ODJO LALI BIJ DE VOORPLAAT Is dit een straat? Nee, dit was een straat. Zoals er vijftig en meer jaren terug in Midden- en Oost Java zoveel waren in middelgrote stadjes vér bui ten modern verkeer en weivaartsjacnt. Zoals je ziet: volslagen onefficiënt en ongeordend. Wie de bomen aan deze straatweg geplant heeft mag God weten! Moet je links op de voorgrond zien: twee Domen stomweg vlak tegen mekaar aan. Dan een tijd niks en dan een asemboom zo maar buiten het trottoir op straat! Om maar te zwijgen om die idiote dwars door straat en erf staande waringin rechts. Daarachter lijkt het doodgewoon een oerwoud als die poortmuurtjes niet aantoonden dat daarachter toch een belangrijk woon huis moet liggen. Wie zou daar in wil len wonen! Met een uitzicht op schots en scheef staande, bouwvallige pag- gers, de straat vol met afgevallen bla deren, een wegberm, die met de beste wil van de werld geen trottoir genoemd kan worden! Maar daarom ook kunnen de drie wandelaars midden op de foto zo maar midden op straat wandelen en hebben de hele stad, ja de hele wereld en de Tijd voor zich alleen. Met bomen van allerlei ouderdom en grootte, van aller lei soort. Alle met een eigen karakte ristiek en een eigen schoonheid en velerlei vormen van nut. Het is inder daad of alleen God wist wie en hoe deze bomen geplant moesten worden. Met een heel oude en heel gemoede lijke richtlijn van: "Leef en laat leven!" Wie kan daar wat van begrijpen? Hier in Europa (en vooral in Holland heb je keurig nette en uitgerekende "ruimtelijke ordening". Staan alle bo men 8,45 m. van elkaar en zijn allemaal even hoog en allemaal van één soort, b.v. linden (ga maar eens kijken bij de Sloterplas in Amsterdam West!) en zijn tuinlieden eindeloos in de weer met bijkappen en knippen. Daar is moe der aarde keurig weggestopt onder asfalt en zijn alle trottoirs keurig ge metseld en precies even breed en glad en netjes. Zó keurig en uitgerekend is alles dat je je in verbijstering afvraagt: "Hoe is een zinnig mens toch kunnen ontkomen aan de verleiding om niet méér soorten bomen bijeen te planten, ook in groepjes van twee of drie bij voorbeeld. En ook hier en daar een appel of een noot of een peer er tus sendoor. Zoals vroeger bij ons ook een ketapang of een asem of een ke- narie, een djengkol, toerie of ketjapi! En waarom geen oude en jonge door mekaar, ook kromme en scheve erbij... Zou elke stad dan niet een heel stuk mooier en levendiger en echter wor den? Menselijker zogezeid? Of weten we niet meer wat mense lijkheid is? Dat dit ook betekent dat wij een stukje natuur zijn, en de natuur een stukje van ons is r bn dat we die per, vertrouwder en eeuwiger bij el kaar horen? En dat dit het echte leven isï Dat we in de uitgerekende, uitge meten en Ausselektierte" stad even dood zijn als asfalt? Zeur niet, Tjalie! Als je bomen wilt zien, ga dan naar een bos of naar een boomgaard! Hier, waar wij Mensen (met een hoofdletter!) wonen, daar is urde. Daar luistert de Natuur naar óns en wordt gekortwiekt en gebatjokt zo als Wij willen. Punt. Afgelopen! Ons leven is de stenen stad. Het leven met rekenlinealen en computers. En we weten niet meer dat we daar mee Het Leven (met hoofdletters) uit onze ziel en uit ons lichaam gesneden hebben. En sterven moeten. Mét onze nele mooie, uitgerekende en gladge schaafde beschaving. Sommige kunstenaars hebben het geweten. Zoals Chirico en Willink bij voorbeeld. En sommige filosofen. Zo als Ortega y Gasset aie op de trotste stadsgevel al de gele mierik van de vergankelijkheid bespeuren kon (zoals wij in Indië het jonge waringinplantje zagen groeien in de gevel van de Ge- dong Poetih). En sommige profeten za gen het al heel lang geleden. Zoals Zefanja, die het einde van Ninivé voor zag: En in het midden daarvan zullen de kudden legeren, al het gedierte der volkeren; ook de roerdomp, ook de nachtuil zullen op zijn