De kaapse maleiers
P
Een groep Imams en andere vooraanstaande leden van de Maleise gemeenschap van Kaapstad.
Reeds drie eeuwen lang wonen in Zuid-Afrika de Kaapse Maleiers, een weinig
bekende bevolkingsgroep, die levend temidden van veel talrijker groepen, haar
eigen identiteit heeft weten te bewaren. Spoedig nadat Jan van Riebeeck in
1652 de Hollandse nederzetting aan de Kaap gesticht had, kwamen de eerste
Maleiers.
Temidden van het rumoer rondom de
apartheidspolitiek in Zuid-Afrika hoort
men nooit melding maken van de
Kaapse Maleiers, een groep die in
dit land reeds ongeveer 300 jaar is
gevestigd, en die rustig haar eigen
gang gaat.
Trots op hun afstamming koesteren zij
geen gevoelens van minderwaardigheid
ten opzichte van de blanke bevolkings
groep. Huidskleur en ras mogen hen
al naar een lagere economische positie
verwijzen in een land dat door de wes
terse beschaving wordt gedomineerd,
dit feit maakt echter nog niet, dat zij
zich inferieur voelen.
De Islam geeft hen een waardigheid
en kracht, die hen voor dergelijke ge
voelens immuun maken.
De Mal. gemeenschap heeft de waarden
en levenshouding van de hem omrin
gende Europeanen niet geabsorbeerd.
Zij erkent alleen haar eigen waarden
die bepaald zijn door de eisen die de
Koran aan het individu stelt.
De thans aan de Kaap levende Ma
leiers, die "Slameiers" genoemd wor
den, (ontstaan uit: Islam en Maleiers)
stammen af van verschillende groepen
die zich daar sindsdien al dan niet
vrijwillig vestigden.
In de eerste plaats waren er de poli
tieke bannelingen, die door het bestuur
van de Oost-Indische Compagnie naar
de Kaap werden gezonden.
Tot hen behoorden Sjeich Joesoep, een
tegenstander van de Compagnie in de
Bantamse strijd tussen Sultan Ageng
en Sultan Hadji en Tjakraningrat IV,
vorst van West-Madoera, die in 1746
na de Madoerese oorlog werd verban
nen. Ook Maleise hoofden die zich
verzetten tegen de bezetting van Ma-
lakka door de Hollanders werden naar
de Kaap gedeporteerd. Een andere
groep vormden de wegens een mis
daad veroordeelden die hier hun von
nis moesten ondergaan. Na hun vrij
lating besloten de meesten van hen te
blijven.
Doordat er in de nieuwe kolonie een
grote behoefte aan arbeidskrachten
bestond werden er veel handwerks
lieden door de Compagnie uit de ar
chipel naar de Kaap gebracht. Gedu
rende lange tijd na hun aankomst aan
de Kaap bleven zij er de voornaamste
handwerkslieden. Bekend is 't Kaaps-
Maleis zilver dat door hun zilversme
den werd gemaakt en waarvan een uit
gebreide collectie in het cultuurhisto
risch museum van Kaapstad te zien is.
Soms ook namen compagniesdienaren
uit Indië, die een functie aan de Kaap
kregen, hun huisslaven mee.
Weer anderen hoorden van de goede
vooruitzichten op werk en zeilden uit
vrije wil van Java, Sumatra, Borneo en
Malakka naar het Westen om hun ge
luk te beproeven.
Velen namen dienst in Hollandse regi
menten, vochten in verschillende veld
tochten en een aantal van hen demo
biliseerde in Kaapstad en vestigde zich
er.
Thans telt de Maleise bevolkingsgroep
in Zuid-Afrika ruim 40.000 zielen. Zij
genieten een zekere mate van zelfbe
stuur. Lichte overtredingen worden ge
woonlijk door de Imam en de ouder
lingen berecht zonder dat de zaak voor
de gewone rechter komt.
Ofschoon men onder hen enige rijke
kooplui aantreft, oefenen de meesten
een ambacht uit (metselaar, timmer
man, wasbaas, visser) of werken zij in
loondienst als huisbediende of tuin
man.
Het centrum van het Maleise leven is
de Maleise wijk in Kaapstad, die ge
legen is tegen de hellingen van Signal
Hill, even buiten het zakencentrum van
de stad.
De Maleiers vestigden zich in dit
stadsdeel omstreeks het midden van
de vorige eeuw, toen de oorspronke
lijke Europese bewoners wegtrokken.
Het Maleise kwartier is een van de
oudste gedeelten van Kaapstad en de
enige wijk die in zijn geheel in de oude
toestand bewaard gebleven is.
De witgekalkte en van een plat dak
voorziene huizen zijn in de 18e en 19e
eeuw gebouwd, in de Hollandse stijl
van die dagen.
Zo ziet men aan de voorkant een hoge
stoep met treden aan beide zijden,
's Avonds zitten daar de families en
maken een praatje met hun buren ter
wijl ze genieten van het mooie uitzicht
over de haven van Kaapstad en de
baai.
Aan de achterkant bevindt zich een
ommuurde binnenplaats, met bomen
beplant, waar zich een groot deel van
het familieleven afspeelt. Het meubilair
draagt nog de sporen van het con
tact dat de Maleiers in de 19e eeuw
met de Hollandse burgers hadden. De
met keistenen geplaveide straten zijn
lang en smal en eindigen abrupt tegen
de hellingen van Signal Hill.
De Maleiers waren de eerste huizen
bouwers aan de Kaap en zij waren
het die de huizen in deze stadswijk
bouwden.
Ondanks het isolement van hun oor
spronkelijke land van herkomst bleven
de Maleiers trouw aan de Islam. Ge
woonlijk trouwden zij onder elkaar,
daar er aan de Kaap niet veel andere
Moslems waren. Hun godsdienst is van
grote betekenis geweest om hen als
gemeenschap bij elkaar te houden.
Voordat hun eerste moskee 1850
werd gebouwd hielden zij hun gods-
10