WIE ZOEKT MEE? en ik, onder zoveel tegenspraak en kritiek een toontje lager zijn gaan zin gen, doch niet de hr. Prins! Hij bleef krachtig volhouden graf en gebeente van Coen te hebben ontdekt en deed dit op zéér heftige wijze. "Met teleur stelling en stijgende verontwaardi ging", begon hij zijn verweer; hij ont kende 'n "charlatan of praatjesmaker" te zijn, beweerde dat zijn bestrijders "kapitale fouten" hadden gemaakt en gaf daarom in overweging de samen stellers van het Commissie-rapport te verzoeken, dit rapport maar in te trek ken. Daar kwam natuurlijk niets van. Toch had de eindconclusie iets on bevredigends. In plaats van één, zoals iedereen gehoopt had, kwamen twee grafkelders voor Coen's rustplaats in aanmerking. De een was weer zo'n massagraf met de beenderen van ver schillende individuën; de. andere be vatte sechts het gebeente van een vrij lang persoon, stevig gebouwd. Men zou nu denken, dat dit laatste voor het stoffelijk overschot van de grote gou verneur-generaal zou kunnen door gaan. Maar prof. Mijsberg, die Coen's portret (bijna ten voeten uit) in het West-Fries museum te Hoorn met een medische blik nauwkeurig had gadege slagen, meende van niet. Het gevon den geraamte, de botten, de aanzet- plaatsen der spieren waren te fors voor een tenger man als Coen. Zo eindigde dan het onderzoek der Commissie met een dubbele oplossing (twee grafkelders), die geen van beide stoffelijke overblijfselen bevatten, wel ke in de strenge ogen der medici ge nade konden vinden. Hoewel men veel over de Hollandse kerk, zijn ligging en bouw en zijn grafkelders met inhoud te weten gekomen was, bleef dit toch een wat teleurstellend resultaat. Evenwel, een blijvend gevolg van dit onderzoek was, dat de graven officieel tot "monument" verklaard werden, ter wijl de goedang daarboven aangekocht werd. Men richtte er een soort van herdenkingshal op met een fraai op schrift ter ere van de daar begraven gouverneurs-generaal. Coen was im mers de enige niet die er ter aarde was besteld. Ook kwam er een Muse um in, Oud-Batavia genaamd. Tijdens de hiertoe noodzakelijke ver bouwingen, werd het onderzoek naar de grafkelders tóch nog even voort gezet en wel door de ambtenaar bij de Oudheidkundige Dienst, dr. K. C. Crucq. Ook over deze merkwaardige persoonlijkheid werd reeds vroeger iets in Tong Tong meegedeeld. Deze bedachtzame, doch stugge werker, die uiterst nauwkeurig te werk ging, heeft het onderzoek zo ver ge bracht, dat men nu met zekerheid de plaats van Coen's graf kan aanwijzen. Voortbouwend op hetgeen door de Commissie reeds was tot stand ge bracht, is hij in februari-maart 1938 ruim drie weken in de nu befaamde goedang bezig geweest. Hij heeft de ligging der grafkelders nauwkeuriger bepaald, door niet alleen de afstand tussen de zware scheidingsmuren te meten, doch ook de fundamenten der kerkpilaren op te graven. Bovendien heeft hij de inhoud van nóg enkele grafkelders onderzocht en daarin ver schillende fragmenten varr grafzerken met opschriften gevonden. Deze op schriften stelden hem in staat vast te stellen, wie eens in die grafkelders ter aarde waren besteld. Daardoor kreeg de nummering en naamgeving der graf kelders zoals die door Bosch en Mu segaas was beproefd, groter zekerheid. Bovendien wist hij op scherpzinnige wijze enige schijnbare tegenspraken tussen de twee lijsten Eweke-Boocke- steyn gelukkig op te lossen. Het resultaat was, dat hij een keuze kon doen tussen