ANAK KOMPENIE DE "GENTLEMAN"-TOKEH f Eindelijk uit! De 3de druk van door Lin Scholte. 3e druk, Moesson-reeks f 3,95 plus 35 ct. porto Bestel NU Vroeg er niet iemand om een verhaal tje over kleine dieren? Nou, hier is er dan één; nog uit mijn kinderjaren. We woonden in een groot ouderwets huis, met zo'n open achtergalerij over de hele breedte; en een koele tuin met ontelbare vruchtbomen. Behalve de etenstafel stond op de galerij, aan de andere kant, 't gebrui kelijke rottanzitje, compleet met sche merlamp en thee-wagentje. En, niet te vergeten, de krossi-males, (luie stoel) waar ik me iedere dag na 't eten in neervlijde, in mijn lengte van elf, twaalf jaren. Met 'n mooi boek uit de school bibliotheek. Of om alleen maar "wol ken te lezen" tegen de blauwe hemel en de kiendjengs (libellen) te volgen, die hun vleugeltjes deden glinsteren in de zon. Zalig! In de klapperbomen aan de andere kant van de tuinmuur, sprongen ba- djings (klapperratten) van de ene bla- rah (klapperblad) op de andere. De legèntapper klom met 't grootste ge mak tegen de stammen op, om hoog in de lucht, lange bamboe-kokers te schuiven over afgesneden bloemtros sen. Om er de uitdruppelende legèn of toah, palm-wijn, in op te vangen. Zachtjes zong hij voor zich uit; sen timentele liedjes over liefde en haat... Op de galerij stond, tegen de muur, ook de etenskast; en daarachter woon de de "djaga-roemah" (bewaker van 't huis) tevens mijn moeders vraagbaak, een eerbiedwaardige tokèh. Mama be waarde haar kleine probleempjes om ze 's-avonds aan hem voor te leggen, 't Was een punctuele oude heer, die, iedere avond, precies op 't zelfde uur zijn repertoire afdraaide. Je kon er gewoon de klok op gelijk zetten. Als een gegorgel diep in zijn keel klonk de inleiding...tok-otok-otoktok-otok- otok... En dan kwam 't...tokèh...tokèh ...tokèh... Mama telde af...ja...neen...ja...neen... Wat is 't weer benauwd; zal er regen komen? Straks vragen aan de tokèh. De tokèh mocht niet gehinderd worden en nooit kwam Amah, de jonge baboe voor binnen, dan ook met haar boeloe- boeloe (plumeau) achter de kast. Op een middag kon ik ineens de lust niet weerstaan, 't dier uit zijn tent te lokken. Van een plukje tabak draaide ik een klein balletje, dat ik prikte op een lange buigzame lidi. (kokos-nerf). Achter de kast glurend schoof ik lang zaam de lidi tegen de muur naar de tokèh toe, voorzichtig 't balletje voor zijn neus op en neer zwiepend. Er gebeurde niets; de oude heer sliep, de slaap des rechtvaardigen. Ik porde hem in 't weke lijf en liet opnieuw 't balletje op en neer dansen boven zijn kop. Aan de andere kant van de kast, loerde, al net zo gespannen, mijn jon ger broertje. "Ajoh non, djangan gangoeh; nanti mama marah", waarschuwde Amah, die bezig was de theeboel klaar te zetten. Niet plagen, je moeder wordt boos. "Ach mens, houd toch je mond!" "Nah ja, non Harryet; bilang "ouwe- mon" kalo di larang". Ik bleef prikken in de zachte buik en eindelijk kwam de reactie. Met een lui gekronkel schoof de tokèh wat om hoog. Verleidelijk liet ik 't balletje op en neer wippen; verder weg, dichter bij zijn kop. En ineens... floep... had hij de soesoer (pruim) te pakken. Gie chelend wachtten we af. De tabak bekwam hem niet goed. Al binnen enkele ogenblikken maakte hij koddige ling-lang bewegingen met zijn kop. Eén poot liet los, even later een tweede. Hij kronkelde