DE OCHTEND
DJOOA */&Co
Komt U van BUITEN
Den Haag
sebelah rotan armbanden van 24 krts goud (mas kertas)
's Morgens direct na het opstaan al
le ramen en deuren wijd opgooien, de
ietwat broeierig en benauwd geworden
binnenhuislucht kwijt raken, de frisse
ochtendlucht en de geuren uit de tuin
binnenlaten, het is altijd veel meer ge
weest dan een logisch aspect van het
leven in de Tropen, al gebeurde het
altijd zó vanzelfsprekend dat we er
nooit verder over nadachten.
Toch is dit wijd openzetten van het
huis ook een bevrijding uit besloten
heid, ook uit geestelijke beslotenheid.
Ook een verlost raken van de ang
sten van de nacht: we sloten de avond
tevoren weliswaar de gevaren van de
nacht buiten (rovers, slangen, enz.),
maar aan de andere kant hielden we
ook onze uitstralingen van menselijke
zwakheden en gebreken gevangen. En
samen met de opgehoopte lichaams
warmte en de vertroebeld geraakte ba
lans van zuurstof en andere gassen,
raakten we bij het openzetten van ons
huis ook de troebelheden van de ge
vangen geest kwijt.
En stroomde tegelijkertijd niet alleen
verse lucht binnen, maar ook de eeu
wige frisheid van de Natuur, dus ook
een stroom van frisse, krachtgevende
stralingen. In de vroege ochtend den
ken alle mensen altijd schoner, moe
diger en sterker.
Als we dieper nadenken, realiseren
we ons dat het Indische huis eigenlijk
alleen in de nacht afzondering en af
sluiting betekende. Overdag was elk
huis gewoon een voortzetting van de
natuur: een mandje in de zee, waar
het zeewater van alle kanten altijd on
gehinderd binnen kon komen.
Een soort privé stukje zee, een stuk
je eigen natuur. Ook daar waar de
Natuur geestelijke, "bovennatuurlijke"
eigenschappen bezit, waren we er
voortdurend mee in contact. En zelfs
erven en galerijen waren een soort
portaal van deze alom aanwezige en
eeuwige natuur. Menig Indischman die
's nachts de slaap niet kon vatten door
angsten of zorgen, ging middenin de
nacht in de open galerij of zelfs op
het platje vóór of op het achterterras
je zitten.
Daar onder de fluwelen hemel met
de millioenen zilverlovertjes van de
Melkweg en misschien alleen nog
het zwarte kant van een boomprofiel
kwam hij. weer tot rust. Een merk
waardig soort rust, intenser en ver
kwikkender dan alle maatschappelijke
en culturele garanties samen. Geen
één probleem werd opgelost. Maar het
gekwelde, bevangen denken hield op.
Bij de ervaring van de genade van Tijd
en Ruimte voelde hij zich gewiegd door
het Alomme, dat niet goed was en niet
kwaad. Hij was zelf een stukje van het
Alomme, en de ongenaakbaarheid hier
van gaf hem nieuwe rust en kracht.
Welgemoed ging hij weer te bedde.
De Kleine Nacht van het binnenhuis
was opgegeten en vernietigd door de
Grote Nacht van de eeuwigheid. En
hierin sliep hij de slaap der vreesloos
heid.
En in de ochtend riep hij diezelfde
eeuwigheid terug door het wijd open
zetten van alle ramen en deuren.
Ah, het gemoedelijk sloffen naar de
badkamer dan, het plensbad met koud
water in de wijde badkamer. Het daar
na nog even dromerig in de achter
galerij zitten met een kopje geurige
kopi toebroek. Je kon de hele nieuwe
dag, hoe moeilijk ook, weer aan. Het
hele leven! Ajo, madjoe!
En misschien is er vroeger ook me
nige oude Indischman geweest die
dacht: eens komt ook een Ochtend
dat wij de deuren en ramen van het
benauwde binnenhuis dat Leven heet,
wijd mogen opengooien. En vrij terug
keren naar de Grote Nacht, die geen
benauwdheden en angsten kent. Het
zal GOED zijn zo.
Maar dat was Indië. En ik vraag me
vaak af: verstaan we nóg de kunst van
het open zetten van ons huis als De
Ochtend komen zal? T.R.
HEEFT CHINA EEN TONG TONG OF
SPLEETTROM GEKEND?
In Tong Tong van 15 juli 1968 staat op
pag. 3 vermeld:
"Natuurlijk kent de Chinese cultuur de
tong tong niet. Maar Tong betekent in
het Chinees: Oost".
Hier tegenover staat echter het feit,
dat volgens verschillende musicologen
en sinologen China, met zijn eeuwen
oude beschaving, contact heeft gehad,
ook op muziekgebied met de latere
culturen o.a. van India, Java en Bali.
De bekende Nederlandse musico
loog Dr. Jaap Kunst, overleden in 1960,
heeft in zijn samen met zijn. vrouw C.
J. A. Kunst-van Wely in 1925 geschre
ven boek "De toonkunst van Bali"
over deze muziek-instrumentale band
van Indonesia met China o.a. het vol
gende opgemerkt:
"Dan zijn er de opmerkelijke punten
van aanraking, soms tot gelijkvormig
heid toe, van het Chineesche en vooral
het Achter-Indische instrumentarium
met dat van den Archipel".
Hij wijst daarbij b.v. op de grote Vor-
stenlandse "bedoeg", eigenlijk in niets
verschillend van de "poeo foe" der
Chinezen, en verder op het mondorgel,
afgebeeld op de Barabudur, en nu nog
gebruikt op Borneo bij de Dayaks, in
China "yu" of "sheng" geheten, ook
op verschillende luitvormen.
Voorts meen ik ergens bij Jaap
Kunst nog gelezen te hebben he
laas kan ik die plaats niet meer terug
vinden dat een in China opgegraven
oude gong dezelfde toonhoogte had
als die van een moderne Javaanse
gong of bonang.
Het lijkt mij daarom niet onwaar
schijnlijk, dat het oude China ook in
het bezit is geweest van een tong tong,
hetzij van hout, bamboe of brons.
L. C. Heyting Tff.zn.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini!
BRILJANTEN
'iiiniiiüiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
GOUDEN
markiesringen
hangers
oorknoppen
gezet in 22 karaats goud
Vlamingstraat 5, Den Haag,
Tel. 11 66 77
MIDO
schakelarmbanden
krintjing
slangen
colliers
van 22 karaats goud
polshorloges
Wij betalen, bij aankoop vanaf f 200,de reiskosten voor één persoon
geheel terug
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
11