DE PANTER
DONGÈNGAN
VAN
SI KLAAS
Wanneer ik als A.O.W.-er dagelijks
gedoemd ben niets te doen, zie ik
mijn jagersleven in het schone Indië
als een film voor mijn ogen verschij
nen.
Een mijner jachtavonturen in Banjoe-
wangi herinner ik mij heel vaak en
verwondert het mij, dat ik thans nog
in leven ben gebleven.
In 1930 huurde ik een erfje van circa
vier bouw langs het bos van het Idjen-
gebergte niet ver van de grote post
weg Banjoewangi naar Sitoebondo. De
afscheiding van het Idjenbos en de
gehuurde tegalan was een droge kali.
In de regentijd stroomde er een klein
stroompje, doch was die kalie meren
deels droog. De gehuurde tegalans
liet ik verbouwen door een tani ge
naamd Boeamin en mocht hij alles
hebben van het geplante product, met
de voorwaarde dat hij mij direct be
richtte aangaande de wilde zwijnen,
die steeds hun weg door dat erfje
moesten nemen om naar de andere
aanplantingen te sloeberen. Langs die
droge kalie op het gehuurde erf groei
de een behoorlijke bidaraboom met
zijn takken over de sloot, waaronder
een grote kalisteen lag.
Tussen die takken liet ik Boeamin een
zitplaats maken om beter op de loer
te zitten (zulk een zitplaats noemden
wij een sanggongan). Het was een
balee-balee een bovengedeelte van
een bamboebank waar de jager
genoegelijk kon plaats nemen om de
wilde zwijnen uit het bos te zien ver
schijnen.
Op een goede of kwade dag in no
vember 1931 kwam de vrouw van
Boeamin ons bezoeken en vertelde zij
mij, dat Boeamin gewaarschuwd had
dat zijn aanplant bezocht werd door
een grote troep wilde varkens.
De vrouw van Boeamin kwam met de
boodschap: "Dhalem, sampean die ol-
lok Boeamin, banjak tjelleng merossak
djagoeng; gentjangan dateng ke ke
bon!"
Daar ik op dat moment geen werk
had bij de Afscheepzaak waar ik werk
te, stapte ik in mijn auto en kwam ik
tegen vier uur 's middags op het erfje
en zag wat de troep varkens in de
aanplant had aangericht. Het was een
hele ravage.
Na met Boeamin gepraat te hebben,
klom ik in die bidaraboom om post te
vatten op de vernielers van de aan
plant. Het was intussen reeds half vijf
geworden en zag ik de wilde zwijnen
telkenmale even hun snoet te voor
schijn brengen uit de bosrand en zich
dan weer terug te trekken in het
struikgewas van het bos. Het was wel
verdacht. Mogelijk dat die beesten mij
hadden opgemerkt en trok ik mijn
benen op, terwijl ik zijdelings langs
de zitplaats omlaag keek. En
het was de hoogste tijd om mijn ge
weer op een ander soort wild te rich
ten en wel op een behoorlijk grote
panter! Deze was in een spronghou-
ding om mij te bespringen. In een
reflex van een seconde kwam het ge
weer in mijn handen op het beest ge
mikt en trok ik af. Een hele lading
lopers zat in de kop van het ondier,
doch had deze nog voor het aflegde
een dodesprong en trof mij met een
klauw een jaap in mijn dij.
Door het afgaan van het schot kwam
Boeamin aangerend en was hij geheel
verwonderd geen varkens, doch een
flinke panter te zien. Ook bevoelde hij
mij telkenmale hoe ik toch nog in le
ven kon zijn. Had ik een seconde ge-^
wacht om mijn geweer af te trekken
dan was het heel anders met mij ge
beurd.
Ook de dankbaarheid van mijn vriend
Boeamin was onuitsprekelijk, want die
panter had reeds twee van zijn geiten
gedood. Nog vele malen heb ik sinds
dien aanplantvernielers neergelegd.
Welk een verlangen heb ik thans nu
ik tot nietsdoen ben genoopt als
A.O.W.-er naar de jacht in het voor
malige Indië.
Mijnheer, Boeamin roept U; er zijn
veel varkens, die de djagoeng (mais)
aanplant vernielen. Komt U vlug naar
de tuinen.
PASARDAGEN
AUGUSTUS - SEPTEMBER '69
Augustus
pa pahing; pon pon;
wa wagé; kli kliwon; Ie legi
z 3 pon 10 kli 17 pa 24 wa 31 Ie
m 4 wa 11 Ie 18 pon 25 kli
d 5 kli 12 pa 19 wa 26 Ie
w 6 Ie 13 pon 20 kli 27 pa
d 7 pa 14 wa 211e 28 pon
v 11e 8 pon 15 kli 22 pa 29 wa
z 2 pag wa 16 1e 23 pon 30 kli
September
z 7 pon 14 kli 21 pa 28 wa
m 1 pa 8 wa 15 1e 22 pon 29 kli
d 2 pon 9 kli 16 pa 23 wa 30 Ie
w 3wa 10 1e 17 pon 24 kli
d 4 kli 11 pa 18 wa 25 Ie
v 5 Ie 12 pon 19 kli 26 pa
z 6 pa 13wa 20 Ie 27 pon
In het land van de Duizend Eilanden als men de Baai tan Batavia binnenkomt, van de
Duizend Bergen Goenoeng Sèwoe) als men de Vorstenlanden bezoekt, van de duizendpoten
als huisdiertjes mét de tjitjaks en de larons, met de Duizend Bananen Boom (pisang sèuoe)
wie zou nog verbaasd zijn te horen dat er ook nog een plaats is die Duizend Bronnen heet,
"Ngetoeh Sèwoe"? Deze bron, waar het water in ontelbare straaltjes uit de rotswand spuit,
is dicht bij een andere bron, die "Ngetoeh Songo" heet: Negen Bronnen. Wie is er wel eens
geweest en weet waar ze liggen?
16