het systeem Bosch en dat van Musegaas. Het laatste bleek het juiste te wezen en daarmede kon men onomstotelijk vaststellen, welk graf Coen's laatste rustplaats was ge weest, n.l. het graf met het éénzame geraamte. Doch, wij zagen het reeds, prof. Mijsberg, de medicus, weigert dit als Coen's gebeente te aanvaarden, aan gezien Coen hiervoor, volgens zijn portret, te tenger zou zijn. Ofschoon volslagen leek op medisch gebied, vraag ik mij toch af, cf een persoon met een zwaar gebouwd ske let, toch misschien zwak ontwikkelde spieren kan hebben. Ik meen, dat dit wel eens voorkomt. In dat geval zou het tóch wel eens Coen kunnen zijn. WIE KAN ZE GEBRUIKEN? 2 Oliekachels (baridon-brander) plus vat, in uitstekende staat. Gratis af te halen bij Hr. Rosel, Pr. Mauritslaan 19, tel. 54 07 49. oo Schrijfmachine Remmington Standard, stokoud maar nog in running condition en ijzersterk. Gratis afhalen bij Tong Tong, Pr. Mauritslaan 36, tel. 54 55 00. oo 1 Oude platenspeler. Goed na kleine reparatie. Pr. Mauritslaan 36. Mevr. Rukmi bin Asnari in Indonesië zoekt de adressen van: 1. Haar zoon, Pieter Franciscus van Zoelen (of van Zuylen), 2. Haar zuster Emmi Wirenzi Grebe (of Greve), circa 1951 naar Nederland ver trokken. Van de zoon is een oud en bescha digd foto'tje (niet reproduceerbaar) be schikbaar, dat hem afbeeldt "in de tuin kazerne Leiden met familie Killa (of Killie)". Brief en foto naar de Marine voor lichtingsdienst gezonden (de gezochte staat namelijk afgebeeld in uniform van matroos), maar antwoord ontvangen: Onbekend. Een kennis meent in een jonge vrouw, ook op de foto, te herkennen een mej. Berghout (of Bergholtz?). Nogmaals: wie zoekt mee? Schrijf ons! Behalve dat wij met deze oproep een rechtstreeks verzoek om hulp de we reld in sturen, plaatsen wij het ook om een andere reden, namelijk als voorbeeld: a. hoe vaag en onduidelijk vaak de gegevens zijn die ons ver strekt worden, b. hoe ook betrokken "officiële instanties" vaak maar al te gauw laten horen: weet-niet. Dit is begrijpelijk. Vele herinneringen worden zó gemakkelijk vaag! Een mens kan niet alles onthouden! En after all is ook een "officiële instantie" een in gewikkeld apparaat met veel mensen die allemaal wat te doen hebben. En veel tijd op vervelende manier ver liezen door het zoeken in allerlei ar chieven naar onzekere namen, dat kén eenvoudig niet. Toch hebben wij het voor onze le zers graag over. In hoofdzaak denkend aan iemand die ergens vér alleen is en vergeten en misschien in nood. En vaak hebben wij goed kunnen helpen. Jammer is alleen dat dit zo zoetjes aan (schijnt het) in alle Indische kringen bekend is geworden. Dat Tong Tong "alles weet Zodat wij vaak worden aangeschreven of opgebeld door wild vreemden (geen abonnee in elk geval 'O, móet dat?") die ons soms op kortaffe toon verzoeken een bepaalde informatie "z.s.m." te verschaffen. Oef! Wat dat veel hinder kan opleveren! Het spreekwoord zegt wel: "Wee de wolf die in een kwaad gerucht staat!", maar er behoort ook een spreekwoord te bestaan dat zegt: "Wee het lam dat in een goed gerucht staat!" Veel men sen zijn namelijk constant i.n de war met twee slogans van Tong Tong, nl. "poekoel teroes" en "toeloeng-menoe- loeng" (over en weer helpen) en heb ben er één spreekwoord van gemaakt: "(minta) toeloeng teroes". Daar gaat zelfs het braafste schaap van de we reld kapot van! Laat staan wij... 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 7