DE WIDJAJA KUSUMA
De Widjaja Kusuma (of in andere
spelling: Wijojo Koesoemo) is een ge
wone heester met eenvoudige witte
bloemen, maar hij is beroemd in de
Javaanse legenden en bleef voor Euro
peanen lang door een geheimzinnig
waas omgeven. Zie ook het artikel bij
de voorplaat.
In voorbije dagen, toen de Javaanse
vorsten nog hun volle macht uitoefen
den was het plukken van deze bloem
streng verboden en wie zich hieraan
niet hield werd met de dood gestraft.
Niemand mocht deze planten in het
bezit hebben, en zelfs de Soesoehoe-
nan van Soerakarta werd slechts toe
gestaan deze geurende bloemen eens
in zijn leven te dragen bij zijn kro
ning.
Talrijke edelen begaven zich dan met
hun dienaren naar Noesa Kambangan
om er de heilige bloemen te zoeken.
Een speciaal daartoe aangewezen per
soon moest de bloem plukken en deze
aan de officiële deputatie overhandi
gen onder inachtneming van de voor
geschreven ceremoniële vormen. Nog
in 1893 trok een deputatie van 60 per
sonen te voet van Solo naar Noesa
Kambangan om de bloem te plukken,
ter opluistering van de troonsbestij
ging van Pakoeboewono X. Gewoonte
was dat op de terugweg naar Soera
karta de bloem eer werd bewezen door
de bevolking.
Men nam aan dat de aan de macht
zijnde prinsessen gewoon waren deze
Vervolg van: "Bij de Voorplaat"
Nu deze beschaving al zo oud is,
aan de avond schijnt te staan van zijn
"levensdag", keert men terug naar de
mysteriën van Noesa Kambangan?
Ziet U, daarom is deze voorplaat
foto voor mij zo boeiend. En als de
lezer nuchter zegt: "Het is beter dat
Tjalie harder werkt om centjes te ma
ken voor Tong Tong, dan geef ik daar
het antwoord op: "Dat is waar. En ik
werk er nog steeds hard voor zoals
U weet, maar af en toe maakt die rare
geest van mij kleine reisjes naar
Noesa Kambangan..." Is dat bij U ook
het geval? T.R.
bloemen in een roedjak te eten tijdens
hun zwangerschap, opdat de zoon die
men verwachtte zou worden als de
bloem, nl. beschaafd wij, moedig
joyo) en van hoge komaf koe
soemo; koesoemo betekent ook:
bloem). De reden van de onbekend
heid van deze plant was, dat zij werd
verondersteld slechts op Noesa Kam
bangan voor te komen.
Waarom de bloem als heilig wordt
beschouwd, lezen we in de Javaanse
legenden.
Bij het begin van de Schepping
plaatste Brahma een vonk van zijn
goddelijke wijsheid in het hoofd van
de mens, en het zaad van de Wijoyo
Koesoemo, de heilige plant, in diens
hart. Indien hij ooit dit zaad tot bloei
zou weten te brengen, zou hij onster
felijk zijn en de gelijke van zijn Maker.
Vishnoe echter wenste het het mens
dom wat gemakkelijker te maken, en
bracht één der zaden uit de hemel om
dit op het rotseiland bij Noesa Kam
bangan te planten.
Toen Ardjoena, een heldenfiguur uit-
de Mahabarata, in oorlog was met de
geweldige Koerawa's, zocht hij naar
deze bloem, die hem onkwetsbaar
moest maken in de strijd. Dagenlang
zwierf hij over Noesa Kambangan tot
het geluk met hem was: hij vond de
heester met een bloem in knopvorm.
Gedurende zeven dagen mediteerde
en vastte hij, gedurende welke tijd de
bloem zich opende. Hij plukte de Wi
joyo Koesoemo en stak hem achter
zijn oor, en gedurende de gehele oor
log bleef de bloem er zitten zonder
te verwelken. Ardjoena bleek onkwets
baar. De pijlen van zijn tegenstanders
werden als door onzichtbare handen
opgevangen en hij won de oorlog. Zijn
glorie werd echter door verdriet ver
duisterd, want met zijn laatste pijl had
hij zijn halfbroeder Karna gedood,
waardoor hij zich aan broedermoord
had schuldig gemaakt.
