ÜÉÉBBPüür In gezelschap van de radja's van Ba- doeng en Tabanan, die zich van de strijd afzijdig hadden gehouden, had Lange zich intussen naar Kloengkoeng begeven om te trachten een wapen stilstand tot stand te brengen. Het feit dat hem dit gelukte, mag wel het hoog tepunt van zijn diplomatieke loopbaan genoemd worden. Als enige Europeaan temidden van duizenden gewapende Balinezen on derhandelde hij met de Dewa Agung. Hiermee redde hij de Nederlandse troepen uit een hachelijke situatie en tevens bespaarde hij de Balinezen een verdere bloedige strijd. De onderhandelingen over een vredes verdrag werden vervolgens in het huis van Lange in Koeta gevoerd waarbij alle radja's met groot gevolg aanwe zig waren. Zij waren allen de gasten van Lange. Hieruit bleek zijn grote gastvrijheid, want het gezelschap om vatte duizenden mensen! Het is dan ook geen wonder dat de roep van zijn gastvrijheid nog zeer lang op Bali voortleefde. Het resultaat van de onderhandelingen, die van Nederlandse kant gevoerd werden door It.kol. van Swieten, de opvolger van Michiels, was dat de Nederlandse souvereiniteit erkend werd. Daar tegenover stond dat van verdere acties en inmenging in de in wendige aangelegenheden door de In dische regering werd afgezien. Wegens zijn grote verdiensten werd Lange door de regering onderscheiden met de Orde van de Nederlandse Leeuw. Door de oorlogshandelingen was de toestand voor de handel op Bali on gunstiger geworden. De blokkade van het eiland door Nederlandse oorlogs- schepen had grote afbreuk aan de handel gedaan en bovendien nam de betekenis van grote handelsplaatsen als Batavia, Singapore en Hongkong toe ten koste van de kleinere. Lange's omzet werd ieder jaar geringer. Hij wilde echter niet van opgeven weten en hield de strijd vol. Ook werd de gezondheidstoestand in Koeta in deze tijd slechter en ver scheidene leden van het personeel van de factorij bezweken aan koortsen. Lange maakte in deze jaren telkens plannen om zijn oude vaderland nog eens te bezoeken maar moest de reis telkens weer uitstellen. Hij was in al deze jaren van zijn ver blijf op Bali zijn familie en vrienden in Rudkobing niet vergeten en bedacht hen steeds royaal met allerlei ge schenken. Zo vertelt men dat hij nu en dan Bali nese rijst naar Denemarken zond en dat dit zulke grote hoeveelheden wa ren, dat de familie jarenlang dagelijks rijstepap had moeten eten om door de voorraad heen te komen! Mads Lange zou Denemarken echter Goesti Ngoerah Ketoet Djilantik, radja van Boeleleng met zijn secretaris. Hij was de opvolger van de radja tegen wie de expedities van 1848-'49 uitgezonden wer den. Ook deze radja kwam met de N.I. rege ring in conflict en werd in 1872 naar Soera- baia verbannen. niet meer terugzien: op 13 mei 1856 stierf hij na een korte ziekte. Het ver moeden bestaat dat hij overleed aan de gevolgen van een vergiftiging na een bezoek aan een radja, die hem vij andig gezind was, omdat hem door Lange verweten werd zich met geweld van de troon, waar hij geen recht op had, te hebben meester gemaakt. Hij werd begraven in een palmenbos niet ver van de factorij. Een grafsteen met een Engelse inscriptie dekt zijn graf. In het Nationaal Museum te Kopen hagen bevindt zich een afscheidsbrief, die Lange aan zijn goede vriend de radja Ngoera Agung van Tabanan had geschreven toen hij op het punt stond de reis naar Denemarken te aanvaar den, maar die nooit werd verstuurd omdat zijn dood dit voornemen ver ijdelde. Na zijn overlijden zetten zijn broer Hans en zijn neef Christian de zaken nog enige jaren voort. Nadat ook Hans Lange was overleden vertrok Christian, na de maatschappij geliquideerd te hebben, in 1863 naar Denemarken. Blijkbaar miste hij de tact en mensenkennis van zijn oom, want hij verliet Bali na een onenigheid met de radja's. De gebouwen van de eens bloeiende factorij vervielen daarna snel en niets dan het eenzame graf van Lange en enkele bouwvallen van de factorij her inneren aan zijn leven en werken op Bali. De geschiedenis van de familie Lange in het Oosten was hiermee echter nog niet ten einde. Uit de verbintenis van Mads Lange met een Balinese vrouw waren twee zoons geboren, waarvan de jongste secretaris werd van de Engelse radja Brooke van Serawak. Deze zoon had negen kinderen, waarvan enkelen in Singapore woonden, zodat de naam Lange daar waarschijnlijk ook nu nog voor zal komen. Lange's Chinese echtgenote Norma Sang Nio schonk hem één dochter, Cecilia Catherina (door de Balinezen Nonna Celie genoemd), die in Singa pore werd opgevoed en met sultan Aboe Bakar van Johore in het huwelijk trad. Door de Balinezen werd zij als een gelukskind beschouwd. Afstamme lingen van de vorstenfamilies op Bali, die met haar vader bevriend waren geweest bezochten haar nog trouw toen zij sultane van Johore was. Mede door haar toedoen werden De nen aangemoedigd om zich in Johore te vestigen, zodat er na verloop van tijd veel Deense rubberondernemingen in dit land waren. Vaak waren deze Denen in het sultanspaleis te gast. Cecilia's zoon sultan Ibrahim bracht Johore tot grote bloei. Hij werd in 1960 opgevolgd door zijn zoon, de tegen woordige sultan, die dus een achter kleinzoon van Mads Lange is. Een familiegeschiedenis met een merk waardig verloop en een slot, dat wel heel anders uitviel, dan de stamvader Mads Lange zich ooit zal hebben voorgesteld. Ch. Manders Bruine Bus Hantem Teroes Saldo per 1 april '69 5.886,64 Bijgekomen april f. 267,52 mei 237,72 juni 254,94 760,18 Saldo per 1 juli '69 f. 6.646,82 7 v j,, nt in rtt:

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 7