DE FLUITENDE MARINIER ONZE TJITJAKS ZIJN WEG! tussen zijn tanden zijn uitgetrokken kris. Nog een staaltje van iets, dat on bereikbaar is vcor de hersenen. In 1951 liet men Soediwarna van Pematang Siantar naar Medan over komen. Op 1 mei moest.hij weer de Laïs spelen om de "Hari Buruh" te vieren. Het spel moest overdag op de aloon-aloon van Medan, de provincie hoofdplaats van Noord Sumatra, uitge voerd worden. - Duizenden mensen kwamen naar het stadsplein dicht bij het station om ge tuige te zijn van het daar onbekende spel. Voordat de voorstelling begon wer den een paar mensen aangewezen om de Laïs, in dit geval Soediwarna zelf, te helpen. Instructies werden hen ge geven. Vele onbegrijpelijkheden wer den gedemonstreerd. Tegen het einde van het spel ging de Laïs op een mat liggen. De helpers pakten hem in met de mat als een lijk, dat begraven moest worden. Boven het hoofdeinde en on der het voeteneind werd de mat vast gebonden met een stevig stuk touw. Bovendien werd er op drie plaatsen om 't lichaam touw gebonden. Eén om de hals, een ander om de buik en een derde om de knieën. De stolp werd over het hoofd gezet. Na een paar ogenblikken werd de stolp op een andere plaats gezet en de ingepakte Laïs zou door vier man nen rondgedragen worden. Toen de mensen het pak optilden, brak plot seling de ingepakte Laïs middendoor, alsof een reusachtig zwaard de mat afsneed. Het publiek schreeuwde en griezelde tegelijk. Het bleek, dat de opgerolde mat nu helemaal leeg was. De Laïs werd ongedeerd onder zijn stolp gevonden. Hij zat daar hoog en droog, alsof er helemaal niets gebeurd was. Over de Laïs kan een zwager van mij, R. Edroes, die te Djalan Tjikrik 13/21 Tegal woont, mij heel wat waar devolle verklaringen verschaffen. On der andere is er 't volgende verhaal: In 't jaar 1907 was hij als kleine jongen aangewezen om als Laïs te spelen. Door de koemlandang werd hij onder de stolp gezet. In zijn binnen ste verzette hij zich tegen dit ongods dienstige spel. Maar hij durfde 't aan niemand te zeggen. Terwijl hij daar zat, vroeg hij ernstig de hulp van God, opdat hij niet in de macht van boze geesten viel. Hij prevelde gedurig Qoer'an spreuken zolang hij nog goed bewust was. In zijn oren klonk het gezang van de kinderen in koor. Het geluid werd hoe langer hoe zachter, maar heerlijk om te horen, zalig! Het was, alsof hij in slaap zou vallen. Plotseling werd hij klaar wakker en 't gezang klonk ruw en pijnlijk in de oren. Hij vergat niet de spreuken van de Qoer'an te prevelen en God's hulp te vragen. En toch herhaalde 't eigen aardige gevoel zich weer. Het gezang werd zwakker en zwakker, maar zalig in de oren. Hij zag nu zelfs vage ge daanten op- en afkomen om hem aan te kleden en op te maken. Hij verloor bijna het bewustzijn. Ineens was hij weer met een schok klaar wakker. Hij deed zijn uiterste best om Gods hulp in te roepen. Tegen zijn wil in bekroop hem het onbegrij pelijke gevoel tot drie keer toe. Hij rook nu nog de geur van verschillende geurige bloemen op de koop toe. De vage gedaanten waren om hem heen, om hun werk te beginnen. Hij was al machteloos en voelde zich zwak en lusteloos. Met een schok werd hij weer klaar wakker, 't Gezang van de deelnemers klonk nog pijnlijker in de oren, zo ruw was het! Weg waren alle vage gedaan ten om hem heen. Hij voelde zich weer normaal. Wat was 't donker onder de stolp! Een poosje later werd de kippen- stolp weggehaald. Hij zat nog onver anderd op zijn plaats en de kinderen om hem heen uitten een geroep van teleurstelling. Een