granaatappelen vernachten; eene stem zal in het ven ster zingen, verwoesting zal in den dorpel zijn, als Hij deszelfs cederwerk ontbloot zal hebben"... Weet je, misschien hebben die ouwe Javanen dit einde ook al lang, lang ge leden voorzien. En hebben de Natuur nooit helemaal willen uitbannen. En daarom kon je op de straatweg van de voorplaat (in Klaten of Bojolali of Pa- soeroean of Ngoedjang) midden tus sen de mensen de blekok en de koe- koek-beloek in de bomen zien, een span karbouwen sloom door de stad zien wandelen en een échte jonge vrouwenstem horen zingen achter de delima (granaatappel) op het erf van Wongso. Niet de electro-metalen stem van een bandrecorder. Ja, en de tjelèrèt gombèl en de groe ne boomslang van het paradijs wonen nóg in de takken. En ongeschoeide voeten gaan ritselend door de dorre bladeren die de humus opleveren voor nieuwe asembomen die straks zó maar uit de berm zullen opschieten. Laat maar...laat maar...dit is goed; dit is eeuwig. Dit is de enige zekerheid. Alle andere zekerheden, de papieren, de cementen, de stalen, zijn vals! Ach Holland, kluts je ijskoude, af gemeten straten en parken toch een beetje door mekaar. Een béétje maar. Het hoeft niet helemaal de "chaos van God" te worden. Het hoeft niet eens zo erg te zijn als Bojolali. Eén berk tussen de linden, één djagoer van een eik tussen de populieren, één okker noot op de hoek van de straat, waar de kinderen met een grote kei kunnen toemboek (zoals met die steen op de voorplaat bij de waringin). Zet één eik midden op de Dam, één maar, En laat hem vijfhonderd jaar oud worden. Laat zien dat hij bij jullie hoort en jullie bij hem. Alleen dan houd je Amsterdam! Eens liep 'n kleine blootvoetige jon gen door deze voorplaatstraat van Ngoedjang. Die straat werd hem afge nomen. Geen nood. Schonere straten immers achter de horizon? Eerst zelf verzekerd, toen koppig, dan steeds verbetener en wanhopiger is die jon gen toen gaan zoeken. Na het Damrak in Amsterdam de Alphonse Max in Brussel, de Champs Elyssées in Parijs, de Puerto del Sol in Madrid, Piccadilly in London, Fifth Avenue in New York, Sunset Boulevard in Los Angeles, Na than Avenue in Kowloon en de Ginza in Tokyo...het was allemaal fout, fout, fout. Nóch voor hem, nóch voor zijn adiks zal hier het geluk te vinden zijn, dat wij allen terugzoeken. Noch zelfs in de nieuwe en moderne boulevards in Indonesië. De kleine jongen van voorheen is nu een grijsaard geworden en kijkt terug op een leven van vele dwalingen en fouten, van triomfen en nederlagen. Dat was zijn voorbeschikking. Hij ta- wart niet. Hij kijkt alleen in lichte ver bazing naar die vreemde voorplaat op Tong Tong. En vraagt zich af, waarom onbewust de naam Bojolali daarbij in zijn geheugen komt. Na alle schitte rende paleizensteden van de wereld! Lees terder pag. 3 ONAFH. IND. TIJDSCHR. 13e JAARG. No. 8 Pr. Mauritsl. 36, Den Haag - Telegramadres: Tong Tong DenHaag - Tel. 070-54.55.00/54.55.01 - Giro 6685 Uitgave: Publ. en Handel Mij Tong Tong N.V. Directie en Hoofdredactie: Tjalie Robinson. Verschijnt de 15de en 30ste van Iedere maand. Prils per nummer 0,90. Abt. Nederl.: kwart, f 4,50; halfj. f 9.Jaar f 18,Abt. Europa: jaar f 23. Abt. bultenl. (p. laar en p. luchtp.): Australië en Nw. Zeeland f 63,Indonesië f 58,Z.-Afrika en Z.-Amerika f 48,Canada en V.S. f 39, Suriname en Antillen f 33,Abt. buitenl. (p. jaar en p. zeepost): voor alle landen f 28. ZOEKT OP BASIS VAN DE NUTTIGE ERVARIN GEN IN DE GORDEL VAN SMARAGD NIEUWE INTERESSEN IN NEDERLAND TE WEKKEN VOOR DE TROPENGORDEL. De directie behoudt zich het recht voor hen die schadelijk geacht worden voor het welzijn van Tong Tong als abonnee te weigeren of af te voeren. ALLE ABONNEMENTSGELDEN ZIJN BIJ VOORUITBETALING VERSCHULDIGD. ADVERTENTIES KUNNEN ZONDER OPGAAF VAN REDENEN GEWEIGERD WORDEN. 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 2