POSTSPAARBANK Jos. van Arcken i Kiosk-leven Bij de overdracht van het beheer van het P. en T. kantoor, behoorde tot de inventaris ook een oude kokki. Zij was juist dien morgen naar de Misdjid, waar haar 2e huwelijk voltrokken werd. Een geruisloze echtverbintenis dus. Over haar kookkunst was de voor ganger wel tevreden. "Is ze betrouw baar?, wilde de nieuw opgetreden postchef weten. Tja, welke kokki drukt niet enkele dubbeltjes van haar oe- wang blandja (huishoudgeld) achter over? In de regel weten ze zodanig af te rekenen, dat zij niets overhouden. Wel, dat alles precies klopt. Of njonja mag nog 2 dubbeltjes of enige centen bijpassen. Tegen een uur of 8 's avonds kwam de trouwlustige, bijna tandeloze kokki zich melden met haar nieuwbakken echtgenoot. Verrast keek hij op. Bij haar grijns zag haar nieuwe baas, net één voor- en één hoektand aan de bovenkaak. De onderkaak vertoonde eveneens en kele openingen. Kiezen had zij beslist niet meer. Naar schatting was ze de 60 gepasseerd en hij een jonge con tractant van om en bij de 27 jaren. De avond van zaterdag op zondag vergezelde de keukenprinses haar ge liefde naar de "los", (loodsen, waar de contractanten ondergebracht wer den). Waar de werklieden dan de ge hele nacht en de zondagmorgen moch ten dobbelen. Kokki's koffertje, inhoudende haar bezittingen werd dan onder het bed van haar baas met diens toestemming, ter bewaring geschoven. De volgende dag verhuisde het weer naar haar ach terkamertje. Het ging zo een week of drie goed. De 4e week liep het mis. Die zaterdag avond kwam haar uitverkorene haar baas verzoeken uit het koffertje een zijden sjaal te mogen halen. De baas stond er bij en met een "Niki ndorol", toonde hij de baas het halsdoekje. (Hier is het, m'nheer). Zondagmorgen kwam kokki haar baas, ontdaan en snikkend vertellen, dat zij nu straatarm was. Aan de sjaal waren haar kabajaspelden, bestaande uit o.a. 12 gouden muntstukken. (Ne- derl., Eng. en Turkse), die haar man alle had verdobbeld. "Ik had niet zo dom moeten zijn, hem mijn sleutels af te geven, klaagde zij. Maar ah soedah, wij gaan nu voorgoed scheiden". "Ga maar weer flink sparen en zet een eventueel 3e huwelijk maar uit je hoofd". "Saja, toean". En warempel reeds de volgende dag kwam madame voor het loket en gaf de chef te kennen een restantje van haar salaris in de postspaarbank te willen deponeren. Het aanvraagformulier houdt o.a. in, de vraag van welke leeftijd belang hebbende is. Ze trok een ernstig ge zicht en na enig nadenken kwam het verrassend antwoord: "Kira-kira 28, brengkali 29 taoon". "Mana bisa, kok ki", riep de chef uit. "Betoel, toean. Kokki ini boleh dirèken, setengah- toea". (Middelbare leeftijd). 'Loop naar de Mokerhei", dit zei hij niet en zon der blikken of blozen vulde haar baas achter de vraag het cijfer 65 in. Men hoorde op die vraag de gekste antwoorden. Oordeelt u zelf maar, le zers. "Ik was een jongeling van onge veer 15 jaren, toen de Krakatau uit barstte!" (dus 1913 1883 15 j.). "Volgens mijn Bapa (vader) heb ik wel 40 maal het land bewerkt". "Ik was 20 jaren, toen ik klappers moest planten. 