Een Zomer van Oude Mensen
Dongeng in Canada
8 J.G.YSSEL DE SCHEPPER jj
8 ALLE VERZEKERINGEN
Gisteren moest ik met Lucas, m'n
jongste, naar de tandarts. In twee mi
nuten waren we weer buiten, er man
keerde niets aan zijn gebit. We hup
pelden bijna de straat uit want ik was
net zo opgelucht als Lucas.
't Was een typische dag voor augus
tus in Canada: heet, tabak en suiker
heet met Soerabajaans vochtig heet er
doorheen, een wolkenloze helblauwe
lucht, geen zuchtje wind. We hebben
twee hoofdstraten die midden in het
stadje in elkaar lopen, met de gewone
drugstores, supermarkets, restaurants
en winkels erlangs. We kochten een
paar schoenen voor Lucas en liepen
toen Gordon's binnen voor een ice
cream sodg^ aardbeien natuurlijk.
Ik zakte behagelijk in elkaar in een
hoekje bij het raam en dronk met de
soda de atmosfeer van het restauran
tje in: koelte, schaarse conversatie,
Mrs. Gordon en een dochter bedaard
bedienend, zachte pianomuziek in
plaats van het gebonk en gedaas in
andere restaurants en toch kwamen
veel tieners hier. Mrs. Gordon gaf me
een speciaal "Bonjour, Madame" en
een vriendelijke glimlach. Ik woon al
weer 22 jaar in Ste. Thérèse en we
kennen elkaar al die tijd, vanaf mijn
tweede avond in Canada. Ik ken de
meeste mensen hier, persoonlijk of
van aanzien en twee van de tieners in
Gordon's kende ik sinds ze babies
waren.
Het was intens rustig, ook buiten,
net of de hitte iedereen verjaagd had.
Net als in Modjokerto, in mijn jeugd,
wanneer ik heel vroeg naar het biblio
theekje ging zodat ik met m'n boek
de verdere middag kon doorbrengen
bij mijn vroegere kinderjuffrouw, Me
vrouw Visser. Ze woonde aan de over
kant van de bibliotheek met haar zoon,
een neef, een baboe en een hitje (wat
is hitje ook weer in 't Maleis? gen-
doh, Red.). Ik ging in het piepkleine
eetkamertje aan de tafel zitten of ik
er thuishoorde. Niemand keek naar me
om dus kon ik me helemaal aan mijn
lectuur wijden. Ik had net de liefde ont
dekt en was aan 't begin van een
lange reeks zwoel hijgende romanne
tjes waar ik tenslotte tegen m'n vijf
tiende jaar ziek van werd.
Als ik denk aan "Een liefde in Rus
land" denk ik aan de hete kadetjes
met smeltende boter die Mevrouw
Visser, oftewel Pöpö Pisser, me toe
stopte; "De Sheik" was de exotische
geur van Popo's klerenkast die ze met
Oosterse kruiden parfumeerde zodat
telkens als ze de deur opende, de
kamer naar Duizend - En - Een - Nacht
rook; "In de Schaduw van de Palmen",
ja, dat was het guitaargetinkel van de
neef, in het voorgalerijtje, met z'n
blote, badschone voeten op de reling.
Gek dat ik me nog herinner hoe die
guitaar eruit zag en dat er een por
tretje van Pola Negri binnenin geplakt
zat...
Met vertedering bekeek ik twee ou
de dames die Gordon's binnenkwamen
en vlotweg op de tabouretjes aan de
toonbank gingen zitten. Met die hitte
hadden ze lange kousen aan en hoe
den op, zo keurigjes en toch gezellig.
Een van hen verspreidde een ouder
wets parfum, bescheiden en heimwee-
wekkend...seringen...melati... ja, dat
was melati.
