Een oud lied De Begrafenis tong tong op de band t VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD Tong Tong denkt er over om het tijdschrift op de band op te ne men, zodat ook slecht zienden en blinden Tjalies woorden kun nen horen. Wie denkt hieraan behoefte te hebben of weet iemand in zijn omgeving die er behoefte aan heeft? Stuur ons dan even een kaartje met naam en verdere gegevens, want pas bij voldoende belang stelling heeft het nut hieraan te beginnen. Dit berichtje, in precies deze vorm, stond in onze Tong Tong van 15 mei 1965 (dus drie jaar geleden). We waren het al helemaal vergeten, want er is nooit iets van gekomen (als van zo veel Tong Tong initiatieven!) door een volslagen gebrek aan enige directe hulp of belangstelling. Vandaag kregen wij een brief van een verzorgster in een bejaardentehuis ergens in Nederland, waarin o.m. ge schreven stond: "...Ik werk namelijk in een tehuis voor chronisch zieke bejaarden, waar van 29 uit Indonesië. Hieronder zijn vier blinden en vier slechtzienden..." En we vragen ons bezorgd af: hoe veel duizenden Indische nederlanders zijn er verspreid over heel Nederland die onder dezelfde droevige omstan digheden verkeren? De niet-Tong- Tong-lezers doen er niets aan. Maar helaas de Tong-Tong-lezers zelf ook niet. Want hier is WERK en GELD voor nodig. Hier moet dus een klein comi- té-tje gevormd worden, dat contact op neemt met b.v. Maatschappelijk Werk, informeert of er gelden beschikbaar gesteld kunnen worden voor dit werk, of anders inzamelen via Tong Tong. Er moeten bandrecorders en tapes gekocht worden, een paar dames met een goede stem die kunnen voorlezen, en er moet een rouleringssysteem in elkaar gezet worden. Maar wie doet dat? Tong Tong heus niet, betoel! We durven ook niet eens te vragen wie dit werk zou willen aanpakken, want we weten uit lange ervaring dat we deze twee antwoorden krijgen: A. geen tijd, B. Gauw ga ik met pensioen en dan heb ik massa's vrije tijd en dan... Dat B. is (zo is ons in de laatste De gebeurtenis die ik heb te vertel len, dateert nog uit 1902 en heeft plaatsgevonden op het eiland Billiton, waar ik met mijn ouders woonde. Ik was toen nog een kleine jongen van 10 jaar. Er waren toen nog geen goede wegen en straatverlichting was er ook nog niet. Als het avond werd, was het op straat hardstikke donker. In huis moesten wij ons behelpen met petro leumverlichting, de onvolprezen lam- poe kerrek djaman mariam soendoet dari tempo doeloe. Nu dan, op een late middag in mei moest ik voor mijn vader een brief wegbrengen bij zijn vriend, die nogal ver van ons woonde. Om zijn woning te kunnen bereiken, moest ik langs stille, smalle weggetjes lopen, waar links en rechts veel bomen stonden. Nadat ik de brief bezorgd had, ging ik langs dezelfde weg naar huis. Het was toen half zeven 's avonds. Waarom ik juist ging zitten op een boomstronk aan de kant van de weg, kan ik niet verklaren. Het kon zijn, dat ik wat wilde rusten of me speciaal tot die boomstronk voelde aangetrokken. Juist toen ik zat, verdween de zon aan de einder. Het was overal stil; ik hoorde geen enkel gerucht, behalve het ruisen van de wind. En toen, op eens, vanwaar het nog even licht was, verscheen 'n schimmenstoet. Zij droe gen iemand naar het graf. Het waren vele zwarte mensen in zwart gewaad, schreiende en zich op de borst slaan de, ging het kerkhofwaarts. Ontzet keek ik naar de stoet, die zich in mijn richting voortbewoog en naderbij kwam. Toen ze mij passeer den, bleef een van hen voor mij staan en zei: "Je komt toch ook mee be graven, hè Njo?" Na die vraag ver dween op slag de hele begrafenisstoet voor mijn ogen en ik zat daar weer alleen op de boomstronk. Toen ik weer bij m'n positieven kwam, zette ik het op een lopen, met kippevel en al. Door de duisternis niets meer ziende ketabrak poehoen ram- tien jaren wel duidelijk geworden) een schone droom die nooit verwerkelijkt wordt. Want 1. wie eindelijk "vrij" is, verdient zo weinig dat hij weer ander werk moet aannemen om er te komen, 2. wie geen nieuw werk kan entameren is ook te moe om nog ander werk aan te kunnen. Er wordt dus niets gedaan. We kunnen alleen machteloos den ken: "Heden hij, wanneer ik?" boetan. Een bult op mijn kop, verder nog lichte averij, dat waren de sou venirs van de verschijning. Volgens zeggen was dat voor ons een slecht voorteken. En jawel, hoor enige maanden na dat voorval stierf mijn nichtje na een kortstondige ziekte. Langs die zelfde weg droeg men haar grafwaarts. C. A. Tielman COÏNCIDENTIE?? Op een zondagmorgen waren wij, stelletje goeroes in Ambon, alweer aan het bridgen, tot een van ons voor stelde, om voor de variantoel zo maar te gaan wandelen. Even later waren we in de heuvels boven de kotta. Je moet er zelf hebben gelopen, om het allemaal te beschrijven, maar daar gaat het ditmaal niet om. Collega Rein was er ook bij. Hij was in Ternate ge trouwd met een meisje van de kotta en dat huwelijk was aanleiding voor sommige teleurgestelde meisjes, om Reins bruid te verwensen. Tijdens zijn verdere verblijf in Ternate waren er al een paar kinderen uit Reins huwelijk geboren, maar ze stierven allen nog voor ze een jaar oud waren. Nu was er bij Rein alweer een dochtertje in huis gekomen en het liet zich voor lopig aanzien, dat de vloek uitgewerkt was, nu Reins vrouw "overzee" was gegaan. Langs omwegen liepen we terug en belandden op het kerkhof. Ik weet niet, hoe het kwam, maar opeens bleef ik ergens staan en zei: "Lui, kijk eens achterom, mooi uitzicht". Om mij een lol te doen, deden ze het. Kort daar na was het: "Ajo, doorlopen lui". Een paar maanden erna stierf Reins doch tertje tot grote verslagenheid van haar ouders. Natuurlijk waren we op de be grafenis aanwezig en omdat ik de oud ste was, vroeg Rein me, om het kistje te dragen. Nadat het aan de schoot van de aarde was toevertrouwd, keek ik om me heen. Het kind lag precies op de plek, waar ik toen was blijven staan. V. N. Moens Verkrijgbaar in Boekhandel Tong Tong ATLAS INDONESIA thans slechts voor f 4,50. Bij bestelling bedraagt de porto f 0,80. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 17