Een ochtendverrassing
Karate Kyokushinkay Tokio - N.K.A.
Stelt U zich voor: een lange slaap
zaal in een kloosterkamp voor vrouwen
en kinderen tijdens de bersiaptijd.
Links en rechts, langs de muur, met
de voeteinden naar elkaar toe, op en
kele decimeters afstand van elkaar, in
de vroege ochtendschemering, de sla
pende kampbewoners op ligmatjes (ti-
kars): moeders en kinderen, oma's, al
leenstaande oudere en jongere vrou
wen, en daartussen, een paar tikars
van de ingangsdeur af, tussen de fa
milie in, aan de ketting een hond (door
de hele gemeenschap eenstemmig als
zaalgenoot aanvaard), een lief beest,
ook in zorgeloze slaap gewikkeld.
Er hangt een rustige sfeer in de zaal,
de meesten slapen nog.
Maar een oud omaatje, Oma A., be
gint zich toch langzaam te roeren, ze
denkt aan haar koppie toebroek na
tuurlijk die ze helaas moet missen, een
geeuw, zich wat uitrekken, lekker flink,
denkt dan: gauw even maar naar de
w.c., gebruik maken van de gelegen
heid dat 't nog vroeg en rustig is.
Naast haar ligt kleinzoon, door 't ge
ritsel van Oma gewekt. Als Oma na
enige tijd door de lange schemerige
zaal (ze slaapt dicht bij de tegenover
gestelde deur aan de andere uitgang)
langzaam, voetje voor voetje, om niet
te storen, terugloopt naar haar slaap
matje, wacht kleinzoon haar al op, vol
ongeduld.
Pas op Oma, fluistert hij, trap er
niet in Oma! !Wat njo, vraagt ze een
beetje verschrikt. Djangan indjek Oma,
het klinkt zacht en dringend. Wat djan
gan indjek, njo? Naast Uw tikar, ister
een hoopje, past u op... daar, een
hoopje! Een hoopje apa njo? Een hoop
je p p Oma, fluistert njo. Oma ont
dekt wat en loopt heel voorzichtig om
iets heen, ja, daar bij 't voeteneinde,
daar lag een donker hoopje. Astaga,
natuurlijk van die hond! Ze flapte 't er
zo uit, iets te hard. Buurtgenoten, over
buren schieten wakker... fluisterende
vragen: wat is er Oma, wat is er? Een
hoopje! Wat voor hoopje oma? Van
wie?... van de hond misschien... van
de hond... 'n hoopje van de hond bij
Oma A. 't Gefluister plant zich voort.
Gestommel, geschuifel, moeders, kin
deren, andere vrouwen roeren zich, de
zaal wordt wakker.
't Is intussen wat lichter geworden,
een ieder kijkt richting hoopje, rich
ting Oma A, die opgewonden bij 't
hoopje staat, handen op de heupen,
krijgshaftig, kijkende richting ingangs
deur, richting hond. Ja, ja, zegt ze luid,
een hondenhoopje naast mijn mat, dat
moet weg, dat is vies, dat moet weg
geruimd, en zo gauw mogelijk, en ze
kijkt nog steeds richting hond. Klinkt
plots uit die richting de stem van Mevr.
G: Wat Oma A! Mijn hond, een hoopje
van mijn hond! Neen, dat bestaat"niet.
Mijn hond is netjes, doet geen hoopjes
in de zaal, dat kan trouwens niet, hij
ligt de hele nacht vast aan de ketting,
hij wordt iedere avond op tijd uitge
laten. ledereen weet 't, U ook, 't is
een nette hond, anders lag hij toch
niet hier? 't Kan toch ook van een
mens zijn?... Zo, kan dat van een
mens zijn, protest van de overzijde
van Oma A, overbuur moeder K met
4 kinderen van 3 tot 10 jaar (t kroost
is ook al wakker geschoten). Mijn kin
deren zijn netjes opgevoed, ze weten
hoe 't hoort, neen, 't is van Uw hond,
ik ruik 't, 't is een hondenhoop... On
mogelijk, mevr. K., mijn hond ligt aan
de ketting, roept mevr. G. terug, 't Was
meer een schreeuw.
ledereen is nu klaar wakker, zit
rechtop, sommige kinderen gaan kijken
naar 't hoopje, ook enkele ouderen,
nieuwsgierig met vragende blik, fluis
terende: is 't van een hond of is 't
van een mens?...
