Dat was hun geheim door Jacq. Vreke "de PASAR MALAM*) Men weet dat er slangenbezweerders bestaan, die zelfs giftige slangen door middel van fluitspel uit hun mand doen verrijzen, waarna ze zich halverwege rechtop heen en weer bewegen. De reptielen doen dan niemand kwaad, omdat hun bezweerder ze met zijn fluitspel ongevaarlijk zou hebben gemaakt. Maar ook andere dieren kunnen getemd worden en zelfs allerlei kunstjes leren. Olifanten, leeuwen, tijgers, beren en apen treden in circussen op omdat zij hun temmers volkomen gehoorzaam zijn. De laatste tijd kan men genieten van de kangeroe Skippy en de aap Judy, die op het televisiescherm verbazingwekkende stunts te zien geven. Dieren worden dan wel redeloos genoemd, zij beschikken stellig over instinct, om schreven als de ingeschapen aandrift tot onbewust maar toch doeltreffend handelen. Het spreekt vanzelf dat bewoners van tropische gebieden vooral als ze in of dichtbij de wildernis verblijven, door ervaring veel meer van al dan niet wilde dieren afweten, dan zij, die ze alleen gadeslaan in dierentuinen of circussen. Daarvan zijn sterke staal tjes bekend bij hen, die zich in het voorm. Ned. Oost-lndië interesseer den voor de zogenaamde pawangs. Een pawang is een soort jager, die volgens de volksoverlevering over een geheime wetenschap, een ilmoe, zou beschikken, waardoor hij in staat is dieren te vangen en te temmen. Zo'n pawang heeft zich meestal gespecia- liceerd, zodat er "haaienbezweerders" (pawang hioe), "tijgerbezweerders" (pawang rimau) en zelfs "mierenbe zweerders" (pawang semoet) bestaan. Natuurlijk moet men niet alle sterke verhalen geloven, die over deze be zweerders de ronde doen. Maar toch zijn door nuchtere westerlingen ge controleerde feiten bekend, die tot een wetenschappelijk onderzoek leid den. Toen we te Padang op Sumatra's Westkust woonden waren we getuige van een merkwaardig voorval. In de nabijheid van de rivier, de Moeara, uitmondend in de Indische Oceaan, stonden grote pakhuizen van Europese firma's. Een ervan werd al lange tijd belaagd door "witte mieren", (termie ten), die een geweldige ravage aan richtten in de opgeslagen voorraden. Alles was in het werk gesteld om van die mierenplaag verlost te worden, doch zelfs de meest moderne verdel gingsmiddelen leverden geen resultaat op. Ten einde raad ging de Nederlandse handelsman over tot het inschakelen van een pawang, die naar een bedien de hem schuchter had verteld, bekend stond als "mierenbezweerder". En en kele dagen later kwam de pawang. Tegen een klein bedrag om menjan (wierook) te kopen en nog een paar "geheime" middelen, zou hij al die witte mieren verdrijven. Op voorwaar de dat niemand mocht zien hoe hij dit voor elkaar kreeg. Na kantoortijd werd de pawang in het pakhuis opge sloten en wat hij deed, weet niemand. Maar in elk geval was er de volgende morgen geen mier meer te ontdekken. Een ander merkwaardig geval speelde zich eveneens in Padang, aan de kust van de Indische Oceaan, af. Het kri oelde daar van haaien, die in de kom van Emmahaven sinds onheuglijke tijden kramat (heilig) waren. Laat nu één van die haaien tijdens een Isla mitisch feest zijn heiligheid vergeten. Want tot besluit van de jaarlijks ge vierde Hassan-Hoessein-feesten werd, de traditie getrouw, een bamboestaak, waarop een der twee "ooms" van Mohammed was afgebeeld, aan de ONDBRWJZER MONO,VERTEL W5 -EERST" NAPELS z/EN EN DAN...-"- oceaan toevertrouwd, toen een der feestvierders zich te ver in zee waag de en door een haai werd verslonden. Grote consternatie. De arme man moest en zou teruggevonden worden om na een rituele begrafenis in ge wijde aarde de eeuwige slaap te ge nieten. Met opzet is hier sprake van de eeu wige slaap, omdat volgens een oud Arabisch spreekwoord de slaap tij dens ons menselijk bestaan "de rente op de dood is, die tijdens het leven wordt uitgekeerd". Om de ongelukkige terug te vinden werd een "haaienbezweerder" inge schakeld, die wij weinig succes voor spelden. Maar de volgende middag hoorden we dat de pawang er in ge slaagd was de moordzuchtige haai naar zich toe te lokken. We geloofden er geen steek van en togen naar de Moeara, om met eigen ogen te zien wat ervan waar was. Daar lag op de oever een grote haai, omringd door een grote menigte gelovigen en onge lovigen. Op rituele wijze werd het dier door de pawang deskundig openge sneden en ieder kon zien dat de maag een ring en linnengoed bevatte, die door familieleden en vrienden als ei gendommen van het slachtoffer wer den herkend. Ra, ra, hoe kan dat? Zo bleef er meer onverklaard. Jaren geleden beleefde de toenmalige kapi tein van de marechaussee, later resi dent van Menado de hr H. J. Schmidt, een geval, dat is opgetekend in het boek "Sumatraantjes". Op inspectie langs Atjeh's westkust merkte hij dat er onder de bewoners van een kam pong grote opwinding heerste. Bij in formatie bleek dat er in de buurt een aangeschoten tijger rondzwierf, die zich noodgedwongen in de omgeving van de bewoonde wereld had ge waagd om prooi te bemachtigen, zo wel runderen als mensen. Om aan die plaag een eind te maken had men een bekende "tijgerbezweer der" verzocht het dier te lokken. Dat zou hem ongetwijfeld lukken en daar om had men reeds in de kampong een valkuil gegraven. Kapitein Schmidt verwees dit relaas natuurlijk naar het rijk der fabelen en zette zijn inspectietocht te paard voort. Toen hij diezelfde middag langs oerbospaden terugkeerde, bleef zijn paard plotseling rillend en snuivend stilstaan. De kapitein begreep dat het dier onraad snoof en keek links en rechts opzij. En jawel: rechts van het pad ontwaarde hij achter struikgewas verborgen, de "tijgerbezweerder". "En", zo vroeg hij enigszins schamper, "heb je die tijger al kunnen bezwe ren?" De pawang legde een vinger op de lippen en wees naar de andere kant Lees verder pag. 19 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 18