SPROKKELHOUT VAN MOND TOT MOND De laatste "sprokkelingen" stonden in de TT van 50 januari, pag. 22. SproikelaarSTER gaat voorlopig nog een tijdje verder. Wat doen die KLEI NE brokjes het vaak toch beter dan de "lange lappen"! 8. In dat jaar verlieten mijn grootou ders voorgoed Indië; kort daarna brak de eerste wereldoorlog uit. Er werden in die tijd óf helemaal geen. óf slechts zeer zelden auto's gebruikt; ik weet dat niet precies. In elk geval had mijn grootvader twee rijtuigen en vier paar den. Een van die rijtuigen had de vorm van een grote krul, twee banken vis-a- vis, en een hoge bok achterop voor de koetsier, zodat de teugels over 't hoofd van de inzittenden liepen, 't Andere was een licht tweezittertje op twee heel grote wielen het werd getrokken door één paard, dat mijn grootvader zelf mende. Mijn grootmoeder had twee honden, een grote spaniel en een dwergpincher; die werden, als er een rijtuig voor moest komen, in de bad kamer opgesloten omdat ze anders om de paarden heen sprongen en ze schichtig maakten met hun geblaf. Ze waren zeer pienter en op zekere dag kroop de pincher door 't afvoergat van de badkamer en duwde van buiten af de deur open, zodat de spaniel er ook uit kon. Feit. Daarna werden ze in de goedang opgesloten, maar daar hiel den ze nogal huis in de spenkast. 't Was een probleem, vooral omdat de katjong die voor de beesten van 't huis moest zorgen, de honden meer vreesde dan hun baas. Ik weet niet wat er met hen is gebeurd toen de oudjes naar Holland gingen. 9. Mijn grootmoeder was zeer klein van stuk; haar djongos was een onge- woon-lange Madoerees. Hij heette Ket- jil. Je hoorde ze geregeld roepen: Oma (met piepstem): "Ketjil!" Hij (met brom stem): "Besarl" 't Was dé mop van de familie. 10. Een ander kinderlijk familie-mopje, dat mijn vader placht te vertellen: toen mijn moeder nog maar kort in Indië was, kwam er een dagang langs die eieren verkocht, een Javaan. Mijn moe der sprak een paar woorden Maleis. Ze tawarde met de man bij het leven om de eieren goedkoper te krijgen; "satoe" zei ze hardnekkig, en de Ja vaan, die geen Maleis kende, even hardnekkig: "sidji". Ze bedoelden 't zelfde; een cent 't stuk. 11. Op een regenmiddag stond ik voor 't houten hek van de voorgalerij in de slokan te kijken die er voor langs liep en zag er een geringde slang in, zwart wit. Ik verroerde geen vin en gaf geen kik, bevangen door 'n panische angst. Ik vertelde er zelfs niemand over uit angst; pas jaren later. Ik moet daar heel lang roerloos gestaan hebben; of misschien leek 't alleen maar lang. 12. Tegen de schemering kwam eens een groep ankloengspelers op 't erf een concert geven, waarschijnlijk we gens een slametan. Het weerlichtte aan alle kanten, maar er was geen zuchtje wind en 't was erg warm. De muziek vond ik prachtig; hij leek op water. Terwijl ik schuin achter de grote men sen stond te luisteren, zag ik over het hellende grasveld waarop we stonden, een vuurbol ter grootte van een voet bal langzaam over de grond rollen in onze richting. Een eindje terzijde en achter me veranderde hij van richting en verdween achter een terreinplooi. r. loilltiii, Toen ik na afloop van de muziek ver telde wat ik gezien had, wou niemand me geloven. Later hebben we, op net zo'n avond, St. Elmus-vuur gezien; blauwe vlammetjes op alle hoge spitse dingen, zoals palen en de bliksemaf leider op de daknok. Dat zagen we met ons allen. 13. Op die onderneming kwam iedere week een aardbeving, altijd vroeg in de avond. Je hoorde 'm aankomen, alles trilde en rommelde een beetje en hij stierf weer weg; net een trein die langsdenderde, en je kon er geloof ik de klok en de kalender op gelijk zet ten. 't Was niet een erge aardbeving, niet gevaarlijk. De eerste keer schrok ken we; later staken we een vinger op en zeiden: dar komt-ie weer. 't Bleef net interessant genoeg om er bij te glimlachen. 14. We verhuisden (per tandoe, vader te paard) naar een andere onderne ming en staken daarbij een rivier over, op een ondiepe plaats, maar de dra gers gingen toch nog diep 't water in, dat woest tussen de rotsen door kolk te. Juist boven de rivier maakte mijn broertje, toen 1 jaar oud, een onver wachte draai en viel bijna over de armleuning van de draagstoel; een wijd rotan ding. Mijn moeder had hem nog net aan één enkel beet. Mijn vader hield zijn paard in, het steigerde; en gooide 't kind de stoel weer in. Aan de overkant pauzeerden we even om uit te huilen van de schrik. 15. Mijn ouders beklommen een hoge berg vlak achter ons huis; ik geloof dat 't de Merbaboe was. Ik kon ze heel hoog nog net zien als twee witte stipjes en merkte dat ik ze duidelijker zag als ik een gaatje prikte in een boomblad en daar door keek. Het was een foefje dat door iemand uit een sprookje werd toegepast dat mijn moe der had voorgelezen, en het was echt waar. Ik zag, misschien voor 't eerst, hoe mooi een berg is en voelde me zeer gelukkig. Daardoor weet ik 't nog. 16. Later, in Malang, maakten we een hevige aardbeving mee; ik was toen 8. We zaten net aan tafel en ik bracht een volle soeplepel naar mijn mond. Ik kreeg de soep in mijn gezicht, leder een rende naar buiten; daar zag je de grond letterlijk deinen als de golven van de zee en alle verticalen slinger den. Hoewel 't een flinke aardbeving was, richtte hij weinig schade aan. Niet lang daarna volgde een geweldige uit barsting van de Keloet. We merkten het 's morgens doordat 't pikdonker bleef, en vreemd-stil op straat; dat kwam door de asregen, die een uur of 10 ononderbroken bleef vallen. Er lag een 10 a 20 cm dikke aslaag op straat, de bomen stonden krom onder 't gewicht dat ze droegen; de as demp te alle geluid. Om 1 uur kwam de zon er even door, om 3 was 't weer donker. Het dorp Blitar werd geheel verwoest; vele lava- of lahar-slachtoffers. 't Zal wel lahar zijn geweest, want lava stroomt niet zo hard. We dachten eerst dat 't de Merapi was die werkte. De Keloet was voor Malang niet ge vaarlijk, alleen lastig. Sprokkelaarster FAVORIETE RECEPTEN VERDER VERTELD VERZAMELD DOOR HET INDISCH TIJDSCHRIFT TONG TONG t VAN MOND TOT MOND een kookboekje met vele heerlijke en originele recepten uitgegeven in de moessonreeks. 4,10 f 0,35 porto. 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 18