kelijk een vijfsnarig instrument, later
vervangen door de viersnarige „ukule
le", het instrument, waaraan de kron-
tjongmuziek haar naam ontleend heeft,
of misschien omgekeerd, die zijn
naam aan de krontjongmuziek te dan
ken heeft, siapa taoe die' door alles
heen, met de regelmaat van een metro
noom z'n „krontjong" of „kroentjoeng"
laat horen. Van ver klinkt het als een
„kodok bangkong" na een tropische
plensbui, terwijl een lichte „grimis"
nog zachtjes naruist.
Van dichtbij klinkt het als het toverin-
strument de „angkloeng", die ogen
schijnlijk ruw geschud, in deskundige
handen zo'n soepele mollige toon kan
geven.
In de loop der tijden zijn meer instru
menten ingevoerd, tot de modernste
beatgitaar toe, tot grote verontwaardi
ging van de conservatieven. Want het
is toch absurd, dat 'n jazz-trompet of
een hammond-orgel voor krontjong ge
bruikt wordt? Wat een profaniteit! Ze
vergeten hierbij, dat degene, die aan
het instrument zit, minstens net zo be
langrijk is als het instrument zelf. Zet
goede musici aan de originele instru
menten en laten ze een klassiek kront
jonglied spelen. Als zij de „krontjong-
touch" niet aanvoelen, hoe goede mu
sici zij ook mogen zijn, zij zullen een
mooi geluid voortbrengen wat op alles
kan lijken, behalve op krontjong.
Het is maar goed ook, want kenners
zeggen dat goede musici hun spel met
krontjongspelen bederven.
Neen, krontjong moet gespeeld worden
door specifieke krontjong-muzikanten.
Wat voor instrumenten deze artisten
ook in handen krijgen, origineel of niet,
ze zullen de mooiste krontjong ten bes
te geven. Ook de beroemdste opera
zangeres) zal er niet veel van terecht
brengen, juist omdat krontjong een
soort op zichzelf is, een soort, waar
Oost en West zó innig met elkaar ver
bonden zijn, dat als men één van de
componenten weghaalt, 't geen kron
tjongmuziek meer is.
Laten we eens naar de (oude) kron
tjong luisteren (en kijken). Als hoogte
punt wordt dit altijd door de Prima
Donna voorgedragen. Soms wandelt
zij hand in hand met de held van het
stuk het toneel rond, na het „Happy
End" (kussen hoort er niet bij!) en ze
vertellen elkaar in pantoenvorm met
krontjong-begeleiding, hoeveel ze wel
van elkaar houden en nog meer ande
re dingen, die eigenaardig niets met
het hoogst dramatische toneelstuk, dat
ze net samen afgewerkt hebben, te
maken hebben. Maar het soort publiek
dat aanwezig is, is toegevend en vol
begrip. Soms treedt ze ook geheel al
leen op. Zij heeft het voor het zeggen,
want meestal is zij Directrice-Eigena
resse van de Show.
Het voorspel wordt begonnen door
de fluit, die bijgestaan door de viool
zeer kunstige lopertjes ten beste geeft
met verrassende variaties van eigen
bedenksels of van „geleende" frag
menten. Denk er niet te min over, want
ze zijn geleend van niet minder dan
Schubert, Beethoven, Kreissler en an
dere grootheden. En deze componis
ten zouden dit zeker niet na kunnen
doen, omdat er innig verweven zijn de
wendingen van de rebab en de intona
ties van de soeling.
Hoe dan ook, de zaal luistert ademloos
naar het solospel, ook nadat het gehe
le orkest invalt en een staaltje instru
mentaal opvoert, electrisch geladen
door de dwingende syncope. Na enke
le strofen houdt deze boeiende muziek
abrupt op
Ja hoor, daar komt zij al, de Prima
Donna in hoogst eigen persoon, glim
lachend en heupwiegend, bewust van
Zichzelf onder oorverdovend applaus
van haar „fans" (lees: handgeklap, ge
gil, gejuich, met daarbij nog van de
„klas kambing" of het schellinkje, ge
fluit en kindergehuil).
Miss Anoe stelt zich zo voordelig
mogelijk op, bedankt liefjes voor de
haar aangeboden hulde, incasseert
met een brede schitterende glimlach
allerlei plagereien. Koket schikt ze haar
wazige slendang en als er een dro
merige uitdrukking in haar ogen komt,
dan is het muisstil in de zaal. Enkele
tokkeltonen worden hier en daar nog
even „geplukt", beantwoord door ande
re instrumenten, blijkbaar om de toon
aan te geven. Dan begint de solozang
en iedereen luistert in stille extase.
