TOCHT NAAR DE TORADIA LANDEN LEERZAAM 'T nou een 11e Pasar Malam Tong Tong Het begon allemaal even vóór Kerst mis 1933 te Soerabaja Ik was toen 24 jaar en net 2 jaren terug in Jan Oost van "studie in Holland". Het was net in de zwaarste malaise-tijd en de ontslagen vielen kirikanan. Had pas een baantje bemachtigd waar ik net van rond kon komen, na betaling van de kamer plus pension a raison van 80,in de maand en tram-abonne ment voor naar kantoor. Toch had je een reuze lol en genoot je méér van het leven dan de jeugd thans, geloof ik. Na je werk b.v. gauw op de fiets (zo tegen half vijf) naar Kajoon om lekker en paar baantjes in het modder water van de Kali Mas te trekken in een "vier" of een "scull". Je zweette als een otter, maar tjonge wat voelde je je fit na een flinke douche. Toch was het niet duur, maar dan moest je wel direct in 't begin van de maand betalen, want habis boelan was er je wel direct in 't begin van de maand geldje. Toen kwam opeens als de bekende donderslag aan heldere hemel het be richt: per begin januari 1934 overge plaatst naar Batavia. Mijn ouders zaten toen in Makassar en schreven meteen: "Neem kerst-vacan- tie en breng die bij ons door, want als je eenmaal in Batavia zit, zien we je nooit meer". Enfin, de baas had geen bezwaar en ik dus meteen naar de KPM (Komt Pas Morgen) om pas sage te boeken, 2e kl. naar Makassar. "Nou meneer, U treft het, de Merah vertrekt morgenmiddag". Fijn, dat had ik weer goed geregeld (zoiets dacht je toen vroeger). De volgende middag in een plensbui in een "Amco" (drie- wielig wagentje) naar Tj. Perak. Kwam natuurlijk kletsnat op de kade aan, maar mocht pas een uur later aan boord: waarom weet ik niet meer, al leen herinner ik me, dat ik het ver draaid koud had. Het kolen gestookte stoomschip "Merak" was toen al niet meer een van de jongste zeekastelen van de KPM en de 2e klasse was he lemaal achteruit: boven de schroef. Er was maar een doorlopend bovendek met midscheeps nog een dek met hut ten voor de 1e klasse en daarboven de brug met sloependek. De mandoer bracht me een trappetje af naar mijn hut, waar ik gelukkig de enige was en liet me het eetzaaltje zien voor zo'n 10 man, schat ik. Alles keurig netjes. Na een bad en droge kleren aan als 'n prins naar boven aan dek, waar ze net de kabels losgooiden om te vertrekken. Het begon al te sche meren en de zon ging achter zware westmoesson wolken onder, terwijl de lichtjes van Perak en Kamal (op Ma- doera) begonnen te pinkelen. Prach tig! De volgende morgen kwamen we aan op de rede van Boeleleng (Bali) en je keek je ogen uit naar alles wat aan boord kwam op en in zware laad- prauwen, getrokken door een piep klein sleepbootje. Op het allerlaatst verscheen er een dekschuit met hoog opgestapelde krandjangs, waarin elk een zwart-gekleurde Bali-babi. Aan gil len en krijsen geen gebrek, vooral toen de krandjangs in netten werden opgehesen en gedeponeerd op "mijn" dek, tussen brug en het trapgat naar de hutten. Jawel! De krandjangs wer den zo gestapeld, dat de staartjes van de varkens boven de scheepsgoot hingen en de koppen naar mid scheeps. Dus van voren kregen ze voer in houten troggen en van ach teren werden de "overblijfselen" 2 of 3 maal per dag met de brandslang weggespoten. Handig bedacht, dat wel, maar tegen de stank kon je leu nen! Om in slaap te komen 's avonds legde men een zakdoek op de neus met wat eau de cologne er op ge spoten, vertelde me de mandoer. En inderdaad, het hielp! Enfin, via Am- penan en Laboeanhadji (Lombok) ein delijk na 2 dagen in Makassar, waar mijn moeder meteen haar neus optrok vanwege het eigenaardige aroma, dat ik verspreidde. Nou, ik nam me ook heilig voor, nooit meer met de "babi expres" te reizen. 5jEETJE HE, IS VOOR UW FAMILIE EN VRIENDEN DIE NOOIT "DAAR" GEWEEST ZIJN IS DE TROPISCHE TUIN OP DE HOUTRUST DEN HAAG 24 t/m 28 JUNI 1969 Daar was ik dan op Celebes, het ei land dat anders is dan de westelijke eilanden en dat met zijn "oude" fauna al overhelt naar die van Australië. Het eiland waar (toen) nog de anoa de (dwergkarbouw) door de hoetan liëp, waar de witte kakatoe's met de gele kuif in de asembomen van Makassar rondvlogen en waar in de Minahasa het maleo hoen zijn reuze eieren door een fermenterende eji rottende blade- renhoop liet uitbroeden. Deze eieren, 3 maal zo groot als een hollands kip- pen-ei, terwijl het maleo-hoen zelf niet veel groter is dan een kip, werden op de pasar aangeboden, elk kippenei verpakt in een gevlochten omhulsel, zodat je ze zo kon meedragen. Als omelet heerlijk van smaak. Op de kop af 20 jaar later (1953/54) woonden we weer in Makassar op de Hostpitaalweg (toen Djalan Djendral Sudirman) te genover het huis van de Gouverneur en die had een anoa aan een touw rondlopen in zijn voortuin. Overigens niet lang, de stakker was erg schuw en viel nog al eens aan als men er dicht langs liep. Ma en stiefpa hadden geen plaats kunnen krijgen in het bergoord boven Makassar, geheten Malino, dus stelden ze voor een tocht naar de Toradja landen, hetgeen ik natuurlijk veel in teressanter vond. Dies vertrokken we op 'n goede morgen uit Makassar in Noordelijke richting, langs de west kust van de Westelijke "poot" van Celebes rijdend naar Maros, waar in de buurt de bekende Bantimoeroeng watervallen lagen. Na enig zoeken en vragen gevonden en bij het geklater van de brede, trapsgewijs neervallen de waterstroom de lunch gebruikt. Toen verder langs de kust, soms door nipah palm-bossen aan beide kanten van de weg, langs sawah's, soms eventjes de zee (straat Makasar) zien de, via Pangkadjene naar Pare Pare. Daar splitst de weg zich naar het bin nenland en wordt het heuvelachtig. Je begint weiden of akkers të zien, die zijn gescheiden door gestapelde kei muurtjes zoals je ze ook in Zwitser land ziet. Heel merkwaardig. En daar bij het steeds meer bergachtig land schap, maakte de rest van de tocht boeiend, vooral omdat je zware bos sen, zoals op Java, mist. Het einddoel Lees verder pat. 17 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 5