R.K.W. Semarang 1809-1969 Bovenstaande drie letters zijn de initialen van het R. Katholieke Weeshuis te Semarang, dat medio volgend jaar zijn 160e verjaardag kan herdenken en bij welke gelegenheid het goed is er even bij stil te staan, om in vogelvlucht de geschiedenis van de stichting te overwegen. Velen toch in onze Indische samen leving zullen met ons oud-pupillen dit heuglijke feit herdenken, omdat zij en hun kinderen hun tegenwoordig bestaan en positie aan de vele weeshuizen welke Indië telde (17) te danken hebben gehad. Het oude Indië was met zijn vele tro- van de spits door blikseminslag was pische ziekten en binnenlandse oor logen voor de doorsnee Europeaan 'n onbarmhartig land met als gevolg vele verweesde kinderen, zodat reeds bij de vestiging van de V.O.I.Compagnie in Batavia een weeshuis moest worden opgericht, naar welk voorbeeld ook in andere steden een dergelijke instel ling in het leven werd geroepen, zo dus ook in Semarang tegen het einde van de 18e eeuw. De eigenlijke stich ting van het R.K. Weeshuis echter kwam tot stand toen de Europese ser geant W. Bezaagter kwam te overlij den, die bij zijn sterfbed zijn beide kinderen t.w.: Katharina (11) en Wil helmus (5) aan de hoede van Pastoor Prinsen toevertrouwde. Deze gebeur tenis was aanleiding tot de instelling van het eerste weeshuisbestuur onder voorzitterschap van de kolonel Kiever- lijn en de secretaris P. S. Pothoff, ter wijl de koster tot weesvader werd aan gesteld. Zes jaar later in 1815 was het aantal wezen reeds tot 11 aangegroeid en moest worden uitgezien naar een rui mere behuizing, welke werd ingehuurd en ingericht door de toen aangetrok ken weesmoeder in de persoon van mevrouw Nieuwenhuys, een onderoffi ciersweduwe, die een vergoeding van f 8,per maand en een extra jaar lijkse uitkering van 50,voor elk kind voor voeding, kleding en huisves ting kreeg. Was het aantal verpleeg den in 1824 reeds tot 70 aangegroeid, al spoedig steeg dit aantal, als gevolg van de Java-oorlog tot 100, zodat door het Gouvernement moest worden be paald, dat het quotum van 100 kinde ren niet mocht worden overschreden. Aangezien men toen dus te klein be huisd was, moest derhalve worden uit gezien naar een groter pand. Door de tegemoetkomende houding en welwil lende medewerking van de toenmalige Comm. Generaal Vicomte du Bus de Gisignies in hoogsteigen persoon werd het mogelijk, dat door Pastoor en Le geraalmoezenier Scholten uit privé- middelen het grote landhuis met een uitgestrekte tuin van de kolonel N.C. Cornelius werd aangekocht, dat be grensd werd door de Tawangweg in het noorden, de Gedanganweg in het oosten, het einde van de Herenstraat in het zuiden en de oude stadsgracht in het oosten. Aan de overzijde van de Gedanganweg werd ook de nieuwe R.K. kerk gebouwd, met haar eigen aardige platte vierkante toren, waar- 8 vernield en later nooit meer hersteld werd. Dit oude huis, dat tot medio 1904 in gebruik was, kan ik mij als knaap van 9/10 jaar thans slechts nog vaag her inneren. De jongens-verblijven waren ondergebracht blijkbaar in de oude bij gebouwen van het vroegere herenhuis en verkeerden toen reeds in een half- vervallen en totaal uitgewoonde staat. Vóór deze verblijven stonden een half dozijn oude waroebomen met hun wir war van dikke takken, die in elkaar schenen te zijn gegroeid. Volgens de overlevering spookte het hier elke nacht en vele jongens beweerden niet alleen meermalen de "gendroewo" of de "momoh" te hebben gezien, doch zelfs diens aanwezigheid aan den lijve te hebben gevoeld door de aanraking van diens harige koude grijpklauwen, waarvan de vingers zo dik waren als een pisang-kloetoek. Door een poortje kon men van deze gebouwen naar een totaal verwaar loosde tuin of speelplaats komen, be groeid met stug gras, tembelèkan, brandnetels en ander onkruid, dat ho pen afval en puin moest bedekken en waar we alleen kwamen als het krekel- tijd was, want het was er al even grie zelig en onherbergzaam als het geheel. Bij de poort stond een gewezen schild wachthuisje, dat tot provoost was om gebouwd en voor welk bouwsel wij een heilig respect hadden, want de delinquenten, die er mede kennis hadden moeten maken, hadden van het Over het werk van Pa van der Steur hebben we het in Tong Tong vaak gehad. Maar er waren natuurlijk ook katholieke weeshuizen en gelukkig heb ben we in onze verdienstelijke abottne Schardijn een pupil van het weeshuis van Semarang gevonden, die erover heeft willen schrijven. Het is gelukkig geen droog historisch verslag gewor den, maar een schilderachtig verhaal van een typisch Indische groei door veel wel en wee. In het kader van ons devies: "Vergeet NOOIT!" verdient Schardijns artikel een ruime plaats. inwendige ervan een volslagen Au giasstal gemaakt, zodat de stinkende walm er je tegemoet woei. Slechts overdag in de schaduw der waroe bomen was het wel leuk om naar de vele vogels te kijken, die er in huisden. Vooral het gefluit van de gele kepo- dang (wielewaal) heeft een bijzondere aantrekkingskracht, want dan zongen we mee: "Kepodang, kepodang! Njaür utang, njaür utang!" d.w.z. "Wielewaal, wielewaal, Betaal je schuld!" Ja, dat kon die vogel in 1865 terecht roepen, want wegens de bezuinigings maatregelen van het N.l. Gouverne ment werd het weeshuis in dat jaar met ondergang bedreigd en het was te danken aan de edelmoedige hou ding van de Semarangse burgerij, dat de 260 kinderen niet behoefden te wor den weggestuurd. Nimmer liet Sema rang zich onbetuigd als het huis de openbare liefdadigheid moest inroe pen, ook bij gelegenheden als het Sint Nikolaasfeest gaven de Sema rangse ingezetenen gul, waarvoor een woord van hulde en dankbaarheid! Onder het presidium van pastoor J. Lijnen kwam er in het weeshuis een ingrijpende verandering toen hij op 1 september 1869 (dus binnenkort ook 100 j.) het contract met de Z.Z.Francis canessen uit Heythuizen afsloot voor hun uitzending naar Semarang ten be hoeve van het onderwijs en de opvoe ding der weesmeisjes. De eerste zus- R.K. Weeshuis te Tjandi (jongensafdeling)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 8