foirig foiTg BIJ DE VOORPLAAT VAN HIER EN GUNDER DE HENGELAAR "Bij het bongkar van een koffer kwam ik deze foto tegen, twaalf jaar geleden gemaakt in de buurt van Me- dan. Wat een heerlijk plaatje, ik heb er weer uren naar kunnen kijken", schreef Mevr. L. Overlack- van Druten. Het is inderdaad een oer simpele foto, zó simpel dat hij eigenlijk niets zegt en dus ook niet tot piekeren brengt. Een foto (en een tafereeltje zo als wij er zoveel gekend hebben), waar je je alleen maar "lekker" mee voelt. Ogen half dicht. Een beetje soezerig kijken en je "God in Indië" voelen, wat een heel stuk volmaakter is dan "God in Frankrijk", ja? Misschien denk je alleen maar (zoals van iedere hengelaar die je waar dan ook ziet): "Zou die meneer nog wat vangen?" En dan komt onwillekeurig een anec dote in m'n herinnering die een oud- BB-ambtenaar me eens vertelde, en die niet eens echt hoeft te zijn om toch door-en-door Indisch aan te doen. De ambtenaar dan vertelde hoe een collega van hem, jong nog en betrek kelijk kort in Indië, op een zondag eens ging hengelen en daartoe een rustig en rijk uitziend watertje koos in de buurt. Hij zat daar al een hele tijd te vissen en was al aan een boterhammetje be gonnen zonder nog beet gehad te heb ben, toen hij merkte dat ook twee Javanen hurkend aan de oever hadden plaatsgenomen, op eerbiedige afstand van hem vandaan. Intussen af en toe op half fluisterende toon met elkaar pratend, terwijl ze de hengel belang stellend fixeerden. Verlegen om een praatje vroeg de jonge adsp. controleur tenslotte: "Waarover praten jullie met elkaar?" "We wedden, meneer". "Zo, zo, en waarom wedden jullie dan wel?" "We wedden of U wat vangt of niet", zei de snuggerst uitziende Javaan, "mijn vriend (stijlvolle aanwijzing met de duim) zegt van wel. Ik zeg van niet". "Zo", zei de controleur geamuseerd, want wedden om wat hengelaars kun nen vangen deed men kennelijk overal ter wereld, "en waarom denk jij dan zo positief dat ik niets vang?" "Dit is een kunstmatig gegraven water", zei de pientere jongen, "er is nooit vis in uitgezet, dus is er ook geen vis". Als de controleur een gewone boeng geweest was, zou hij misschien zijn vuist onder de kin gehouden. Wat be tekent: "Gondok! Ik ben 't gefopte haasje". Maar de controleur bleef even kalm en vriendelijk en vroeg nu aan de an- "INDISCHE ADAT" "Dit tijdschrift, waarvan Tjalie Ro binson de ziel en de motor is, is een van de merkwaardigste en sympa thiekste tijdschriften die in ons land verschijnen, mogelijk wel "het" sym pathiekste. Het is als een groot fa milieblad voor een groot familiever band, waarin evenwel ook niet-ln- dischgasten zich volkomen thuis kunnen voelen. Het is een tijdschrift dat we vrijwel altijd van A tot Z lezen, en dat ons iedere keer weer treft en ontroert. Het treft door de kracht en het idealisme die er uit spreken, door de echte beschaving die het uitdraagt, een hoffelijke, ver edelde geest die men in Nederland al te zelden aantreft. Het ontroert door de oosterse gulheid en harte lijkheid, het gevoel van gemeen schapszin die uit de meeste bijdra gen spreken, en ook wegens de heroïsche strijd die Tjalie Robinson en zijn naaste medewerkers voeren voor het in stand houden van de hoge morele waarden en de aparte cultuur van deze groep Indische Ne derlanders, een cultuur die verloren dreigt te gaan, steeds meer verwa tert, steeds verder oplost in het al gemeen-Nederlandse. Daar is niet veel tegen te doen, het is een onver mijdelijke ontwikkeling, maar deze nivellering stemt, als alle