2 Jaar geleden droe gen de klapperbomen de eerste vruch ten". (6 j. na de plant?). Of: "koelö, niki nembè seméné, daarbij met de hand een hoogte van 60 cm. aangevend. (Ik was ongeveer zo groot), toen ik een manggaboompje hielp planten. We hebben reeds 16 a 17 maal vruchten geoogst. Zegt u maar, hoe oud ik ben, het zal wel goed zijn". De chef schatte de ouderdom op 4 j 12 17 33 a 35 j. "Inggéh, ndorol" (Dat klopt, m'neer). De schatting van de leeftijden, bleef moeilijk. Staat er voor het loket een vrouw van een jaar of 30, die verlegen zegt, dat ze nog geen 17 oud is, dan knikt de chef bemoedigend en zegt: Je bent misschien wel 20, maar op het formu lier wordt met een gerust geweten in gevuld, 35 jaar. De spaarzin moest worden bevorderd, een tikje soepel heid was wel toelaatbaar, niet? En de vrouwelijke ijdelheid was daarmee ook gestreeld! De spaarzame kokki moest na en kele maanden worden ontslagen. Om haar spaarzin te bevredigen, verkocht ze cis boter en ketjap van haar baas aan kennissen voor een dubbeltje en 2'/2 cent, per eetlepel! Maar ook zijn voorraad slachtkippen slonk merkbaar snel. Dan heette het: "O, mieboor toean". Of "Dimakan loe- wak, apa?" Dan wel, "Brengkali ditjo- long". (Weggevlogen, opgegeten door een boskat of gestolen). Dit laatste was zeker de waarheid. Alleen ze had het duidelijker moeten zeggen: "Saja, jang ngolong". (Ik heb de kippen ge stolen en verkocht). 1914. Nap Voor Omega, Zenith en vele t andere goede merk-horloges I naar I Laan van Meerdervoort 520 t Den Haag - Telef. 33 6441 j Een maand of zo geleden gingen enige jongelui in Berlijn de grens over om bij het een of andere monument voor het een of andere humaniteitsbe- ginsel te demonstreren. Ik ben al ver geten welk beginsel. Er zijn haast dag in dag uit ergens in Europa betogingen of demonstraties voor het een of an dere beginsel. Soms met erg veel ra- dauw en erg veel publiciteit. Maar nogmaals: er is op dit gebied zóveel dat je het met een normaal verstand nauwlijks bij kan houwen. Ook wordt er alles bij mekaar zó weinig bereikt dat je niet meer in die demonstraties gelooft. Dat bewees die demonstratie aan de andere kant van het IJzeren Gordijn wel heel duidelijk. Het leek allemaal weer heel "normaal" te gaan. Met speeches of stenen gooien of op straat liggen tot het weer zou overgaan, maar ditmaal gebeurde er wat anders. Bij dat monument was een wacht van Rus sische soldaten. Die kerels deden iets erg onsportiefs. Ze liepen op de de monstranten toe en speelden wat met hun tommyguns. Nou, dat gaf 'n schrik! Je mag vanuit de veilige verte nóg zo coquetteren met (of schelden op) totalitaire machten (ongeacht of ze "fascistisch" zijn of communistisch), één ding weten we allemaal drommels goed: "Dat is géén main-main!" Dus namen de demonstranten ook maar ijlings de benen. Incident gesloten. Dat die jongelui het overigens wel goed geschoten hadden, bleek enkele weken later, toen plotseling de Rus sische inval in Tsjechoslowakije_plaats had. Helaas óók geen main-main! En ook nu blijven alle democratische vol keren timide staan toekijken. Natuur lijk wel scheldend en mopperend, maar daar blijft het ook bij. Een vuist maken kunnen we niet. Laat staan zo'n vuist gebruiken! Je kan toch moeilijk de verenigde fanfarecorpsen van Europa naar Praag sturen? Daar zijn we veel te aardig voor! We vragen ons alleen maar af of al die aardigheid ons tenslotte zó vol komen uitholt dat we onze hoogge prezen vrijheid verliezen. Want we kunnen alleen maar vanuit de verte schelden of flikflooien naar beurtelings rechts en links. Met veel erg mooi klinkende woorden natuurlijk. Maar verder lijken we op die kioskjuffrouw die we allemaal wel eens gezien heb ben. Die met een half snibbig, half gênant gezicht zit in een ommuring van blote juffrouwen en meneren met re volvers, haar dubbeltjes opstrijkt en een lekker koppie koffie slurpt. En heel veilig heel oud wordt. Hopen we. Hopen we... T.R.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 8