijl ik dat allemaal zo in me opnam kwam de gendoh (kleine jonge meid) en bracht grote glazen bier voor de mannen (met ijsblokken) en voor mij een reusachtig hoog glas heerlijke ananas-stroop ook met grote ijsblok ken. Het glas deed me denken aan zo'n grote fles van zoetzure augurken, merk Libby's, doch nu gevuld met on derin het glas een 2'/2 cm dikke laag heerlijke ananas-syrup gemaakt met echte rietsuiker, daarop lekker koud

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 16