De Landman De Bok en de Haan De Binggol in de Stoel Geweldig die lijst met tropische vruch tennamen (TT No 14, "De Rijkdom van de kleine Landman"). Wat was ik al veel vergetenmaar bij het lezen steeg de aroma van de betreffende vrucht mij al in de neusgaten. Toen ik pas in Holland was, ach hoe lang is dat al weer geleden, heb ik als jong meisje het meeste direct de smaak van de zoete oogst gemist, een appel en een peer waren voor mij minder aro matisch, minder fijnen nog zou ik die hele groentewinkel hier willen rui len voor wat wij destijds in de tuin hadden groeien en wat wij er door een lieve moeder bijgekocht kregen. Ja ik mis (en veel ervaring heb ik niet) toch wel enkele soorten die in de tuin stonden in Bandoeng. Allereerst de Markisa! Onze kebon plantte eens twee stekjes van een klimplant en be loofde ons rijke oogst als hij een soort pergola mocht bouwen waartegen die kleine slingerplantjes dan konden op groeien en uitdijen tot de reuzenklim- mer die de gehele pergola later dicht begroeide en ons een immense oogst aan markisa vruchten schonk! De vrucht zelf heeft uiterlijk de vorm van meloen, komkommer of papaja gan- toeng in een zacht groene schil. Van binnen bleek het zachtgroen vrucht vlees (zeer sappig) te bevatten met oranje binnenschaal en zwarte pitten. We maakten er zelfs ijs van! Met de poeter machine of aten het als com pote. De overvloed aan vruchten was zodanig dat wij en onze bedienden er niet tegenop konden eten, we deelden dus grif uit. Maar nooit verveelde ons de smaak. Dan hadden wij nog een hoekje met frambozenstruiken. Je zult zeggen ge ïmporteerd uit europa, maar neen, de kleur was lichter dan onze framboos, het vruchtvlees steviger en weer zo véél dat er jams etc. van werden ge produceerd. Bij de djeroek soorten aten wij het meest de Djeroek Garoet een manda rijnachtige soort, bijzonder sappig en zoet en bijna pitloos. Een grove lelijke schil verborg deze goddelijke vrucht. Kleur van buiten ofwel hardgroen ofwel donkeroranje maar beiden waren on geacht de kleur van de schil rijp. En dan kochten wij in de goede tijd (wan neer was dat ook weer?) manden vol goed te bewaren djeroek Malang, een méér dan sappige pers- of eetsinaas- appel-achtige djeroek. Ook miste ik de Terong soorten. Wij aten veel compote van de Terong china of was dat nu juist de terong blanda? Enfin je ziet ik weet het niet precies meer. Maar die het meest ter tafel ver scheen was een kleine torpedo vor- mige vrucht die rood werd bij koken als stoofperen met pitten die ook zacht werden bij stoven. Veel fijner dan de stoofpeer en ook frisser rood als com pote. (De z.g. Peruaanse terong mis schien? T.R.) Een mysterieuze vrucht laat mijn ver beelding ook niet los, en daar weet ik nu juist notabene nog 't minst van. Op een thee-onderneming boven Garoet logeerde ik vaak en dan snelde ik gauw naar de bijgebouwen, want daar groeide een kleinere klimplant dan de markisa maar toch een klimplant. Die plant had blauwachtige pruimvormige en kleurige vruchten, ook met oranje achtige pitten en vruchtvleeswie helpt mij aan zijn naam? Onvergetelijk en toch zo je ziet bijna vergeten zijn deze soorten vruchten die ik in het "lijstje" in Tong Tong niet tegenkwam. Lien Bolland P.S. Wie helpt Lien? Schrijf ons! Sorry dat ik niet alle andere vruchten op nam die Lien noemde. Te veel! Heel lang geleden droegen bokken en rammen geen hoorns, evenals de gei ten en schapen. Op zekere dag ontmoetten de bok en de haan elkaar. Trots stond de laatste met opgeheven kop en vooruitsteken de borst. De bok keek jaloers naar zijn metgezel, die behalve zijn mooie kam ook nog twee prachtige hoorns droeg. Hij kon zijn jaloezie niet meer verkroppen, trok de stoute schoenen aan en vroeg de haan waarom hij naast zo'n mooie kam ook nog hoorns droeg. Die zouden hém toch eigenlijk veel beter passen. Zou hij ze niet eens mogen lenen? De haan, die zich gevleid voelde door de complimenten over zijn uitelijk en zachter gestemd raakte, liet zich uit eindelijk overhalen zijn hoorns voor een keertje aan de bok uit te lenen. Deze was er recht mee in zijn schik en dacht er niet zo gauw aan ze aan de rechtmatige eigenaar terug te bren gen. Toch zou hij het eens moeten doen, want hij had het beloofd. Hij bedacht zich en vroeg toen aan de haan of hij de fraaie hoofdtooi nog wat langer mocht lenen, hetgeen hem toe gestaan werd. Toen het de haan echter te lang duur de, stapte hij naar de bok toe en vroeg: "Ndie soengoe koe-oe-oe-oe?" waar zijn mijn hoorns? waarop de bok antwoordde: "Mbèn-èn-èn-èn" overmorgen. Tot op heden vraagt de haan waar zijn hoorns blijven en blijft de bok beloven, dat hij ze over morgen terugkrijgt. Ir. Trap, een van de lezers van "Om en bij de kleine Anglo", geschreven door Vilma, merkte naar aanleiding van de door schrijfster beschreven leuning stoel met draaibare armen (blz. 29) op, dat "de binggols muntstukken niet als versiering bedoeld waren. Zij wa ren met een schroef bevestigd boven op de pen waarom heen de armen draaiden. Die binggols hadden name lijk een iets grotere middellijn door de houten pen waar zij bovenop zaten om te verhinderen, dat die draai-armen van de pen werden opgelicht als je er met je benen boven op lag". Dat schrijfster op de zeer jeugdige leeftijd waarop zij met de krossi males kennis maakte, niet in het mnist ver moedde welke verborgen technische functie de muntstukken hadden en zij deze alleen als versiering beschouwde welke hoedanigheid zij in zekere zin vermoedelijk ook wei gehad zullen hebben kunnen wij ons indenken. Niettemin plaatsen wij de ingezonden correctie graag en doet het ons tevens genoegen te constateren, dat Vilma's Kleine Anglo het smeulende vuur van oude herinneringen bij verscheidene lezers weer heeft aangewakkerd. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 12