met 't lijf en hing eindelijk nog maar aan een paar zuignapjes. We gierden 't uit. "Yah!", spotte Amah, "nanti kalo di gigit, Amah ketawa". Wat zal ik lachen als je straks gebeten wordt. Ze had 't nog niet gezegd, of ...kled der!... viel onze djaga-roemah naar om laag. Blijkbaar deed de klap hem on middellijk bij komen. Op 't zelfde mo ment schoot hij van onder de kast vandaan en zig-zagde in de richting van 't theemeubel, waar Amah nog steeds te redderen stond. Voordat ze op zij kon springen kneep hij zich vast aan haar hiel. Amah gilde. ,.oe- wahhh... probeerde 't dier van haar voet af te schudden, maar bereikte alleen dat hij zich steviger vast beet. "Adoeh bijoeng...pah kebon, mah kokkie..toeloeng..toeloeng.Koelo di tjokot tekèèèèèh... (Kebon, kokkie, help, ik word door een tokèh gebeten). Op één voet hinkte ze de galerij naar de bijgebouwen af; aan de andere slingerde de tokèh heen en weer. Ze schreeuwde de hele boel bij elkaar. De staf bedienden kwam aangesneld; maar niemand stak een vinger uit. Wreed gerukt uit haar middagdromen kwamen ook mama en de grote zus sen uit de kamers. "Tarih dan boen- toet nja, bon!!", grieuwde mama. Trek hem toch aan zijn staart. "Loh mboten king-nging ndoro, da- dos boroh. Dat mag niet, dat maakt een wond. Kokkie zag 't helemaal erg somber. "Mboten tjool, ngantos ble- dèk". Hij zal niet loslaten, hij wacht op de donder. Dan kon Amah haar ellende nog lang met zich mee dragen; er dreef geen wolkje langs de hemel. Hij had trouwens de vorige avond nog mooi weer voorspeld. Haar armen geslagen om 'n paal, één voet in de hoogte, huilde Amah; als een beeld der wanhoop. "Djangan nangis...", hoonde ik ge meen. "Ketawa..." Niet huilen; lachen. Kebon liep naar de put en kwam terug met een emmer water die hij over de tokèh uit gutste. Hè hè, hij liet los, gaapte een paar keer en maakte zich waggelend uit de poten. Naar de tuin, waar hij zijn heil zocht in de manggaboom, die zijn takken over de èmpèr liet groeien. Verlost van haar kwelgeest schold Amah hem na: "Nènèh mojang, tekèh koerang-ad- jar...djèntelmèn...". Loop naar je grootje, onbeschofte to kèh, djèntèlmen... Met zijn allen lagen we dubbel op de galerij. Amah's man werkte als djon- gos in een engelse mess, waar hij 't woord "gentleman" regelmatig hoorde vallen. Blijkbaar verstond hij er een scheldwoord in, hij gebruikte 't ten minste als zodanig tegen zijn kame raden. Natuurlijk bleef 't standje toch niet uit. "Inggih ndoro", hitste Amah vrijmoe dig; ze was al zo lang bij ons. "Non Harryet nakal, koelo sing di tjokot. Tjiwir mawon koeping-é, sampe molor". Zij was stout, maar ik werd gebeten. Trek haar maar flink aan haar oren. Als iedereen gekalmeerd was, vroeg ik: "Sakit Mah?" Deed 't zeer? Vergevensgezind antwoordde ze: "Ndah; tjoema gelieh..." Ze griezelde er alleen maar van. Prompt om tien over acht dezelfde avond klonk 't van achter de kast: tok..otok..otok.tokèh.tokèh.to kèh... Regen...geen regen...regen... Plantersvrouw llllllllllll!!llillll!lllllllllllllllllllllllll!lllll!lllllllll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII!lllllllllllllllllllllll>lll!lllll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lllllll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll| uujuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinl 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 17