SCHOLIER BETAWIE ±1933 Een Betawie-scholier schrijft zijn herinneringen op aan zijn school. Hij geeft alleen maar het voorbeeld. Wie schrijft meer en beter over ZIJN school? Een willekeurige dag uit het leven van een bataviase schoooljongen in de dertiger jaren. 's Morgens om kwart over zes kwam zijn moeder hem wekken. Even daarna stond hij zich huiverend te sierammen in de grote badkamer van het oude officiershuis aan de zuidzijde van het Waterlooplein. Daar werd je echter goed wakker van. Na zijn ontbijt, wat meestal bestond uit een bord haver moutpap en een beker chocola, haastte hij zich voor zevenen per fiets naar de Broederschool aan het Ko ningsplein Oost, om in ieder geval nog een half uurtje te kunnen spelen al vorens de school om half acht begon. Zodra het hek om zeven uur door de skola werd geopend dromden de jon gens naar binnen om gauw hun fietsen in de berging achter de speelplaats te zetten en dan boefje, gala asin of handbal te spelen. Wie het wat rus tiger aan wilde doen ging knikkeren. Dit was volgens hem maar een saai spelletje waar door hem wel eens de klad in werd gebracht door grint uit een papieren zak over de opstelling heen te gooien. De gevolgen waren lijfelijk meestal van gevoelige aard. Bij het luiden van de bel om half acht zat iedereen in de bank. Veel bijzonders is er over het onder wijs niet te vertellen. Alle vakken die men op een normale lagere school kreeg werden ook hier gegeven. Om half tien was er een speelpauze tot vijf voor tien. Tien uur werden de lessen hervat. Deze vijf minuten ver plichte rust waren nodig om af te koe ien na flink te zijn doorgezweet, tijdens de wilde spelletjes in de reeds be hoorlijk gestegen temperatuur. De vol gende pauze was om half twaalf, ter wijl een kwartier daarna het laatste uur werd ingezet. Veel van zijn vriend jes en hij gebruikten dit kwartiertje om even buiten de school wat snoep te ko pen. Katjang goreng, katjang arab of pala manis waren wel de meest ge liefde snoeperijen. Het was een sport deze in de klas op te eten zonder dat de broeder het merkte. Op welke Indische lagere schooi werd er niet wel eens "uitgedaagd"? Dit woord klonk op de Broederschool bij na dagelijks. Een kleine oorzaak, vaak misschien gezocht, was aanleiding tot een vechtpartij. Dit vond uiteraard niet plaats in de speelpauze, noch op het schoolterrein. De plek was aanvanke lijk een grasveldje naast de school, maar werd, aangezien de broeders dit te gauw in de gaten hadden, gauw verplaatst naar het Koningsplein, het plein voor de ambachtsschool aan de Willemslaan of het Waterlooplein, vlak onder de leeuw. Vooral bij de grotere jongens kon zo'n gevecht bloedig ein digen. Een bloedneus, daar keek nie mand nog van op. Een van de jongens uit zijn klas toonde met trots een lit teken op de onderarm, veroorzaakt door een gevecht met een mes (of dit laatste waar was wist niemand met zekerheid). Na afloop van zo'n ge vecht, waarbij hij meestal als toe schouwer of adviseur optrad, maar soms ook kemphaan was, aanvaardde hij in de laaiende hitte de weg naar huis. Direkt na thuiskomst werd de fiets in de goedang gesmeten en lopende naar de badkamer alle kleren uitgegooid. Nu was het koele water een ware la- venis en een enkele keer kon hij de verleiding niet weerstaan om, na in gezeept en afgespoeld te zijn, nog even in de mandibak te liggen. Opge frist kwam hij dan aan tafel. Elke dag weer was het eten een feest. Wat kon kokki lekker koken! Ze kende zo goed zijn lievelingsgerechten: ajam asam garem, sambelgoreng telor, sambelgo- reng garnaal, ikan gaboes, deng deng enz. Zo tegen tweëen begon hij dan aan zijn huiswerk, maar vaak vielen zijn ogen, onder invloed van het lekkere eten en de hoge temperatuur, toe en kroop hij gauw in bed, om tegen vier uur duf wakker te worden. Hiertegen hielpen enkele gajoengs koud water uit de mandibak, die de energie deden terugkomen. De tijd tot zonsondergang werd dik wijls besteed aan voetballen met jon gens uit de buurt en katjoengs die altijd in grote getale werden aange troffen op het Waterlooplein. Als er een wedstrijd gespeeld werd tussen bekende Bataviase voetbal clubs en Sparta of ook wel met clubs van buiten de stad of zelfs buiten het land hield hij ervan om er naar te kijken en de scorebordjes te verzet ten. Deze wedstrijden werden ge speeld op het voetbalveld van Sparta, een club bestaande uit beroepsmilitai ren van het 10e bataljon infanterie. Dit veld lag aan de zuidwestkant van het Waterlooplein. Er was een goed ge outilleerde kleedruimte en wasgele genheid, waar hij en zijn vriendjes zich ook wel eens verfristen, wat ooglui kend werd toegestaan door de soldaat die als djaga dienst deed. 's Avonds ging zijn vader wel eens naar Pasar Baroe om boodschappen te doen. Het was dan een feest voor hem en zijn zus om mee te gaan. Wat was de speelgoedafdeling van Toko De Zon een paradijs voor hem! Na af loop van de boodschappen werd er even gemampierd bij Luilekkerland, dat bekend stond om zijn grote va riëteit van ijscoupes. Tegen acht uur werd de terugtocht naar huis aan vaard, uiteraard met medeneming van lekkers voor mama, die thuis was ge bleven. Een enkele keer moest er nog wat huiswerk gemaakt worden, maar zo niet dan werd er na de avondboterham nog een uurtje gelezen in een span nend jongensboek om daarna onder de klamboe te kruipen en gauw in te slapen. E. H. Merens Helaas hebben we geen foto van de schooltijd van de schrijver van dit opstel, maar we vermoeden de voetballende jongelui uit zijn jaren er niet veel anders uitgezien hebben dan de scholieren van de KWIll vele jaren eerder en waaronder scherpe kijkers misschien de Rozario, Ertie Schornack v.d. Waag en Moh Benjamins herkend hebben. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 16