HERINNERINGEN VAN OMA PIENTJE ituOJCXJA »/&Co Komt U van BUITEN Den Haag sebelah rotan armbanden van 24 krts goud (mas kertas) Het was daar beslist niet pluis in dat kleine huisje in die smalle straat in Soerabaja. Elke avond zo tegen half acht vlogen de stenen door de lucht en kwamen alle op hetzelfde punt terecht op de overloop, die van de achtergalerij naar de badkamer liep. Toen dat de eerste keer gebeurde, vroeg meneer boos, "Wat is dat voor een herrie". Mevrouw gaf met bibbe rende stem antwoord; "Nou goena- goena natuurlijk". En oma zei gedeci deerd maar toch angstig; "Of mis schien mommoh gendrowo'. "Wees toch niet zo bijgelovig", was meneers commentaar. Maar, of meneer het leuk vond of niet, elke avond tegen half acht het zelfde lied, de stenen kwamen aange zweefd, zomaar, waarvandaan was niet te zien. Het werd een hele rel. De krant vond het interessant en schreef er vele ar tikeltjes over, de politie wilde er het fijne van weten en liep altijd tegen half acht in de buurt, opgeschoten jongens vonden het ook interessant en stonden vaak in groepjes zo tegen half acht voor het huis te nontonnen. Ja, ze zagen het, daar kwamen die stenen alweer zo maar als een soort regen en altijd op dezelfde plek. Maar zoetjes aan begon iemand an ders er zich voor te interesseren, en dat was een meneer bij wie de vijf heren werkten die naast het goena- goena huis woonden. Op een avond tegen half acht stapte hij plotseling dat huis binnen om zijn employé's een bezoek te brengen. Van de vijf man nen zaten er maar vier. "U woont hier toch met uw vijven, is het niet", begon hij, "en waar is nu de vijfde man?" "O, U bedoelt zeker meneer A.", zei een van de employé's. "Die", zei een van de aanwezigen weer, "die is aan het baaien". "Wilt u even op de deur kloppen en zeggen, dat ik hem graag even spre ken wil', vroeg de baas. Een van de heren voldeed meteen aan dit verzoek, maar kwam al gauw met het teleur stellende antwoord: "A. is nog lang niet klaar". Koeltjes zei de baas; "dat duurt wel lang". 'Ach ja, het is ook zo warm vanavond", merkte een van de heren nog op. "Dat is waar", gaf de baas t^e, stond op en ging naar huis. De volgende avond toen de heren juist in de binnengalerij waren gaan zitten, om gezellig te gaan main ke- plek, kwam de baas weer onverwachts op visite. A. was weer aan het "baa ien", maar kwam na een poosje toch bij het gezelschap zitten. Toen stond de baas op en liep naar de mandi- kamer. Daar vond hij op de rand van de mandibak een flinke stapel stenen. Hij zag ook in de muur, die naar de buren was gekeerd een vierkant raam pje open staan en onder dat raam stond een houten krukje. Nu deed de baas iets vreemds; hij ging op het krukje staan en kon zo door het raampje heen zien. Hij zag de tuin van de buren, de achtergalerij en de overloop naar hun badkamer. Hij zag ook, dat het raam zo in het donker was, dat niemand hem zou zien, als hij hoofd of hand uit het raam stak. Toen hij weer binnen was, zei hij zo langs zijn neus weg; "Het is toch bij uw buren dat het zo goena-goenad, is het niet?" "Ja", zei meneer A. "Kent u die men sen?" "Flauwtjes", was het antwoord. "Het zijn buitengewoon rare lui, om de haverklap is er ruzie. Eigenlijk ver wachten we en we hopen het eigenlijk ook, dat ze gauw gaan verhuizen". "Ei, ei", zei de baas en keek met zijn felle ogen de spreker doordringend aan. Niemand zei meer iets en geen van de aanwezigen durfde zelfs de baas aan te kijken, hij keek zo kwaad aardig. De volgende dag vroeg de baas of meneer A. even bij hem wilde komen. A. voelde zich wel niet helemaal op zijn gemak, maar kon toch niet weige ren. Hij accepteerde zelfs de stoel en de sigaret, die de baas hem aanbood. Toen stak de baas van wal; "gister avond vlogen er toch geen stenen door de tuin van uw buren". "Neen meneer moest A. wel bekennen. "En eergister avond ook niet toen ik op visite was". "Neen meneer, toen ook niet", gaf A. ten antwoord. Maar toen werd de stem van de baas scherp en bars. Terwijl hij op zijn bureau tikte met de knokkel van zijn wijsvinger ging de baas voort; "En nu is het uit met die plagerijen, heeft u dat goed begrepen?" A. wilde eerst nog doen alsof hij het eigenlijk niet goed begrepen had, maar daar ging de baas niet op in. Integendeel, want nu ging de baas verder; "Als er nog één steen aan het zweven gaat bij uw buren, bent u uw baantje kwijt". Dit snapte meneer A. drommels goed, de baas had hem door. Na een hevige ruzie tussen hem en de buren, had A. een aardig spelletje uitgevonden; elke avond tegen half acht verdween A. in de badkamer met een stapel stenen, die hij in de' tuin had opgeraapt. Dan ging hij op het krukje staan en smeet steen na steen bij de buren in de overloop. Hij hoopte, dat de buren, hierdoor verontrust zou den gaan verhuizen. Dan waren zij de buren kwijt. Het is niet mijn bedoeling om te bewijzen, dat goena-goena en geesten niet bestaan, daarvoor weet ik er te weinig van, maar ik wil wel aantonen, dat er altijd mensen waren, die mis bruik maakten van andermans angsten en de goena-goena- en geestenver schijnselen imiteerden. De stenenregen hield op. De krant schreef er niet meer over, de politie patrouilleerde niet meer, zelfs de nieuwsgierige kwajon gens kwamen niet meer in groepjes kijken, en de buren verhuisden niet. En meneer A.? Wel die bleef nog jaren in hetzelfde baantje en later zelfs tot volle tevredenheid van de baas. A.E.-R. nul»uiMinurnitIllliliilillllll BRILJANTEN GOUDEN markiesringen hangers oorknoppen gezet in 22 karaats goud Vlamingstraat 5, Den Haag, Tel. 11 66 77 MIDO schakelarmbanden krintjing slangen colliers van 22 karaats goud IIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIHIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII! polshorloges Wij betalen, bij aankoop vanaf 200,— de reiskosten voor één persoon J geheel terug I I IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM 11 liiiMiiHMNMiiHiMtitiiiiiiiiiiiiiiiMiiiniiiiiiniiMiiMniiMiiMiiiiiitiiiuiiiiiiiiiMiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMi

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 11