DE GOUDEN
SLANGENARMBANDEN
0UütNM0^
VOOR INDISCHE
GOUDEN SIERADEN
jv v
C.MER.KLE
JUWELIER,
SPUI 167a - DEN HAAG
TELEFOON 070-60 48 85
Het gemeenteziekenhuis in Ban
doeng heette officieel het Juliana-zie-
kenhuis, maar werd altijd Rantjabadak
genoemd. Die naam stamde zeker nog
uit een ver verleden, toen er nog veel
neushoorns (badaks) rondscharrelden
in een moeras (rantja), al ten tijde van
Praboe Siliwangi of zelfs van Sang-
koeriang. Maar enfin, in dat Rantjaba
dak werden alle bijzondere en rare ge
vallen ondergebracht, ook die bijvoor
beeld waar de pontie een forse hand
in had. Alle doktoren wisten het en
hielden daar dus rekening mee.
Nu dan, op een dag - het bezoekuur
zou al gauw beginnen - zag ik hoe
een net chinees gezin uit een deleman
stapte en bescheiden op een bank
in de voorgalerij ging zitten. Het was
een wat ouder echtpaar, zeer eenvou
dig gekleed, hij in een stijf gestreken
witte jas toetoep en zij in een eenvou
dige sarong en kabaja zonder veel
opschik. De jonge man die met de
koetsier afrekende en wat later bin
nen kwam, was echter van een heel
ander slag, uitgesproken modern, keu
rig gekleed en zeer verzorgd.
et viel mij op dat de jongeman erg
zenuwachtig deed. Hij liep maar heen
en weer door de voorgalerij, en tel
kens zochten zijn ogen het plein vóór
het ziekenhuis af, alsof hij ieder mo
ment verwachtte iemand te zien opda
gen. Zo onrustig was hij, dat ik hem
tenslotte vroeg wat er aan de hand
was.
Wat ik uoorde was 'n familiedrama,
dat wél, nriaar dan toch één in net
klein. Uit Singapore - waar hij bij een
oom voor de handel werd opgeleid -
was de jongeman op verzoek van zijn
ouders hals over kop naar huis terug
gekeerd, omdat Kim, zijn vrouw (die bij
zijn ouders inwoonde)... vergif nad
ingenomen. En waarom? Omdat haar
wens, een paar gouden slangenarm
banden, niet was vervuld, althans niet
tot haar voldoening. Haar vriendinnen
hadden namelijk allen van die zware
en dikke exemplaren, die haar schoon
ouders, arm als ze waren, voor haar
niet hadden kunnen kopen. Door botje
bij botje te leggen waren zij er in ge
slaagd voor r\im een paar lichtere te
kopen, maar deze had zij met opge
trokken neus afgewezen. "Veel te
min" Veel te dun! Haar vriendinnen
zouden er de draak mee steken! Tida
maoe!" En boos was ze gaan mokken,
twee dagen lang. Waarna ze woedend
vergif had geslikt, omdat ook dat
protest niet hielp!
Beroepshalve informeerde ik naar
het vergif dat zij had gebruikt, en
kreeg van de jongeman een lege tube
en een ..artonnen doosje toegestopt.
Op de tube las i.* Adalin-Bayer, merkte
dat het ding er vuil en versleten uit
zag, en rook... pepermunt toen ik net
aan mijn neus bracht. Ik rook nog
eens, en nog eens, maar ik kon er niet
meer van maken dan pepermunt! Het
doosje daarentegen was nieuw, bevat
te Veronal, maar was nog zó vol dat
er hoogstens twee uit konden zijn.
Op het ogenblik dat het vermoeden
bij me oprees, reed de ziekenwagen
het terrein op. Ik zag de jongeman ver
strakken, nam aan dat in de auto Kim
moest zijn getransporteerd en naastte
mij naar de zijingang waar zij het zie
kenhuis zou worden binnengeloodst.
Met een ruk opende ik de deur van de
wagen en zag nog juist hoe Kim Nio
zich haastig op de brancard liet vanen
onder het slaken van een diepe
zucht. Er ging mij honderd Watt op en
ik belde de arts van dienst.
