Opkomst en geschiedenis van Hotel de Boer te Medan (II) Het rooraanzieht an Hotel de Boer omstreeks met het op geheel Delbekende platje, vooral op hari hesar en andere hoogtijdagen een gezellig trefpunt voor de Delianen. Tot omstreeks 1912 was het restau rantbedrijf met leveringen naar bui ten" hoofdzaak. Hoogtepunten waren de de Ruyter-feesten, ter herdenking van de 300-jarige geboortedag van deze zeeheld (1907), het bezoek van G.G. van Heutsz, en vooral de geboor te van prinses Juliana, toen tot in de verste uithoeken van Deli in deze ge beurtenis aanleiding werd gevonden tot uitbundige smul- en drinkfestijnen, in de kleinste "soosjes", op emplace menten van cultuurondernemingen, bij bestuursambtenaren en particulieren, meestal verzorgd door "de Boer". Soms met een staf van 30 bediendes en koks en kisten vol met alle be nodigdheden trok mijn Vader er dag aan dag op uit. Een verhaal over zo'n diner kan ik me nog goed herinneren. De gastheer was de Sultan van Lang- kat en driehonderd gasten zaten erbij aan. De tafels waren voor die gele genheid niet met de traditionele bloe men gesierd, maar met kistjes vol ju welen, waaruit letterlijk watervallen van kostbare halskettingen, armban den en wat dies meer zij zich in fon kelende stromen over het damast uit stortten! Dagenlange feesten herinner ik me nog uit eigen ervaring bij de komst van het eerste Indië-vliegtuig met van der Hoop, van Weerden Poelman en van den Broeke. Misschien het meest uitbundig werd dit historisch feit ge vierd gedurende de drie dagen, dat de aankomst wegens panne was uit gesteld en de Delianen het nodig von den hun verdriet hierover te verdrin ken in stromen bier en jenever. Maar voordat deze luchthelden ver schenen was reeds een ondernemend Fransman, Etienne Poulet, in 1921 in Medan verschenen met zijn, zoals het leek, uit blik, ijzerdraad en touwtjes samengeknutseld vliegtuig. Hij diende zich aan als "Ie célèbre aviateur, Re cordman du monde de durée" en wenste liefhebbers in Medan en om streken de luchtdoop toe te dienen. Zelf was ik een van deze "avontu riers", maar mijn duidelijkste herinne ring eraan betreft het rondje, dat hij vloog boven de binnenplaats van het paleis van de Sultan van Deli, waarop, bij het naderend motorgeronk, een enthousiaste schare vrouwen uit de harem samenstroomde om deze held haftige en fascinerende man in haar leven met bonte sjaals en zakdoeken toe te wuiven, welke hulde door hem met vuur werd beantwoord. "Pauvres femmes!" verzuchtte hij, "ze hebben zo weinig vertier in hun leven. Zo breng ik ze altijd een beetje variatie in wat me toch maar een saai bestaan lijkt". Zoals ik reeds eerder vertelde brachten mijn Ouders hun eerste be dienden van Java mee. "Boys" heetten ze in Deli onder invloed van de Engel se ziekte, tengevolge van de nabij gelegen "Overwal", waaraan wij on der meer te danken hadden, dat de lunch "tiffin" en de njonja "mem" ge noemd werden, in de Bombay winkels nog steeds met yards en inches ge rekend werd, terwijl een Chinese amah voor de kinderen een status symbool was. Van deze oorspronkelijke groep zijn enkelen later met een pensioen van mijn Ouders naar Java teruggekeerd, terwijl anderen prefereerden dat pen sioen, soms tot in hoge ouderdom, in de nabijheid van hun geliefde Toean en Njonja Besar te genieten._ Vele andere Javaanse, Maleise en Batakse bediendes volgden elkaar natuurlijk in de loop der jaren op. Van de laatsten herinner ik mij vooral degenen, die naar wonderlijke namen als Gerzon, Tieleman en Dros, en zelfs Belasting luisterden. Voor alle, met dranken in verband staande, werkzaamheden waren er de Chinezen. Levendig herinner ik mij nog de dag, toen zij opeens minus hun haarvlecht verschenen, die immers moest verdwijnen op order van Sun Yat-sen na de revolutie van 1911. Die mooie staarten, waar wij ze zo graag plagend aan trokken, en waarvan ze het eind, onder het bedienen, in de zijzak van hun jasje plachten te stop pen! Over de Hari besars, de 1e en 16e der maand, betaaldagen van de koe lies en vrije dagen van de planters zal ik hier niet uitweiden. Dat zou een hoofdstuk op zichzelf vormen. En bo vendien waren ze, dacht ik, ook buiten Deli genoeg bekend en/of berucht. Bij mijn Vader konden de planters^ in de meest letterlijke zin een potje, vaak uitdijend tot halve of hele serviezen, breken. Op deze schaarse vrije dagen in hun lange, harde werktijden, gunde hij het ze van harte om eens flink de bloemetjes buiten te zetten. Uit het, overigens beperkt, optreden naar buiten van mijn Ouders sprak ook hun uiteenlopende herkomst. Mijn Vader was mede-oprichter van de Friese Vereniging ter Oostkust van Sumatra, mijn Moeder werkte mede aan de oprichting van het I.E.V. Daar naast was zij een pionierster van de Roemer Visscher Vereniging, terwijl mijn Vader lid was van de Vrijmetse larij. Het veelvuldig noemen van mijn Vader in vergelijking met mijn Moeder vloeit vanzelf voort uit de geschiede nis van Hotel de Boer, die zich uiter aard op het publieke vlak afspeelde. Maar mijn Moeder was de trouwe en onvermoeide steun en helpster op de achtergrond aan wie, zoals mijn Vader de eerste was om steeds naar voren te brengen, hij voor een zeer groot deel zijn succes in werk en leven te danken had. In ruil hiervoor heeft hij haar tot in zijn laatste ogenblikken zijn onveranderlijke liefde en verering ge geven. De nooit verflauwde toewijding van deze twee zo uiteenlopende men sen behoort tot de mooiste herinne ringen van mijn leven. De strijd om het bestaan heeft ove rigens nooit mijn Vader's reislust ge heel kunnen doven. Omstreeks 1907 Lees verder pag. 7, le kolom onderaan 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 6