Geschokt door zijn verdriet trok hij
zich in de woeste bergen van Java's
Zuidkust terug, om er zijn leven in
gebed en vasten te eindigen.
Toen besloot de rusteloze geest van
Karna zich te wreken. Weder opstaan
de in het mooie lichaam van de prin
ses Rara Wudu haastte hij zich naar
de kluizenaar, die spoedig voor het
hemelse schepsel bezweek. Onder
voorwaarde dat hij haar de Wijoyo
Koesoemo zou geven, beloofde Rara
Wudu hem te zullen trouwen. Ardjoena
bedacht zich geen moment en gaf haar
de bloem. Van dat moment of was hij
weer sterfelijk, en kon zij door Rara
Wudu worden gedood.
De goden raakten in toorn en ver
oordeelden de prinses tot eeuwigdu
rende folteringen. Tevergeefs jammer
de zij om vergiffenis. Wanhopig bad zij
toen de god Vishnoe de Godheid
der Vernietiging om haar uit de
ellende te verlossen, en deze gaf ge
hoor aan haar verzoek. Zijn verge
zellende geesten namen haar op en
wierpen haar van de rotsen in de zie
dende zee. Rara Wudu droeg echter
nog steeds de heilige bloem en stond
daardoor onder protectie van Brahma
zelf, de Machtigste der Machtigen. Ze
overleefde de val.
Tot op heden leeft zij voort als Ra-
toe Loro Kidoel, de Godin van de
Zuidkust. Zij leeft op de bodem van
de zee, in een paleis van kristal, en
elk jaar brengen de vissers haar of
fers. Sommigen beweren, dat ze haar
gezien hebben, deze godin der zuid-
zee, in de gestalte van een mooie
vrouw. Maar van hen die haar gezien
hebben, komt nooit iemand terug. Want
Karna, de boze geest, die aan haar
verbonden is als dienaar, trekt een
ieder die haar heeft gezien in de peil
loze diepten van de zee.
Het is jammer dat "verhaaltjes" als
deze (en de wajang-literatuur zit er vol
van) door de moderne mens alleen op
gevat kunnen worden als "sprookjes"
of "scripts voor wajang poerwa voor
stellingen", dus voor de doorsnee Eu
ropeaan alleen enige (en zéér beperkte
te) waarde hebben als ontspannings
lectuur. Wie er beter in thuis is (als
mede in zovele legenden, sagen, fa
bels en overleveringen) kent de hogere
symbolische betekenis ervan en vindt
een toegangsdeur tot de mystiek. Die
ontdekt in menig "interessant verhaal"
een eeuwenoud en onsterfelijk patroon
van dat merkwaardige mysterie dat
"menselijk leven" heet.
Mensen en beschavingen verrijzen
uit de dageraad van het Niets en keren
terug naar het Niets aan de avond
van de bestaansdag. Het "Niets" gaat
buiten ons bevattingsvermogen, maar
de Dag zullen wij zo niet begrijpen
toch wel vermogen te kennen. Dat
"Kennen van het Leven" verlangt ieder
mens en iedere beschaving diep onder
elk ander streven, hoe interessant het
ook schijnt te zijn met het onderzoek
van chemie, radar en computers. Maar
het leven kan zich aan ons openbaren
in velerlei onsterfelijke patronen van
het leven. Het leven van een held (en
medemens) als Ardjoena, het leven
van een geliefde (en medemens) als
Kunti, het leven van een bloem (en
de wonderbaarlijkheid der natuur) als
de widjajakusuma.
Wie het leven kennen wil, wandele
méér rond in de bloementuin van spro
ken- en legenden die onze voorouders
ons nagelaten hebben.
5