ADIKS, HELP!
vormden zij met de Bandanezen vijf
compagnieën van elk honderd man. Tij
dens de twee belegeringen van Bata
via in 1628 en '29 hadden zij dan ook
goede diensten bewezen in de strijd
tegen de Matarammers. Terwijl de aan
wezige Chinezen, zo merkt een plak
kaat op, onder het strijdrumoer slechts
aan winst maken dachten, waren de
"vrije Mardijkers" voortdurend tegen
de vijand onder de wapenen.geweest
en hadden tal van wachtposten bezet.
Dit was een reden, om de Chinezen
een extra belasting op te leggen.
Ook aan de grote veldtocht het bin
nenland in van 1678 namen twee com
pagnieën Mardijkers deel en een hun
ner luitenants heette Marcus Mendoza.
Natuurlijk hadden ze in Batavia ook
hun eigen hoofden, zoals trouwens alle
daar gevestigde natiën. Waarschijnlijk
voerde hij de titel van marinjo, van
het Portugese meirinho, gerechtelijk
ambtenaar. Als bewijs hunner solidari
teit met de Europeanen tooiden zij zich
met een hoed en droegen een wijde,
weinig elegante muskietenbroek, waar
mede ook de Portugezen in Goa waren
uitgedost. Verder natuurlijk een buis
met lange mouwen. Hun Rooms-Katho-
licisme hadden zij gemakkelijk voor de
Gereformeerde godsdienst verwisseld
en in 1633 werd voor het eerst voor
hen in het Portugees gepreekt. Het
Nederlands vond bij hen n.l. weinig
ingang, welke moeite de Hoge Rege
ring zich ook getroostte voor de in
voering onzer taal. Zo moesten de
Mardijker officieren Nederlands ken
nen, al was het dan ook "matelijk".
Ten slotte werden voor hen zelfs pre
dikanten aangesteld b.v. de vermaarde
ds. Joan Ferreira d'Almeida, een echte
Portugees, die voor hen tal van boeken
in het Portugees schreef, o.a. een Bij
belvertaling, de eerste in die taal. Nog
altijd herinnert de Portugese Buiten
kerk te Djakarta aan de vroomheid der
Mardijkers en doet vergeten, dat er
ook nog een Portugese Binnenkerk is
geweest, die helaas in 1808 afbrandde.
Dit tweetal kerken wijst er, dat het
getal der Mardijkers toenam, zowel
binnen als buiten de muren van Bata
via. Dit kwam niet alleen voort uit na
tuurlijke groei, maar ook door de over
komst van talrijke Portugees spreken
den uit Portugese koloniën, die na
1640 door onze Compagnie veroverd
werden, b.v. Malakka in 1641 en tal
van steden op de kust van Voor-lndië.
Zo moest in 1660 een nieuw kerkhof
voor de Mardijkers aangelegd worden.
Ook werden de Bataviase stadsmuren
hun te eng, omdat zij daar binnen geen
huizen van hout of bamboe mochten
bouwen (wegens het brandgevaar),
doch enkel stenen, hetgeen hun te
duur uitkwam. Zij trokken dus in me
nigten naar buiten, hetzij om in eigen
vaartuigen handel te drijven, dan wel
om de nagenoeg lege Bataviase Om
melanden te ontginnen.
Zo kunnen we hun nederzetting te
Toegoe geredelijk verklaren.
In 1672 was hun aantal aldaar zo sterk
gestegen, dat zij de Hoge Regering
om een eigen geestelijke voorganger
verzochten, n.l. om een voorlezer, te
vens schoolmeester. Het is de eerste
maal, dat hun kolonisatie te Toegoe
in de Compagnies papieren voorkomt.
Een bijzondere vraag is natuurlijk, of
men de Mardijkers en dus ook de Toe-
goenezen als Indo-Europeanen mag
beschouwen. In oorsprong waren ze
dit stellig niet. De Hoge Regering be
schouwde hen als "Inlanders" en on
derscheidde naast hen de "Mestie
zen", zoals de nazaten der Nederlan
ders op Kisar zich tot in de 20e eeuw
zijn blijven noemen. Natuurlijk kan er
wel wat Europees bloed in hun aderen
gevloeid hebben, doch aanzienlijk zal
deze vermenging niet geweest zijn.
Daarop wijst ook hun bijzonder uiter
lijk.
Een volgende keer misschien iets
over de eerste schoolmeester van
Toegoe.
Bij Boekhandel Tong Tong ver
krijgbaar:
GESCHIEDENIS van INDONESIë
door Dr. H. J. de Graaf, thans
slechts voor 13,50.
