KOPI TUBRUK ZELF KNOFLOOK PLANTEN De Titel van deze rubriek dient tevens als titel voor dit verhaal. Hoe ik het anders zou moeten noemen weet ik niet, "verhaal" is eigenlijk ook niet juist, want er gebeurt helemaal niets. Het is een onvergetelijke herinnering aan een moment, een geur, een ervaring, en toch gebeurde er niets. Het is ook al jaren geleden voorgevallen. Gelukkig wél! Die periode is achter de rug. De meeste voorvallen echter, die we zo plezierig met "achter de rug" afdoen, circuleren voorgoed mee in ons wezen, zonder dat we er ooit vanaf kunnen komen. Helaas. We zaten in het kamp en zo nu en dan genoot ik de eer met de patjol- ploeg mee te mogen. Vreemd genoeg vond ik dat nooit zo vreselijk erg. Het had ook zijn voordelen, en dan denk ik nog niet eens aan die extra hap grij ze dreu-massa, met o, zaligheid, soms toch wel een stukje echte varkenshuid, mèt haar er op, dat fier en herkenbaar in die hap zat. Het was dan ook het enig herkenbare in het eten. Het bui tenzijn, in de aarde werken, planten, de ruimte en het uitzicht, soms een bloem langs de kant van de weg. Er viel ook wel eens wat te lachen. De patjolploeg moest in het aarde- duister bij de poort aantreden. Het moest omstreeks middernacht geweest zijn, precies weet ik het niet meer, want Nippon had iets moeilijks gedaan met de klok en nu liepen we uren voor, geloof ik. Onze djongos had me inder tijd al gewaarschuwd het vooral niet te geloven, want of Nippon nu al zei dat het later was, de zon ging gewoon zijn gang en kwam toch wel normaal op. Volgens hem begrepen die orangs er helemaal niets van. Helaas verkeerden wij in een positie dat we er wel aan moesten geloven, en op dit onzalige uur stonden we er dan aan te treden. Eindeloos! Wanneer ie dereen stond waar hij staan wou. be gon het tellen, maar halverwege wilden er altijd wel een paar in een andere groep gaan staan. Dan klopte het één en ander niet meer, werd weer een be gin gemaakt met tellen. Hier en daar werd wat op maat geslagen, geduwd en gestompt, zaklantaarns daalden op hoofden neer, tellen maar. En weer fout! En zo maar door tot het daglicht enige klaarheid verschafte. Maar nu begon het dan ook goed en kwam al gauw aan het licht dat,gebruikmakend van de ochtendschemer, een vrouw uit een groep geslipt was en zich zo klein maakte in een andere, dat niemand haar meer vinden kon. En dan weer tel len. (Wanneer u dit stukje nu een keer of dertien leest, spaart mij dat enorm veel tijd, en u krijgt een beetie een in druk van hoe lang het allemaal duurde). En dan eindelijk het bevrijdende mo ment, wanneer de poort openzwaaide en de hele haveloze schare naar buiten dromde. Fier rechtop, op blote voeten, betraden we de openbare weg.. Voor op een Jap op een fiets, een stuk of wat liepen er naast, heen en weer te rennen, geassisteerd door een clubje inheemse jongens in groene uniformen, met houten geweren, waarmee zij de orde in de troep handhaafden. De hele troep werd er mee in model gekneed, en opgewekt deinden we ver der. Die jongens heetten hei-bo's. Die naam gaf me altijd zo'n blij gevoel, ik associeerde dat woord altijd met het lied van de dwergen van Sneeuwwitje, uit de Walt Disney film. Die trokken ook altijd zo welgemoed naar hun pat- jolveld, herinner ik me. Later bleek me dat zij helemaal niets te maken hadden met die dwergen uit de film, het was de officiële naam. Hun bijnaam was "klepon", naar een koekje, groen van buiten en week en bruin van binnen. Zingen mochten we uiteraard niet, praten ook niet, maar zelfs een Jap kan een paar honderd vrouwen niet tot zwijgen brengen. Dus trok de stoet luid zoemend over straat. Erg ordelijk liepen we niet, we slingerden maar zo'n beet je over de weg, iedereen liep dociel mee, met gebogen hoofd om de viezig heid op straat nog enigszins mis te lo pen. Veel voorbijgangers waren er op dat vroege uur nog niet, en die er wa ren bleven staan, of deden of zij niets zagen. Gelukkig. De ervaring had ie dereen geleerd vooral geen tekenen van herkenning te geven indien men een voormalige bediende of zo zag staan. Dat was voor ane partijen zeer ongezond en gaf zo veel oponthoud, ledereen brandde trouwens van ver langen om zo snel mogelijk aan de ar beid te gaan tenslotte. We repten ons dus onordelijk en luid zoemend voort, de begeleiding zorgde voor een hoog tempo. Nu naderden we de plek waar ik al tijd naar uitkeek. Speciaal daarom liep ik aan de linkerbuitenkant van de stoet, op de heenweg. Om vooral niets te missen. Van ver kon je het al ruiken, de verrukkelijkste koffiegeur, 's mor gens vroeg. Wat is er heerlijker dan een Indische morgen vervuld van kopi tubruk geuren? Aan de kant van de weg, eigenlijk half in een greppel, stond een klein, bilikken koffietentje. Niet meer dan drie wanden, atappen dakje er boven, de vierde wand werd alleen subtiel gesuggereerd door een bamboe. Binnenin was het schemer donker, er brandde een houtvuurtje, je zag vaag wat bankjes, achterin een soort tapkast. Er stond een waardige oude heer in, de koffieboer zelf, een stuk of drie klanten in ongedwongen houdingen op de bankjes, koffiekop in de hand. Wanneer de stoet passeerde verroer den zij zich niet, zij bleven op de zelfde toon doorspreken, ze keken niet, hoon den niet lachten niet. Zij zagen niets, zij hoorden niets. Nooit van mijn leven heb ik een volmaakter groepje gentle men gezien dan daar in dat tentje van niets. RINI Dat weten de meesten onder u wel. Indische gerechten vragen veelal om toevoeging van deze vaak verguisde, doch zeer gezonde plant. In Nederland se groentenwinkels is knoflook thans genoegzaam verkrijgbaar. De prijs is meestal nogal hoog. Dat komt omdat vele mensen menen dat het een tro pische, of desnoods subtropische plant is en dus geïmporteerd moet worden. Vandaar de hoge prijs dan. Het zal velen dus verbazen dat knoflook in Nederland gewoon in de koude grond uitstekend groeit. De plant trekt zich van de strengste vorst niets aan. Vergeten planten van het vorig jaar beginnen reeds in de sneeuw uit te lopen! leder die dus over een tuin beschikt, kan ze gemakkelijk zelf kweken. Zet telkens om de 15 cm een teentje on geveer 5 cm diep met het worteleinde omlaag. De grond moet goed losge maakt zijn en met compost en ev. wat kunstmest bemest zijn. Planttijd febru ari tot april. Géén verse mest gebrui ken. De plant wordt door uienvlieglar- ven aangevreten. Meestal zit er 1 larfje onder in de bladoksel. Men kan het diertje van buiten af fijnknijpen. Dus in de zomer af en toe even controleren. Oogsten eind augustus. C. Schong 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 12