van hen merkte nog op, dat R. Edroes niet aangenomen kon worden tot Laïs, omdat hij weieens door een hond was gebeten. Dit was het gangbare geloof in de dessa. In de jaren 1931/32 liep van Marine Kazerne Goebeng elke avond om streeks 9 uur de fluitende marinier, zoals gans Soerabaia hem noemde. De man floot gewoon met de mond maar buitengewoon goed en zijn re pertoire bestond vrijwel altijd uit ma rinemarsen. Zijn route was meestal Marine kazerne - Simpangbrug - Ka- joon - Goebeng ophaalbrug - Brug straat - Sumatrastraat of Goebeng- boulevard en dan terug naar Goebeng kazerne, hetgeen een afstand was van 3 km, die hij al fluitende aflegde in 1/2 uur in marinepas. Als alles al stil was 's avonds ik lag dan meestal al in bed dan hoorde je hem van ver aankomen. Prachtig klonk zijn ge fluit. En als het nog niet stil was, dan werd het stil in die buurt, alleen om hem te horen. Er kwamen zelfs stuk ken in de Soerabaiase Courant over hem. En toen ineens hoorden we hem niet meer. Hij was er niet meer. Over geplaatst? Waarheen? Niemand wist het. Soerbajaan SANATURN-REKSTOK versterkt de buik- en rugspieren. Bestrijdt rugklachten en trage spljsverte- 4 ring. Verbetert het figuur. t Overal toe te passen. I f 42,50 f 5,10 B.T.W. - Vraag folder bij: I MEDICOR - Den Haag A2 v. Hoeylaan 28 - Tel. 070-850093 Het hoge woord moet er nu wel uit: alle tjitjak-borduurlappen die op de pasar malam werden tentoongesteld, zijn gestolen! Ik heb met dit nare nieuws opzettelijk gewacht, vurig ho pend dat op de een of andere manier alles nog terecht zou komen, dat de handwerken "bij vergissing" door een andere standhouder zouden zijn mee genomen tijdens de opruiming. Maar die hoop is nu wel vervlogen. De tjitjak-borduurwedstrijd (TT no 21, 15/5 j.l.) heeft weinig inzendingen ge had, ik meen 10 stukken van 6 dames. Fried Nieuwenhuys leverde de groot ste bijdrage met 3 prachtige wandlap- pen in vrij borduren en kralen. De an dere inzendingen waren grotendeels in kruissteek. Er waren héél aardige bij! De namen van de inzendsters ben ik kwijt. Voor en tijdens de pm hoor en lees ik dagelijks honderden namen, het spijt me ontzettend dat juist deze me moesten ontschieten. Ik herinner me alleen mevr. Blondelle en mevrouw Frijn. Wie waren de anderen? Na afloop van de expositie rolde ik de stukken in vloeipapier, daarna in een lap en vervolgens deed ik ze bo venin een grote doos waarin ook an dere artikelen lagen. Daar het niet mo gelijk is alle artikelen van waarde ie dere avond mee naar huis te nemen, bleef ook deze doos met alle andere barang achter om de volgende och tend te worden opgehaald. Pas de daaropvolgende dag bemerkte ik dat de doos ontbrak, tezamen met nog andere artikelen. Natuurlijk zijn de standhouders ver zekerd. Maar hoeveel we terugkrijgen en wanneer? Er is tot nog toe weinig vermist of verloren geraakt op de pasar malam. Voor zo'n grote ruimte met zoveel gaande en komende mensen, opmer kelijk weinig .Dit jaar hebben we pech gehad. Dat het juist met deze handwerken moest gebeuren vind ik het ergst. De gene die de doos meenam, moet het gedaan hebben om de artikelen die onderin lagen, de handwerken zelf hebben geringe verkoopwaarde. Al komt de verzekering niet over de brug, ik wil U, dames die hebben in gezonden, toch voor uw geduld en moeite schadeloosstellen. Wilt U zich bij mij opgeven? Een ding is nu duidelijk: tjitjaks ho ren niet in Holland. En toch zal ik eentje op mijn muur hebben! Lilian Ducelle 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 10