DE GADJA MERAHS Automaten en nog wat Door heel Nederland heen en jaar in jaar uit hebben in min of meer besloten kringen reünies plaats van Indischgasten. Hoe geassimileerd ze overigens ook mogen zijn, het verle den blijkt onvergetelijk en levend ge noeg om "Alte Kameraden" vaak van heinde en verre naar een verzamel plaats te trekken. Ongeacht of het militairen zijn of planters, onderwijzers of voetballers. Zo kwamen op 27 april jl. in Doorn 460 "Gadja Merahs" bij elkaar, na twintig jaren ongetwijfeld alle "sadder and wiser men", maar de feestvreug de heeft er niet in het minst onder geleden. Zoals wel uit deze foto blijkt, waar een aantal Thaise dames een zangnummertje ten beste geeft. Ik was nog maar een paar dagen in Holland toen ik op een ochtend gauw de straat op ging om een pakje siga retten te kopen. Maar ik was nog geen tien minuten op straat of ik wist dat ik de sigaar was: zondag! Winkelslui ting! Gelukkig herinnerde ik me de automaten en vrolijk stapte ik verder, om voor de automaat gekomen mijn tweede teleurstelling te beleven: ik had de benodigde munten niet voor de automaat. Wederom was het geluk mij gunstig. De winkeldeur stond aan en door de reet hoorde ik stemmen en zag de sigarenhandelaar achter de toonbank in gesprek met een klant of vriend. Dus stapte ik vrolijk binnen: "Goeden morgen!" Wat of meneer wenste. Si garetten graag (Wat anders?!). Toen keek de sigarenhandelaar me bestraf fend aan en preekte: "Op zondag ver kopen wij niet over de toonbank!" Uiteraard waren de "weetjenog-ge- sprekken" niet van de lucht, al hadden al deze herinneringen nu natuurlijk veel meer geestelijke "diepgang" dan de harde ervaringen van oorlog, angst en ook avontuur van twintig jaren her. De reünisten zijn vast van plan deze bijeenkomsten jaarlijks te herhalen en hopen dat hun oude commandant, de Kol. b.d. W. C. A. van Beek ook nog lang van de partij zal zijn. De reünie was voortreffelijk georganiseerd en zeker komt aan de leider de'heer Chr. Klomp, aparte lof hiervoor toe. Jammer dat van de zijde van vele Gadja Merahs, die Tong Tong abon nee zijn, tot nog toe nooit een aardige ervaring uit die tijd aan ons verstrekt is. Het bruine baroe'tje verbleekte en wilde zich al onder het mompelen van excuses terugtrekken. Het "over de toonbank" was hem nog ontgaan. Apa boleh boewat! 's Lands wijs (en Gods dienst) 's lands eer! Maar wederom was het geluk mij goedgezind. Want de sigarenhandelaar zei: "Ik wil wel wisselen, hoor! Dan kunt U bij de automaat terecht!" (Vaag, ver gebaar alsof het een soort dienst betoon van een vreemde beschaving betrof, Goddank vér buiten eigen Godsdienst en burgereer). Nou, ik gauw gewisseld! Dat snapt U! De au tomaat zei: "Djeglèkl", spuwde min achtend z'n sigaretten uit en ik tevre den af! Ja, die automaten toch! Ze geven de hemel zij dank vriendelijke service als al te strenge Christelijke beginselen of humane arbeidswetten "Toetoep!" zeg gen. Maar er voor de geduldige speur der nog plaatsen genoeg zijn waar men sigaretten,, gehaktballen, loempia's, snoeperijen en soms vruchten en groenten verkrijgbaar blijven. Zelfs als mijn sigarenhandel met verplichte vakantie gaat, blijven op mysterieuze manier zijn automaten dag en nacht rijk gevuld. De kaboutertjes uit de middeleeuwen! Maar ik kan mij indenken dat voor al de jonge generaties bitter elke "ze depreker" een hypocriet noemen. Als er met veel vertoon van recht bepaal de sluitingswetten worden afgekon digd, kan men moeilijk verkoop-auto- maten als achterdeurtjes openhouden. Waar blijft de grens! Waarom laat men het open en slui ten van zaken niet over aan eigen initiatief, als men toch Vrijheid wenst? En waarom geven federaties van kleinhandelaren, die tóch zo op eigen vrije uren en vakanties gesteld zijn, niet (als in het Oosten) aan tal van straatventertjes de kans om in de ge sloten uren de straat op te gaan om wat te verdienen? "Omdat het anders helemaal een pan wordt, natuurlijk!" Zeker zouden we ook in no time nieuwe organisaties en federaties krijgen van straatventers met nieuwe minimumeisen. In de bur gerlijk gezapige, stille uren zouden dan schreeuwerige verkopers door de stra ten leuren met opzichtige karretjes en luidruchtige instrumenten. "Met vrij heid mot je oppasse!" zei een collega vrije ondernemer. Maar je vraagt je toch wel af: "Als vrijheid aangeprezen wordt als een vorm van het hoogste menselijke ge luk, waarom moet 't stiekum 'n vrij- heid-aan-boeien zijn? Onwillekeurig denk je dan aan filmreportages van achter het ijzeren gordijn. Van indruk wekkende boulevards en pompeuze gebouwen, maar zonder vrolijk en ge varieerd straatleven: geen vrije taxi's en geen betja's, geen kraampjes en geen "scharrelwinkeltjes", maar alles stijf en strak opgeborgen in centrale warenhuizen en geüniformeerd open baar vervoer. Iets is dood daar. Iets. De vrijheid misschien? Ah, Glodok en Pasar Senen, Braga en Bantjeuj, Toendjoengan en Kepoe- teran, waar zijn jullie gebleven? Jolige, zorgeloze pasartjes vol afzettertjes en gauwdiefjes! Hier hebben we vaak het gevoel dat we juist door de prijs- en arbeidsbewakers en door de voordeels concerns het ergst worden afgezet en uitgeschud. Niet wij zeggen het, maar b.v. "De Klant is Koning" zegt het voor de televisie. En elke klant zegt het die de prijzen alsmaar centsgewijs ziet klimmen, enorme voorraden vruch ten en groenten ziet doordraaien, mil- lioenen pakjes boter als onverkoop baar ziet opslaan. En betaalt, betaalt, betaalt, betaalt, betaalt... T.R. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 10