Munah en Irat
Toen wij in 1925 trouwden, begon
nen wij in een paviljoen en hadden
een echtpaar djongos/baboe-kokki in
dienst; toen het tegen Kerstmis liep,
nodigden wij een paar goede vrienden
uit op een "dinertje"; er stond o.a.
gebraden kip met compote op 't menu;
ik wilde e.e.a. zelf bereiden, zodoen
de de kokki een lesje te geven, maar
ik merkte al gauw dat het niet mee
viel als je dit nog nooit eerder gedaan
had; 's avonds voor het opdienen, pro
beerde mijn man de kip zo goed mo
gelijk aan te snijden en liet de djongos
toekijken, waarop hij knikte en "saja
Toean" zei. Een poos later, voor
een verjaardag meen ik, vroegen wij
weer een paar sobats te eten, ver
telden het menu aan Baboe-kokki en
djongos en zeiden: jullie weten nu ze
ker wel hoe het moet, ja?
Toen wij 's avonds e.e.a. opgediend
kregen, keken wij beiden elkaar aan
en kuchten even. Alles was voortref
felijk en werd geserveerd als in hotel
of restaurant. Na tafel vertelden wij
e.e.a. aan onze gasten en proestten
het uit, maar toch ook een beetje ma-
loe want dachten: "Wat moeten die
beiden een pret gehad hebben, toen
ze ons met Kerstmis zo moeizaam aan
het werk gezien hadden!" Later bleek
dat Irat, onze djongos, in een zeer
goed bekend pension als ober (zoals
het hier heet) gediend had. Tableau!!
Zij zijn ons beiden nog gevolgd van
Semarang, naar Batavia, Bandoeng,
Tasikmalaja en Soekaboemi en waren
met ons gelukkig toen onze eerste
zoon geboren werd; maar op 'n avond
hurkten baboe en djongos bij ons (wij
vervolg van pag. 15
Kijai bleef nog een moment kijken
in mijn verbeelding likkebaardend
in mijn richting.
Hij was zo voortreffelijk gecamou
fleerd, dat ik zelfs toen nog moeite
had, hem in de gaten te houden.
En plotseling was hij weer weg!
Ik bleef nog een moment zitten en
zodra ik mijn benen weer ter beschik
king had, holde ik terug, het huis van
de Amir binnen.
Die vroeg verschrikt, wat er aan de
hand was, hij had geen schot gehoord,
en ik zag er uit "seperti di djilat Sé-
tan!"
Nou, ik in kleuren en geuren verteld,
wat er mij was gepasseerd. De Amir
lachte een fijntjes en zei: "Allah, Njo,
dat was mijn huistijger!" "Uw huis
tijger?"
"Ja zeker, die komt elke avond de
etensresten weghalen, die onder mijn
keuken liggen! Het beest is helemaal
tam, als hij één van ons ziet, gromt
hij even en dan smeert-ie em! Maar
vertel eens, Njo, hoe komt je broek
toch zo kletsnat!? B.B.
wiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiRiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii
1 Af en toe tóch nog eens zo'n bekend j
verhaal over ónze bediendenalhoewel i
we er al tientallen van gehad hebben
en nog honderdtallen zouden kunnen j
1 verwachten Het is een soort leven dat J
I in het Westen TOTAAL ontbreekt en
1 dat door velen onzer gevoeld wordt j
als een amputatie, hoe rijk en verzorgd J
we hier ook leven. Net zoals een man
wiens been is afgezet, dat vervangen is i
1 door super-kunstbeen onze mechani-
6 sche genoegens)zijn echte been nooit
1 meer vergeten kan... J
lulIllllllllllllllliillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllHMIIIIIIIIIIIIIIIIIlS
dachten Oh minta perskot) en zeiden
zachtjes dat ze toch maar liever naar
hun oude tampat, Semarang terug wil
den. Het afscheid vooral van ons kind
was zeer ontroerend!
Veel later, weer terug in Batavia, waar
mijn man 'n Gouvernementsbaan kreeg
bij Econ. Zaken, dus geen overplaat
singen meer, bewoonden wij een groot
huis en hadden toen djongos, baboe
dalem/tjoetjie en kokki in dienst. Over
deze kokki, die ongeveer 20 jaar in
dienst is geweest, Munah genaamd, wil
ik nog vertellen; ze kookte prima zo
wel de Indische Rijsttafel (lontong, nasi
koening enz.), als de Hollandse tafel;
diverse diners, compleet van Hors
d'oeuvre tot dessert toe kwamen keu
rig, precies zoals het moest, opge
diend op tafel (zonder kookboek naast
zich loh! en alle gerechten verbasterd
in het maleis).