Terloops hoort men hier en daar een
toontje aangeven, tevens als charman
te benadrukking van bepaalde gedeel
ten van de zang, nog steeds even rus
tig. Allengs komt er een zweem van
onrust bij de instrumenten, men zou
haast zeggen ongeduld. Meer tonen
worden ontlokt, luider en driftiger. De
viool „wandelt" hele stukken mee tot
grote verontwaardiging van de fluit,
die haar „terechtwijst" waaruit een
zachte „discussie" op de achtergrond
ontstaat. Maar bij de laatste maten van
het couplet zijn ze niet meer te houden
en het gehele orkest valt in om op in
strumentaal gebied weer even te tonen,
wat het kan, om na enkele maten plot
seling op te houden. Dan zingt de
stem weer en vertelt over de maan,
de sterren (echter nooit over de zon,
want zij vindt, dat we hier teveel van
het goede hebben). Wel zingt ze van
mooie rozen, mooie meisjes en on
trouwe mannen, die met duizend eden
hun leven willen inzetten, maaro,
zo bang zijn voor de dood. Natuurlijk
weer een gebrul, gejoel, gejuich, enz.,
enz., (djangan lupa babynja, Njoo!) En
nota bene, juist de mannen hebben de
meeste lol!
Zou er dan geen enkele KEREL zijn,
die het voor zijn seksegenoten op
neemt? Halzen worden gerekt, men
kijkt rond, vol verwachting, terwijl de
muziek zachtkens doorspeelt en Miss
Anoe uitdagend rondkijkt. Eindelijk,
eindelijk, na een eeuwigheid van span
ning staat er een rijzige figuur op, het
geen een opschudding in de zaal ver
oorzaakt, die onmiddellijk verstomt,
want Si Chris is al begonnen. Met zijn
vèrdragende stem (die geen verster
ker nodig heeft, trouwens is>er nog
niet), vertelt hij van zijn slechte erva
ring bij het baden in een bepaalde ri
vier, waar veel bloedzuigers blijken te
zijn. Maar bloedzuigers zijn niets ver
geleken bij de trieste ondervinding op
gedaan bij de mooie meisjes, die langs
diezelfde rivier wonen. Zo mooi en poe
zelig als ze zijn, ze hebben veel nuk
ken en grillen. Dit ter lering voor de
New-comers". De Prima Donna is
niet op haar mondje gevallen en im
proviseert een antwoord, dat zeer na
delig voor de mannen uitvalt en zo gaat
het verder, waarbij ook andere „scha
pen" in de zaal de eerste volgen, tot
groot vermaak van het publiek.
De rustige stemmen klinken over en
weer, gedragen door de stimulerende
begeleiding van de typische krontjong
instrumenten, een begeleiding, zo kol
kend en bruisend, dat het placide,
vaak liefkozende van de zang daarte
genover tenzeerste opvalt.
Aan alles komt een eind, ook aan
deze charmante openbare „polemiek"
in krontjongstijl. Het doek gaat hortend
en stotend voor het laatst neer. Er ver
schijnt een net geklede heer in „bur
ger" vóór het doek, die we nu zouden
kunnen noemen „Humas" (Hubungan
Masjarakat) of „Purel" (Public Relati
ons) Met bewonderenswaardige wel
bespraaktheid, die we alleen maar ont
moeten bij partijleiders, bedankt hij de
aanwezige Tuan2 dan Njonja2 jang bu-
di-man, duizendmaal voor de hoge eer
om op deze voorstelling aanwezig te
zijn.
Hetgeen op deze avond vertoond is,
is niets vergeleken met wat er morgen
avond geboden zal worden. Het zal
een drama worden van vijf bedrijven,
waarin minstens drie moorden en twee
geestverschijningen zullen voorkomen.
Het is ontleend aan een gedicht van
de beroemde Engelse dichter Shake
speare, getiteld „HAMLET". Bij de
vrije bewerking zijn er fragmenten van
de „Duizend en één Nacht ingelast,
teneinde het spel nog spannender en
geheimzinniger te maken. Het verhaal
zal nóg droeviger zijn dan hedenavond
en de „Badoets" zullen nóg grappiger
zijn.
Komt dus en doet ons de hoge eer
onze nederige opera weder met een
bezoek te verwaardigen. Terima kasih.
SOETJAHJO
5