OBATS EN DJAMOE'S 1001 avonturen met de soetil ZACHT.... OF HARD! 't Stukje in T.T. No. 13, "Uit een In dische krant van 1910", doet mij den ken aan alle obatjes die mijn moeder vroeger bereidde uit bladeren, boom bast, zaden en wortelstokken. Toen ik een klein kind was, kwam bij ons de dokter nooit over de vloer. Niet dat mijn ouders geen vertrouwen in hem hadden? Maar er kon van de heren eenvoudig niet verlangd worden, dat ze voor elk wissewasje de rimboe in trokken. Zelfs niet voor meer. Daarom had mama overal haar eigen middeltjes voor. Compressen van dui velsdrek (daon-inggoe) en azijn, tegen hoge koortsen. Voor verstuikingen, "het" beproefde middel, bras-kentjoer. Tegen bof, een smeerseltje van dja- goeng en knoflook, tot een papje ge- pilist. Ze had diverse recepten van hoeststroopjes. Als 't ene niet baatte, een ander geprobeerd. Ik wil niet be weren, dat al haar obatjes onfeilbaar waren .Maar van verschillende herin ner ik me toch de absoluut heilzame werking. Wij liepen altijd op blote voeten en kwamen regelmatig met gemene blaren en vurige schrammen thuis. Een beetje klapperolie over een geflenst sirih- blad uitgestreken en dit "gaasje" met een verband op de zere plek houden. Na enkele dagen kon 't verband er af. Nooit zwerende wonden. Veel later, in de jap. bezettingstijd, schreef onze tandarts spoelingen voor, van aftrek sel van sirih-bladeren 't Zelfde afkook sel gebruikte ik voor tropische zweren; in de plaats van soda-baden. De re sultaten waren verrassend. Overigens was mama helemaal geen zachte heelmeesteres. Als we ons be zeerden aan een glasscherf, een spij ker of een scherp stuk bamboe, "ke- soenggrah", dan kwam de azijnfles er aan te pas. "Ogen dicht", waarschuw de ze. We sloten de ogen. Maar open den onmiddellijk de mond in een sner pende gil, als er een scheut azijn in de gapende wond werd gegoten. Ais 't bloeden was opgehouden, kwam 't sirih-blad er weer over. Ook zij had een prachtig middel tegen dysenterie. Een samenstelling van da- on kaki-koeda, blad en bast van de djamboe-bidji en nog enkele andere ingrediënten. Tijdens een explosie van amoeben-dysenterie, maakte zij voor veel kennissen haar beproefde dja- moe. De deense arts, 'n goed vriend, sloeg er zijn boekoe-pienter voor op. En toen bleek, dat 't hoefblad een be langrijk bestanddeel opleverde voor 't middel dat hij zijn patiënten voor schreef; yatren. Hij nam er een glaasje op; van mama's prut. Ik geloof niet, dat de kaki-koeda of begagan ook maar in de verste verte familie is van de pelargonium, hoewel de bladvorm duidelijke overeenkomst vertoont. Maar elk volk ontdekte zijn eigen ge neeskrachtige kruiden. Hoe? Hoe wisten ze dat 't geen ver gif was, toen ze 't voor de eerste keer gebruikten? Ik vind 't maar knap. Maar veiliger, nu wetenschapsmensen voor ons blijven peuren en speuren naar de oorzaken van onze ziekten en kwalen. En naar middelen om die te bestrijden. Ik moet echter toegeven, eens, méér baat gevonden te hebben bij een in- disch middel dan bij de medicijn die de dokter gaf. In mijn inwendige had zich een onge wenste gast gevestigd; een lintworm. Tot drie keer toe kreeg ik een kuur. Ze weigerde vastberaden haar woon stee te verlaten. Maar toen kwam, meen ik, mevrouw Kloppenburg. Met 500 laboe-pitten, die ik naarstig pellen moest en op de nuchtere maag con sumeren. Lekker goerih. De eerste 2-, 300. Toen begonnen ze tegen te staan, 't Laatste handjevol werkte ik kokhal zend weg. Ik was doodmisselijk en draaierig. Maar mijn logé ook; veel erger. Zij moest zich uiteindelijk gewonnen geven. Tegen malaria, natuurlijk chinine. In welke vorm ook. "Wel neen", zei mama, "poelé-bast. Veel beter. Of meniran, sambiloto". Altijd had ze aftreksels staan, voor de mensen die in de dun bevolkte streek om obat kwamen, als ze "saké panas- tjelep" waren. Warm en koud. In die tijd vierde in menige kuststreek de malaria hoogtij. Toch hoefde die er niet altijd de schuld van te zijn, als iemand meende met 't leven te hebben afgedaan. Uitgeput door telkens terugkomende koortsen, een plekje in de zon zocht, als nieuwe rillingen hem op de volgende aanval voorbereidden. Kain strak om de schouders, ogen wezenloos. Zoals de man op de bekende reclame platen van de Bandoengse chinine- fabriek. Eens werd ik in de trein, door een hevige schok met de neus op zo'n prent gedrukt. Deze man leed niet aan malaria. Wat hém scheelde had iemand er in een paar woorden onder gekrabbeld. "Hij verlang na Parijs..." Plantersvrouw en taai dat die soe-oen is! Na 3 maanden komen nog steeds de brie ven binnen, vervuld van diep erbarmen over mijn onwetendheid dat soe-oen voorgeweekt moet worden voor je die kunt snijden? Maar dat wist ik toch en schreef ik toch duidelijk lieve dames? Het ging erom DIE hoeveelheid te weken die je nodig had, en niet de hele bos tegelijk. En om dat afsnijden van die hoeveel heid ging het immers? Nu wil ik nog twee heel goede tips vermelden, werkelijk de meest prakti sche van de allemaalste. En dan al, nooit meer over soe-oen praten! Tip 1 van mevrouw Teekamp uit Kerkrade. Ze neemt een jampot of hoog drink glas, laat daarin de soe-oen weken maar niet meer dan ze nodig denkt te hebben. Even kira-kira de hoeveelheid schatten, dan het glas met water vullen ter hoogte van de soe-oen die ze wil gebruiken. De soe-oenknot in het wa ter laten staan, eventueel met een soe- djen boven de rand van het glas vast steken voor het uitzakken. Nadat de onderwater-sliertjes week zijn geworden, afknippen en de rest van de soe-oen te drogen leggen en opbergen tot de volgende keer. Tip 2 van Tettie Frijn. Ze liet per ongeluk een bos soe-oen op de vensterbank voor een open keu kenraam liggen. Bleek na een poosje half bevroren. En toen kon ze het mak kelijk breken. Dus voortaan soe-oen laten bevriezen, in stukjes breken en die weer klaar voor gebruik in een trommel of fles bewaren. En nu bi-hoen!! Uit een brief van lezeres: "Met die taaiheid van soe-oen ben ik het roe rend eens. Maar weet iemand mis schien wat ik tegen de brosheid van bi-hoen kan doen? Als je ernaar kijkt breekt ze al. Ik krijg altijd een schaal vol stukjes inplaats van slierten! Wie weet er wat op?" GEHOORD "Heb je op TV gezien Ritmeester Buat?" "Ajah, wie lus! Ritmeester apa boleh buat!..." 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 10