Zij was nogal "lata" (ja hoe vertaalt
men dit in het Hollands?); onze 2
zoons (er was inmiddels een jongen
bijgekomen) plaagden haar wel eens:
b.v. marcheerden zo met één-twéé enz.
en zij precies zo achter hun aan; ik
kon, als ik 's morgens uit geweest was,
precies weten wie van onze kennissen
was geweest, aan: het zingen van be
paalde Holl. of Indon. liedjes, dans
pasjes maken enz. (hoop dat één van
hen dit leest!!). Op een dag aan tafel
zittend, staat een van de kennissen
naast mijn man en geeft hem een klap
op de schouder, even glurend naar
Kok die aan het bedienen was, en
ja hoor, prompt doet Kok precies het
zelfde; wij lachten ons naar, maar zij
riep ineens "éééééh tjilaka Toean" en
smeerde hem naar de dapoer.
Toen kwam de oorlog en toen mijn
man als Landstormer bij het K.N.I.L.
opgeroepen werd en op 24 februari
1942 naar Tangerang vertrok, gaf ze
hem een hand en zei: Toean, djangan
pikir, saia djaga Njonja dan Sinjo".
Nou en dat heeft ze gedaan en hoe;
ze wist met haast geen centen toch
altijd wat voedzaams (en Vitaminen-
rijk) op tafel te brengen; ze stelde
voor om ook voor nog een paar an
dere mensen samen te koken, die mij
er wat voor betaalden, maarwaar
door vooral onze jongens ook eens
vlees of kip te eten kregen. Haar sa
laris taalde ze niet om, dat moest ik
noodgedwongen in de loop van de tijd
wel minderen. Met ziekte van onze kin
deren of mij wist ze altijd wat obat
klaar te maken; was vindingrijk in het
ruilen van mijn barang tegen rijst, eie
ren, olie enz. Helaas, toen brak de
beruchte "Bersiaptijd" aan en toen
dorst (mocht) zij niet meer te komen
en hoorden wij niets meer van haar.
Mijn man kwam in maart 1946 uit
Krijgsgevangenschap thuis en nog
geen 2 weken later stapte ons trouwe
Oudje ons erf op (hoe wist zij dat mijn
man alweer terug waskabar an-
gin??); zij liep regelrecht op mijn man
af en sloeg haar armen om hem heen
(om zijn middel! zo klein was ze) en
huilde: Trima kassi Tuhan Allah bawah
kambali Toeankoe en of ze weer bij
ons mocht werken!
In 1953 repatrieerden wij om weer bij
onze jongens te zijn, die wij in 1948
in Holland hadden achter moeten laten;
het afscheid van Indië, ons huis, ons
Oudje en baboe (djongos bestond na
de oorlog hoegenaamd niet meer) viel
ons zéér zwaar!
Gelukkig konden wij via goede vrien
den van ons in Indonesië haar al die
jaren elke maand wat geld en af en
toe, wat kleren, koffie, suiker en zeep
geven.
In juni j.l. ontvingen wij via onze vrien
den een zeer ontroerende brief van
haar zoon, die wij ook kenden, dat Mah
gestorven was, verlamd; maar 2 dagen
voor haar heengaan vroeg ze hem, de
foto's van ons en onze jongens bij haar
te brengen, ze drukte ze aan haar hart
en aan haar lippen en vroeg haar zoon
ons te schrijven, dat ze nooit vergeten
had wat wij voor haar gedaan hadden
en het betreurde er niets tegenover te
kunnen stellen... N.B.Ü Had ze dan
wél vergeten hoe intens dankbaar wij
allen haar geweest waren voor het
geen zij voor ons in de Jappentijd ge
weest was? Toen ik haar laatste bood
schap las, kon ik alleen zachtjes zeg
gen: Slamat tinggal di Roemah Tuan
Allah Munah!!
J. M. Nardten - de Jong
DE VLUGSTE MANIER
van bestellen bij Tong Tong: be
stelling op de giro schrijven, giro
zenden naar Tong Tong, Prins
Mauritslaan 36, Den Haag. Dus
NIET in de girobus doen, duurt
soms 4 dagen voor wij de giro
ontvangen
Wij verzenden uw bestelling
direct na ontvangst van uw giro,
incasseren komt later. Op deze
manier kunt u de barang binnen
3 dagen thuis hebben I
16