Mengt zich plots een stem in 't ru
moer dat is ontstaan, een stem bij de
ingangsdeur richting hond: Ja, ik heb
vannacht toch iets zien sluipen, net
als een hond, ik dacht al... Mej. J, kon
haar zin nog niet eens voltooien, of
hevig protest van Mevr. G.: dat be
staat niet, kom hier, kijk maar, hij ligt
goed vast, hij kan zichzelf toch niet
losmaken? Mej. J.: En toch, mevrouw,
en toch, ik heb iets zien sluipen op
vier poten, de zaal in, ik jok niet, echt
niet, en ik dacht: dat is de hond...
Bestaat niet, mevr. G. zet haar protest
kracht bij door aan de ketting te ruk
ken. De hond in kwestie rekt zich,
staat op, schudt zich goed wakker en
kijkt schuldeloos rond. 't Is echt een
lief beest. Mevr. G. houdt voet bij stuk
dat 't haar hond niet is en Mevr. K.
aan 't andere eind van de zaal houdt
vol dat 't haar kroost niet is en Mej.
J. houdt vol dat ze iets op vier poten
heeft zien binnensluipen.
Daar klinkt plots heel bedeesd een wat
angstige kinderstem, van Pietje, de
zoon van Mevr. G. (hond-eigenares).
Mamma, mamma, luister even, en Piet
je trekt aan moeders jurk: mamma, ik
was die hond, Juffr. J. heeft gelijk.
Wat zeg je, roept mamma verschrikt: je
bent niet wijs, kom nou, jij een hond,
bemoei je er niet mee, hoor je Piet!
Houd je mond dicht!
Maar echt mamma, hield Piet aan, ik
was die hond echt. Ik moest zo nodig,
ik wilde niemand wakker maken, ik
ben zo, op handen en voeten, langs de
matjes geslopen, heen en terug om
niemand wakker te maken, ik was die
hond mamma!
Er klinkt gegrinnik, geproest, gelach,
maar Pietjes mamma blijft voet bij stuk
houden en blijft met veel klem zeggen:
en toch is 't niet van mijn hond en ik
ruim niets op, horen jullie, ik ruim niets
op!
Oma A. die alles uit de verte, vol
ongeduld met stijgende verontwaardi
ging heeft gevolgd, reageert nu heel
luid: U ruimt 't niet op, ik ook niet,
ik heb 't niet gedaan, Uw hond heeft
't niet gedaan, niemand heeft 't gedaan
en tóch ligt daar 'n hoop, bij mijn mat,
en de dader ruimt 't op, laat de dader
bekennen! Dit laatste met een dreigen
de blik naar overbuurvrouw met kroost
en een dreigende blik richting hond
eigenares. Anders haal ik er de kamp
politie bij, de kamppolitie moet 't dan
maar uitzoeken!
Overbuurvrouw wordt ziedend. Alweer
mijn kinderen, U beschuldigt alweer
mijn kinderen, ja, ik voel 't, ik zeg: 't
is hondenp p. Onderzoek maar, laat
de kamppolitie maar komen, ze heb
ben alle vier een schone broek. Dit
neem ik niet! Haar kinderen zijn heel
schichtig bij elkaar gekropen en
schudden allen ontkennend 't hoofd.
't Wordt een heftige woordenwisse
ling tussen Mevr. G., Oma A., Mevr.
K. die haast uitgroeit tot een tiandge-
meen, want voor de "duidelijkheid"
kwamen ze hoe langer hoe dichter
naar elkaar toe.
Neen, hier moet worden ingegrepen,
de spanning bereikt haar hoogtepunt,
iedereen is klaar wakker nu, de hond
begint te blaffen.
Wat nu! Over en weer sussende stem
men die niets uitrichten, daarmee
wordt geen schuldige gevonden en
ook de "hoop" niet opgeruimd.
Plotseling een luide krachtige roep:
Stilte allemaal, stilte!
Oma A. en Mevr. G. en Mevr. K., ze
worden met stevige hand gescheiden
Goedgekeurd bij K.B. no. 210 dd. 28-7-1965
Karateclub "KOKORO"
Leraar: H. P. Couzijn - Japans gediplomeerd 3e Dan.
Branch chief van Midden Nederland.
Lessen: vanaf maandag tot en met vrijdag 19.30 - 22.30
zaterdag 11.00 - 15.30
voor dames:
dinsdag 19.30 - 21.00
donderdag 19.30 - 21.00
Practische oefeningen in zelfverdediging in het schoolgebouw Roemer
Visscherstraat no. 114 ingang Sara Burgerhardtweg no. 4.
Inlichtingen dagelijks 070-32 28 93. Leeftijd boven 14 jaar.
18