Een prachtig bezit voor lezers
die meer willen weten van In-
donesië's rijke geschiedenis!
Als er te veel mensen tegelijk met
vacantie gaan, kunnen door plotseling
optredende andere factoren (ziekte,
technische mankementen, enz.) lelijke
fouten ontstaan. Ook Tong Tong heeft
een tik gehad: er zijn van het vorige
nummer (van 15 augustus) veel te wei
nig exemplaren van de pers gekomen.
En weliswaar zijn we met de leverantie
aan abonnees nog net "met de hakken
over de sloot" gekomen, maar we heb
ben niets over om toe te sturen aan
nieuwe abonnees, voor ons archief,
enz.
Mopperen en klagen bij de drukkerij
helpt niet (al hebben we het wel ge
daan natuurlijk!, maar wie wil ons in
deze nood helpen door ons zijn num
mer (Nr. 3, van 15 augustus) toe te
zenden? Na het natuurlijk helemaal uit
gelezen te hebben?!
Ajo, een beetje extra moeite (na alle
opofferingen die U toch wel voor Uw
adiks overhebt!) en ons dat nummer
toegestuurd. U doet er een ander
enorm veel plezier mee!
We weten dat deze oproep niet te
vergeefs zal zijn, dus zeggen we bij
voorbaat al: "Terima kasih banjak!"
ABONNEMENT
Denk erom dat eind september het
derde kwartaal van dit jaar weer ver
streken is. Wie nog aantreden moet
voor abonnementsbetaling van het
vierde kwartaal, trede aan!
Kamsjah!
DE SLANG IN DE PARAPLU
In de bijgebouwen die vele kamer
tjes telden, was er één tot kleedkamer
ingericht. Daar moesten we allen, als
we uit school kwamen onze schoenen
en sokjes uitdoen, huiskleren aantrek
ken en schoolkleding netjes aan een
kapstok hangen, die hiervoor tegen de
wand was aangebracht. Daaraan hing
ook een oude herenparaplu. Niemand
keek er ooit naar.
Die dag was ik de eerste thuis van
school, zette me daar neer om m'n
schoenen uit te doen, toen m'n blik
getroffen werd door de oude paraplu
die bewoog. Als gehypnotiseerd bleef
ik kijken en tot m'n grote verbazing
kwam er een slangenkop omhoog. Ik
rende weg naar kebon en vertelde wat
ik gezien had. Ook Moeder en kokki
kwamen erbij; ze dachten dat ik maar
een grapje maakte, maar bemerkten
toch ook m'n bleekheid en angst. Ke-
kon kwam met een tuinhark aanhollen.
Gaf op mijn aanwijzingen een tik tegen
de paraplu en, o schrik een slang van
wel anderhalve meter lang kwam te
voorschijn.
Geen ongevaarlijke bovendien,, 't
was een oelar belang!
"Weg jullie!" riep hij ons toe, terwijl
hij zelf op een tafeltje sprong en van-
daaruit hevig op de slang beukte, 't
Beest was spoedig gedood. De para
plu verhuisde naar de vuilnisbelt en de
regenboomtakken die over 't dak groei
den werden weggehakt. De slang
moest via deze regenboom op 't dak
en zo in de kleedkamer gekomen zijn
anders konden we zijn aanwezigheid
daar niet verklaren.
F. Meelhuysen
MALAYSISCHE SPREEKWOORDEN
Dudok, meraut ranjau; berdiri, mengintai jank.
Zittend, slijpt hij een roentjing; staan
de, spiedt hij in de verte.
Wees altijd waakzaam.
Orang mengantok, di-sorongkan bantal.
Een slaperig mens een kussen onder
het hoofd schuiven.
Een toch al zelfgenoegzame samenle
ving nóg suffer maken met alleen maar
mooie voorspellingen en beloften.
DE ZWARTE VLINDER
Een dame vertelde eens dat toen zij
in gedachten in haar huiskamer zat,
door het open raam een vlinder naar
binnen vloog. "Hé", dacht ze, "er komt
bezoek!" Ze volgde de vlinder met
haar ogen en merkte op dat de vlinder
zwart was. Eindelijk streek de vlinder
neer. Op het portret van haar dochter.
Vertoefde daar even en vloog toen
snel het raam uit. "Toen wist ik", zei
de dame, "en ik wist niet. Pas een
maand later wist ik het wérkelijk, want
mijn dochter kwam door een ongeluk
om het leven. Natuurlijk is dit toeval
geweest, maar op het moment dat dit
toeval gebeurde, wist ik dat het een
met zekerheid geladen toeval was".
J.B.
7