nivellerin gen, droef: er gaat veel aparts en eigens weg, en er komt niets of weinig voor in de plaats. Aldus schrijft de literaire medewerker van de Provinciale Zeeuwse Courant over ons, als hij het boekje "Om en Bij de Kleine Anglo" van Vilma in dat blad bespreekt. Hans Warren (want zo heet de sobat van ons blad) heeft zijn sympathie voor ons werk nooit onder stoelen of banken gestoken en hij is de enige journalist in Nederland die dere Javaan: "Weet je dat ook, wat je vriend daar zegt?" "Jawel, meneer". De controleur zweeg een hele poos. Dan vroeg hij: "Maar waarom wed je dan tóch dat ik wat vang?" Zei de "domoor": "Omdat U Blanda bent. Blanda's kunnen alles. Altijd als wij van een werk denken: 't kan niet, dan komt er wel een Blanda opdraven en die kan het wel. Dus wed ik dat U wat vangt, ook al is er niets". De controleur bleef nog een tijdje op zijn dobber neerzien. Toen palmde hij zijn hengelsnoer in en aanvaardde de wandeling naar huis. Kijken naar hengelen is leuk. Maar praten over hengelen is ook leuk, ja? T.R. zulks doet. Misschien ook daarom ma ken zijn woorden U en mij nogal ver legen. Op het laatst raak je immers zó gewend aan veroordelende praat, dat je er opgeruimd mee leert te leven. Onwillekeurig denk je aan de tijd toen je als snotneusje van een jaar of twee, drie door ouwe Neneh bezig ge houden moest worden en zij gedul dig en vriendelijk een hele uitstalling voor je op de tikar neerlegde van schelpjes en pitjes en steentjes en andere "kampong-kostbaarheden", en je met één ongeduldig en boos gebaar alles weg zwiepte, omdat je als euro pees kindje een europees blikken auto-tje hebben wilde. Wat wil je! Twee werelden, twee tijdperken scheiden ons van elkaar! Wat Tong Tong nu al jaar in jaar uit doet, is als een oude Nènèh wonder lijke dingen uitstallen, maar moderne mensen doen als dat snotneusje: met één zwiep alles wegvagen, wat in ons blad staat. En eindeloos beginnen we weer opnieuw. Eindeloos? Mensen zoals Warren (en nog een paar dozijn "rare blanda's" die abon nee zijn van ons blad en er véél dank baarder voor zijn dan menig lezer zelf!) zijn zeldzaamheden. Al waren er vroe ger in Indië veel en veel meer. Ja, zelfs het veel-gehoonde Nederlandse gezag had 'n ander karakter, omdat 't besefte dat in elk geval de Europese recht spraak niet lomp en bot moest worden toegepast op het Indonesische volk, en dus de adat-rechtspraak invoerde. Zodat men naar andermans rechtsge voel "adil" kon zijn. Want, weet U, eigenlijk heeft het Lees eerder pag. 19 ONAFH. IND. TIJDSCHR. 13e JAARG. No. 17 Pr. Mauritsl. 36, Den Haag - Telegramadres: Tong Tong DenHaag - Tel. 070-54.55.00/54.55.01 - Giro 6685 Uitgave: Publ. en Handel Mij Tong Tong N.V. Directie en Hoofdredactie: Tjalie Robinson. Verschijnt de 15de en 30ste van iedere maand. Prijs per nummer f 1,Abt. Nederl.: kwart, 5, halfj. f 10,jaar f 20,Abt. Europa: jaar f 25, Buiten Europa: jaar f 30, Abt. (per jaar en per luchtpost): Australië en Nw. Zeeland f 65,Indonesië f 60,Z.-Afrika en Z.-Amerika f 50,Canada en Ver. Staten 41,Suriname en Antillen 35, ZOEKT OP BASIS VAN DE NUTTIGE ERVARIN GEN IN DE GORDEL VAN SMARAGD NIEUWE INTERESSEN IN NEDERLAND TE WEKKEN VOOR DE TROPENGORDEL. De directie behoudt zich het recht voor hen die schadelijk geacht worden voor het welzijn van Tong Tong als abonnee te weigeren of af te voeren. ALLE ABONNEMENTSGELDEN ZIJN BIJ VOORUITBETALING VERSCHULDIGD. ADVERTENTIES KUNNEN ZONDER OPGAAF VAN REDENEN GEWEIGERD WORDEN. 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 2