De arts van dienst was die dag Dr.
Tjokro, ass. chirurg en een zeer cons
ciëntieus man, die op mijn telefoontje
direct de zaal verliet en naar voren
kwam. Ik zag hem komen, ving hem op,
overhandigde hem het buisje met het
verzoek er aan te ruiken. Hij keek me
verwonderd aan, constateerde toch
onmiddellijk dat het naar suikergoed
rook, en besteedde enige aandacht
aan de Veronal."Gemeen goedje," zei
hij, terwijl hij mij aankeek in afwach
ting van een nadere verklaring. En toen
ik hem alles had verteld, óók hoe ik de
"patiente" in de ziekenauto had aan
getroffen, verstrakte zijn gezicnt, stond
het haast grimmig.
Kim Nio, diep zuchtend op haar
brancard, werd met spoed naar de
kliniek gebracht. Al spoedig vingen
mijn geoefende oren het verwarde ru
moer op, dat uit de behandelkamer
kwam. Even later zag ik echter tot mijn
verwondering hoe Kim Nio, tegenspar
telend en wel maar door een paar ste
vige verplegers op haar brancard te
ruggedrukt, naar de operatiekamer
werd vervoerd. Ook daar scheen het
wild toe te gaan, maar toch zwakte het
rumoer meer en meer af. En een kwar
tier later zag ik hoe Kim Nio, nu vol
komen gekalmeerd, naar zaal 15 werd
overgebracht.
Voldaan stapte Dr. Tjokro kort daar
op op de ouders en hun zoon toe, stel
de hen gerust en kwam toen - met een
glimlicht in zijn ogen - op me af. "Het
is me anders wel een katje, hoor,"
zuchtte hij, quasi pijnlijk zijn vingers
bekijkend "Knauwde me notabene ste
vig in mijn vingers en beet glad de
rubberslang door. Heb haar naar de
operatiekamer gebracht en de metalen
slang gebruikt. Drie spoelingen, man,
drie spoelingen. Ze zal nu wel genoeg
hebben."
En Kim Nio had haar lesje geleerd.
Geen wonder! Van één spoeling word
je al beroerd, laat staan van drie! De
hele verdere dag hoorde ik niets van
haar. Ze bleef rustig en gaf in het ge
heel geen last. Later echter, midden in
de nacht, wrong ze zich opnieuw in
het nieuws. Ze dook door het raam,
rende in ziekenhuiskledij dwars door
heggen en sloten en over de afraste
ring van ijzerdraad heen naar huis. De
huisarts, onmiddellijk gewaarschuwd,
haastte zich naar haar huis en meldde
later dat hij haar geheel normaal had
aangetroffen en dat zij... een enorme
eetlust had vertoond.
Daarmee was de zaak gesloten,
dacht ik. Wie schetst echter mijn ver
bazing, toen een paar weken nadien
een dame - een knappe dame, zei men
- mij te spreken vroeg. Ik ging naar
voren en herkende... Kim Nio! Zonder
iets te zeggen stroopte zij lachend
de mouwen van haar kabaja op en
liet mij twee zware, enorme dikke
slangearmbanden zien waarvan de ro
bijnen oogjes mij vanuit het goud fon
kelend aankeken. Toen draaide zij zich
glimlachend om en ging weer heen.
Daarom, zie je, hou ik niet van die
armbanden. Ik vraag me altijd af, hóe
zij er aangekomen zijn, die vrouwen.
Geloof me, ze zijn aardig, maar als ze
zich wat in het kleine hoofdje hebben
gezet, berg je dan maar! Geen middel
is hun te heilig. Maar mij heeft ze niet
gefopt, de simulante!
W. F. van der Goes
naar:
22 Kt en 24 kt gouden
Schakel-armbanden
Slang-armbanden
Krintjing-armbanden
Colliers van 7-100 gram
Briljant ringen
Briljant hangers
Briljant oorknopjes
Kabaja speldjes
Haarspelden
Trouwringen
10