Op visite bij het Kamponghoofd Het is goed dit eenvoudige verslag van een eenvoudig zakenbezoek (zo gij wilt: dienstbezoek) eens samen met een echte Oosterling door te maken. Deuk dan aan het normale zakenbe zoek hier en wij weten hoe enorm groot het verschil blijft tussen Oost en West. Red. Voor één of andere aangelegenheid moesten wij eens het kamponghoofd van een zeer afgelegen dessa ontmoe ten. Op een zondagochtend kwamen we ons bij zijn woning melden. Pa Petinggi, of door de kinderen Pa Inggi genoemd, was gelukkig niet ver van huis op de sawah bezig en kon gehaald worden. Ondertussen wacht ten we in het halfduister van .de ruime voorkamer, zonder ramen, waar het felle daglicht kwam door de enige deur. Het veroorzaakte op de voorwer pen en personen, waar het op viel een min of meer Rembrandtiek effect. Nog vóór de heer des huizes ver scheen, kwamen de versnaperingen al op tafel. Wel tien stopflessen, inhou dende o.a. kripik pisang, kripik me- lindjo, koewé semprong, koewé dollar (kleine droge wafeltjes) klapperkoek jes, rijstkoekjes, en nog meer droge lekkernijen, te veel om op te noe men... Dan verscheen Pa Inggi, die in de haast zijn zwarte ambtsjas had aange schoten om zijn "hoge" gasten te ont vangen met de waardigheid, verschul digd aan hun stand. Ondanks het feit, dat hij daaronder nog zijn vuile werkbroek aanhad, waar van de kolor" bijkans tot zijn knie afhing, voelde hij zich blijkbaar toch gekleed en met een sierlijk gebaar van zijn rechterduim, onnavolgbaar als de zwier van een Spaans edelman, nodigde hij ons uit, van de koffie te drinken, die ondertussen opgediend was. De koffie, zo heet als vloeibare lava, zo zwart als de tropische duisternis en zo zoet als... de zwoele zonde. Ter snelle afkoeling werd de koffie op de schoteltjes overgegoten en, zowel van gastheerzijde als onzerzijds goed hoorbaar genoten. Daarbij dient aangetekend te worden, dat wij er nog een extra schepje op deden. Het was niet alleen een lust voor het gehoor, maar ook voor het gezicht een studie waard, weet U wel, die gelaatsuitdrukking van: "Eindelijk gerechtigheid! Wie doet mij wat?"... Door de concentratie in het prettige spelletje merkten we nauwelijks, dat de stopflessen weggehaald waren en vervangen dor bordjes met andere soorten heerlijkheden. Verschillende producten van de lokale confiserie en patisserie: Koewé lapis (rood-wit en groen-wit), koewé loempoer, koetjoer (tjoetjoer) ondé-ondé, pastel (gevulde halvemaan vormige pasteitjes), zoete luchtige ca- detjes ("arembol"), verder nog een paar soorten, waarvan het "nette sy noniem" me niet dadelijk te binnen schiet, maar erg lekker! Dan nog een paar borden met gekookte zoute een deneieren en een tros pisang radja. Er scheen een vergissing gemaakt te zijn door de "Chef Protocol", bij ont stentenis des Kamponghoofds. De de licatessen op de borden zouden dan meer passen bij onze rang en stand. Hiermee was de protocolaire dwaling dan hersteld. Rang of geen rang, verschillende van die zaligheden in die gezellige "Oma stopflessen" werden ons lelijk door de neus geboord! Na op zo'n rustieke wijze onze dorst gelest te hebben opende de gastheer het gesprek met de gebruikelijke vra gen over leeftijd, kinderen, event, kleinkinderen, enz. enz. Van onze kant werd geantwoord en werden er wedervragen gesteld. Het gesprek werd gevoerd op een rustige gedempte toon. In deze vredige sfeer konden geluiden van buiten kristalhel der doordringen. Het gehuil van een kind, het gepraat van vrouwen, het plotselinge "Kèok, kèok!" van een kip, dat even abrupt ophield..., dan een stilte waarin enkele doffe slagen op de grond hoorbaar waren, waarvan de trillingen tot onze voeten doordrongen. (Klappers, die van de boom werden gegooid.)... Ondertussen deinde ons gesprek over en weer en was het stadium aan gebroken om over koetjes en kalfjes te praten, karbouwen en de kalfjes daarvan, kippen en kuikens, vogels en bijen. We hoorden beleefd de klachten van onze gastheer aan over de zon. De zon, die dit jaar te fel en te lang scheen, zodat de gewassen op het veld verschroeiden en geen vruchten wilden dragen. Hierover werd meewa rig met het hoofd geschud en noch gastheer, noch gast beseften, dat in datzelfde jaar hele volksstammen er over klaagden, dat er zo weinig zon was, dat het zo guur was en dat het kapitalen aan kolen kostte... Dan hoorden we buiten padi stam pen met meerdere stampers (het werk tuig) door verschillende stampsters (de persoon) in zulk een boeiende cadans én tegencadans, dat men er naar moest luisteren. Het maatvaste én de breaks van improvisatie zijn opvallend en hoeven niet onder te doen voor een bas- of drumsolo van één van de beroemde bands uit "The Voice of America's JAZZ-HOUR". Onbewegelijk zaten we daar, in de ban, als bij het bijwonen van een plechtigheid of een séance, bang om de betovering te breken. Willoo's lieten we ons gaan in de dei ning van zachte, rustige stemmen in het halfduister met de fantastische lichtval door de enige deur. Het was net zo onwezenlijk alsof men op een kalme zee ruggelings dreef met volkomen ontspanning van alle spie ren, de ogen gesloten, zodat het felle zonlicht gedempt en inessentieel rood achtig ons netvlies bereikt. Begrip van tijd en ruimte valt weg op de zachte wiegeling van de zachte deining... Uit deze zalige trance schrikken we op, als ook de bordjes met lekkernijen weggehaald worden. Zou de "Chef Protocol" waarachtig weer een fout hebben gemaakt? Zouden we de moo ie stopflessen weer terugkrijgen? Ons een zorg, in die mooie stopflessen zaten ook lekkere dingen. Neen, het is een andere ceremonie. Er komt een grote vingerkom midden op tafel, gevuld met water en er naast een handdoek met grote rode letters: Good Morning" en daaronder een paar Chinese karakters, die waar schijnlijk klinken als: "Tsiao An". Alles werd weggehaald, behalve de pisang en de zoute eieren en tot onze verrassing verscheen een grote ba- koel, tot boven de rand gevuld met dampende rijst, geurig ruikend naar pandan bladeren en bamboe, waarvan de bakoel vervaardigd was. Ineens drong het tot ons door, dat het dezelfde rijst was, die net maar door die vrolijke "Sarina's van padi tot rijst was gestampt" en dan met zo'n adem benemende "syncopation", dat je on mogelijk stil kon zitten. Vers uit de bolster met de civetgeur van de daon pandan was het dan ook de grootste lekkernij, die op tafel kwam. Al zouden we er alleen maar een klein stukje droge vis bijgekregen hebben met wat sambal, we zouden even hard geschrokt hebben. Het was echter meer dan een visje. We kregen ajam goreng (dat was het: "Kéok- kéokl"), kip in santen gekookt met de juiste kruiden en de juiste hoeveel- 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 8