TOBA MEER
j restaurant
wijnands v/h Cecil
MINANGKABAU
Nog wat over het
Van andere kanten ontvingen wij
weer andere lezingen of variaties van
de legende over het ontstaan van de
naam Minangkabau (of Menangkabau),
waarin o.m. andere oorlogvoerende
partijen werden genoemd of 'andere
„akals", in het gevecht van de buffel
aangewend.
Een lezer, die ook meer variaties
gehoord had, vroeg ons of wij wisten
welke legende de ware was. Zowel
t.a.v. de Javaanse als de Sumatraanse
legenden kan echter zelden of nooit
een ,,enig juiste" herkomst achter
haald worden. De legende „groeit im
mers met de historie mee", d.w.z.
een bepaald historisch patroon kan
terugkeren in andere regeringsperio
den. Dan wordt de legende van dat
patroon „omhangen" met nieuwe na
men. Al naarmate dus Minangkabau
in zijn vele eeuwen oude ge
schiedenis bevochten is geweest door
Javanen, Chinezen of andere volken,
worden dus de belligerenten in de
legende anders genaamd. Het gaat er
immers tóch niet om of de historie
zelf precies waar is, maar of het
Het doet er dan ook verder niet toe
of de list wreed is (zoals een dame
ons vertelde, die om die reden ook
tegen alle sprookjes en legenden
was!), het is een vertelling met een
lering, waar zowel jong als oud van
leren kan. Dat hebben oude tijden en
andere culturen op onze moderne,
westerse voor: dat zij met sprookjes,
sagen, fabels en legenden op een
voudige wijze levensinzicht kunnen bij
brengen aan jong en oud, simpel of
pienter. Wij moeten niet een speciaal
historisch element opzoeken (dat is
alleen van waarde voor historici), maar
de moraal, de strekking.
De Redactie
HOLLANDSE en INDISCHE KEUKEN
Hoogstr. 12 - Den Haag - Tel. 600712
Dir. M. W IJ N A N D S
v/h Grand Hotel, Makassar
In het blad „Indonesia" (sept.-okt.
1968), uitgegeven door de Indonesi
sche Ambassade hier te lande, trof ik
een andere lezing van het geval aan
en het lijkt me niet onaardig deze hier
ter vergelijking beknopt weer te geven.
In het Kerstnummer 1968 (waarvoor
hulde) vertelde Mej. E. A. Gijsbers
hoe volgens de legende de naam
Minangkabau is ontstaan, nl. uit een
strijd tussen een tijger en een kar
bouw, waarbij de laatste, listiglijk
voorzien van een extra stel kunst
horens, het glansrijk won.
Heel lang geleden werd het land
overvallen door een ontzaglijk groot
Javaans leger. Zóveel soldaten telde
die strijdmacht, dat een enorme rots
ergens aan de Kuantanrivier door het
slijpen van hun zwaarden (of waren
het krissen?) helemaal uitsleet en in
een kloof veranderde, die de naam
Kiliran Djao oftewel Javaanse Slijp
steen kreeg. Ter voorkoming van
bloedvergieten besloten partijen het
geschil te laten beslissen door een
karbouwengevecht. De Javanen brach
ten een stevige buffel, kennelijk van
het vrouwelijke geslacht, in de arena.
De verdedigers stuurden daar een
kalf op af, na op de snoet ervan een
scherp mes te hebben gemonteerd.
Dit beestje had honger en deed dus
dadelijk pogingen om bij zijn „tegen
standster" te gaan zuigen. Maar die
pogingen verwondden Mevrouw Kar
bouw zó erg, dat zij jammerlijk dood
bloedde. Aan dit voorval zou de naam
Minangkabau zijn ontleend, ofschoon
er naar mijn smaak eerder sprake was
van een „akal-anak-kabau".
CdG
Het Toba meer is voor het eerst
door een Europeaan gezien in de be
gin 1850-er jaren. Lang voordat het
Europese gezag gevestigd werd in het
Tapanoelische (1870-er jaren) drong
de Indo H. Neubronner van der Tuuk
diep door in het toenmaals zeer on
gastvrije - om niet te zeggenuiterst
vijandige - gebied van de Bataks.
Toch was deze baanbreker geen
woudloper, zwerver, patrouilleloper of
jager, maar een heel vreedzaam taal
geleerde. Overigens: toch wel dé
baanbreker op het gebied van de
Indonesische taalstudiën! Het is zeer
de moeite waard om het boek
van R. Nieuwenhuys over van der
Tuuk: „De Pen in gal gedoopt", te
te lezen (in onze boekhandel verkrijg
baar voor f 7,70 - incl. BTW en porto!).
Van der Tuuk was evenals het Toba-
meer zelf: formidabel naar alle kan
ten
Zo kwamen ze altijd langs ons huis: op weg naar de pasar of op weg naar huis. Met "iets"
in het mandje, verborgen onder een paar pisangbladeren of een doek. Een paar mooie, boom
rijke papaja's of een tros pisangs uit eigen tuin, verse eendeneieren. Mijn moeder kocht graag
van zulke kleine koopvrouwtjes, "betrouwbaar, je weet dat het goed is omdat het eerstehands
En nu zijn de vrouwtjes er niet meer. Inplaats daarvan lopen wij gebukt met een zware
boodschappentas van Albert Heyn, met zijn altijd versere waar, huisloe. Nu leeft de her
innering alleen voort tn Indonesische draadfiguurtjes. Heel aardig gemaakt van wat ijzerdraad,
lapjes batik en stof. Er zijn ook vrouwtjes op haar paasbest bij, keurig met pajong en een
tasje. Heel teer, je moet de vrouwtjes aan de muur hangen, niet aan komen verder. Laat ze
verder gaan, die tijd is voorbij.
(Draadfiguren bij Toko Tong Tong, 3,per stuk).
patroon altijd weer terugkeert. In dit
geval dus: of een kleinere of zwakkere
tegenstander door list niet tóch over
winnen kan.
10