De mysterieuze toekang Gado-Gado BURGERWACHT OF RONDA Deze foto plaatsten we in de Tong Tong van 15 juni jl., speciaal opge dragen aan G. H. Bartman, omdat hij een Soerabajaan is, en de foto een Soerabajase gado-gado verkoper voorstelt... Dachten we omdat de in zender van de foto dit op de achter kant van de foto had geschreven en de draagstokken (op voorgrond en links) ons "Oost-Javaans" voorkwa men, in elk geval NIET Bataviaas! Bartman vertelt dan verder: De beide kasten waarin de Soeraba jase toekang gado-gado zijn benodigd heden, ingrediënten, etc. opbergt en vervoert zijn HOOG! Zo hoog dat hij zijn arbeid staande moet verrichten en nooit zittend. Hij draagt nooit donkere kleding. Conclusie: Sorry, meneer Tjalie Ro binson, DIT IS GEEN SOERABAJAAN! En nog minder een toekang gado-gado Soerabaja. Ik weet niet hoe de Soerabajase gado- gado verkoper te werk gaat en uit welke onderdelen zijn fameuze schotel bestaat. Ik ben geen Indische Escoffier noch Brillat Savarin en ga alleen af op m'n smaak (erg persoonlijk, dat is duidelijk). Maar wel kan ik zeggen dat ik gado gado gegeten heb in: Sema- rang, Solo, Djocja, Tjimahi, Bandoeng, Batavia (Djakarta). Maar: Soerabaja vind ik de beste. Waarom? Ik denk: de ketoepat madoera is geweldig. Ste vig en geurig: de kroepoek blindjoe trekt de smaak op; de kroepoek oedang komt van Sido- hardjo (en daar weten ze het); misschien een bepaalde wijze van branden en stampen van de katjang en last but not least: Er komt in de boemboe Soerabaja iets dat ik overal elders heb gemist, n.l. petis oedang! En daar heb je het alweer! Er wordt overal petis oedang gemaakt, maar nergens zo fijn en lekker als alweer in Sidohardjo! Tot zover Bartman, die ook nog ver telde dat hij in 1949 in Batavia was geweest. Wel, beste kerel, in 1949 was NERGENS in Djakarta nog de oude onvervalste gado-gado te vinden met uitzondering van één verkoper, Ali, te genover Lindeteves aan Molenvliet. En die kerel had het DUS ook altijd waan zinnig druk. Want geen enkele moder nere versie van de oude gado-gado Betawie kon maar in de verste verte halen bij de oude! Overigens noemt Bartman toch wel een typische karakteristiek van de Soerabajase gado-gado: dat extra lik je petis! In Betawie ontbrak (natuur lijk!) dat likje petis, maar ging er over het totaal klaargemaakte portie gado- gado een heel dun en heel klein straal tje goela-djawa stroop! Verder: de kroepoek: In Betawie werd altijd kroepoek Palembang (wit en rose) gebruikt en kroepoek blindjoe. Ook werd er (naar believen) een thee lepeltje sambel-rawit aan toegevoeqd. We vragen ons af: als dr. Soetjahjo dit artikel leest, kan hij ons misschien vertellen hoe de gado-gado Soerabaja NU gemaakt wordt, en smaakt? Met dat al weten we natuurlijk nóg niet, waar de gado-gado kerel vandaan komt, die op deze foto staat. Bartman zegt dat de Soerabajase gado gado kerel NOOIT donkere kleding draagt. Typisch: ook de Betawi'se gg-verko- per niet! Ook lijken de juffertjes op de bank wel Soendanese meisjes. Zou het een gado-gado-verkoper zijn van Ban doeng? Of Tjirebon? Of van ergens op Sumatra? Wie zou op deze foto an dere aanknopingspunten kunnen vin den? Geregeld om de twee dagen werd voor op de muur van het Postkantoor in PEMALANG een biljet geplakt waar op mededelingen stonden, welke per sonen voor twee achtereenvolgende dagen de ronde moesten doen. Een naam was er, die een ieder respect inboezemde. De naam "KASIM". Hij was beroemd als gewezen ATJEH-vechter, was niet groot van stuk doch hij had een mar kant figuur. Met zijn geweldige zwarte knevel en fiere blik boezemde hij in derdaad een ieder respect in. Dien avond zou het weer de beurt van KASIM zijn. Toevallig hadden mijn broers juist dien avond het plan op gevat op de loer te gaan staan om de loewak te snappen die al zovele slachtoffers onder onze duiven had gemaakt. Van vader hadden zij toe stemming gekregen zijn 16 mm dub belloops jachtgeweer te lenen. Omhuld in donkere kains stonden de jongens dicht achter een reuzen regen boom opgesteld. De maan scheen zacht, waardoor de dingen grillige vormen aannamen. Zij stonden er reeds een aardige tijd, maar geen loe wak kondigde zich aan, wel kwam de nachtwacht, zich meldend door het eentonige tong tong geluid. De jon gens wisten precies uit welke perso nen deze nachtwacht bestond. De oud ste zou als de ronda dicht genoeg ge naderd zou zijn, "KASIM!" roepen om hun aanwezigheid kenbaar te maken. Helaas, KASIM had hen reeds eerder opgemerkt en verkeerde in de mening dat hij met een stelletje dieven te doen had. Hij trok zijn klewang en riep zo hard hij kon "maling, maling!" (dieven, dieven). De tong-tong ging harder en sneller. Reeds kwamen er mensen toesnel len om de helpende hand te bieden. Ook vader, door het misbaar wakker geworden, snelde naar buiten. Hij wist direct wat er aan de hand was. Hij rende op KASIM toe en riep met luide stem: "KASIM, iki anak koe!!'!' (Dit zijn mijn kinderen). KASIM, fanatiek, hoorde niets. Hij danste met zijn klewang in de hand naar de kinderen toe en was hen akelig dicht genaderd. Vader her- i aaide op nog luidere toon "KASIM! Iki anak koe! Sinjo DORUS, njo DIDI, njo LEENDERT!" De zo fier geheven klewang zakte eindelijk omlaag. Het kostte Kasim veel moeite om zich te realiseren dat hij niet met dieven, doch met kinderen te doen had. De mensen gingen uiteen en riepen: "Wah! KA SIM ketjelèh!" (Sliep uit!) Mijn broers traden in huis, zij zagen bleek van de doorstane angst; het scheelde immers weinig of hen was het lot overkomen dat zij de loewak hadden toegedacht. Tante Bet 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 15