Twee oude Frans-Canadese dame
tjes, op een vage maar hardnekkige
manier me altijd weer herinnerend aan
Pópó en haar miljoen vriendinnen,
nichten, kleindochters en "somaar
biechtelingen, 'Tjih, soals jij..." Ik her
ken de bescheiden en toch waardige
houding die onmiskenbaar de lady
aanduidt, de onbuigbaar strenge mora
liteit, de plotselinge humor en ondeu
gendheid (de onbewuste sexiness die
zovele Franse en Indische vrouwen tot
op hoge leeftijd behouden), altijd be
teugeld door een gevoel voor fatsoen
dat de moderne vrouw gerust "uit de
tijd" mag noemen, als ze maar goed
begrijpt dat ze daarmee een ellendig
oordeel over zichzelf uitspreekt.
Op de terugweg gingen we aan bij
Grandpère, mijn schoonvader, die een
kleine herenmodewinkel heeft in een
rustige zijstraat. Groot, vierkant, hou
ten huis, traditioneel oud-Canadees
maar nog steeds zich handhavend
overal in Canada. Brede veranda met
een half dozijntje wipstoelen, potten
begonia's en varens, een zelfgevloch-
ten kleurige mat voor de deur op de
brandschone verandavloer. Grandpère
heeft zijn vaste klanten waarvan som
migen 30 jaar en langer bij hem kopen,
eenvoudige mensen die maar niet kun
nen wennen aan de gestroomlijnde,
onpersoonlijke bediening in andere
winkels. Bij Grandpère komen ze een
paar schoenen of een overhemd ko
pen en blijven een half uurtje roken en
nieuwtjes uitwisselen; als er meer
OOOOOOOOOOOOOCKXXXXXXXXXXXXX
Alg. Ass. bedrijf „Argo" p
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
Q laan 83, Den Haag, Telef. 55 71 72
klanten zijn gaan ze op de veranda een
praatje aanknopen met een van de zes
schoondochters die daar meestal zit
met een of meer kleinkinderen. De
wipstoelen, de veranda, de gepotte
planten, het aaneengesloten familie
leven, waar doet dat aan denken?
Grandpère is sedert twee jaar we
duwnaar maar hij houdt de keuken en
de tuin zoals 't was toen Grandmère
nog leefde. We praten nooit over haar
(de linkse geslotenheid van de een
voudige Frans-Canadees is het grote
verschil tussen hem en de vlot emo
tionele Indischman) maar haar geest
beheerst nog de brandschone woon
keuken ,de gepoetste kachel, het grote
Christusbeeld wakend over de familie
portretten. In de grote achtertuin, in de
puntjes verzorgd en begrensd door
een bruine stadskali, leek Grandmère
me zo na, dat de tranen me in de
ogen schoten. Ik zag haar gretig ap
pels plukken en er haar kleinkinderen
mee overladen en voor al haar schoon
dochters, scrupuleus onpartijdig, wa
ren er tomaten, mais, boontjes ter be
schikking, zoveel ze maar wilden. Dat
gretig, overdadig geven, die liefdevol
le klapzoenen aan de tjoetjoes, dat
rustige wippen met een tjoetjoe op
schoot, raad uitdelend voor een goede
tarte aux pommes a l'ancienne, waar
doet dat aan denken? Aan Hein Bui-
tenweg's Meprou Jacobs misschien als
ze haar kostganger vruchten en bloe
men aanbiedt: "...nemen maar, wat
wat U maar wil..." Of aan alle Indische
vrouwen van de oude stempel, de in
stinctieve voedsters, verzorgsters en
beschermsters, de natuurlijke moe
ders, minaressen en huisvrouwen...
Lucas en ik gingen weer naar huis,
door de verlaten, hete straten die naar
stof roken, langs overdadig bloeiende
tuinen waar cicaden fel snerpten. Ge
ratel kwam uit wijdopen keukenramen
want het was tijd aan supper te be
ginnen. Kinderen zaten landerig op de
veranda's, honden lagen amechtig uit
gestrekt tussen de wippende stoelen
zodat je elk ogenblik gejank verwacht
te.
Jonge mensen werkten nog of lagen
rondom zwembaden of reden in sport
auto's en op motorfietsen over de we
gen. Alleen oude mensen, tevreden
met de forse warmte op hun stijve
botten, wandelden in de straten van
Ste. Thérèse en glimlachten tegen ons
bij het passeren. Zo bescheiden, zo
wijs, zo...uit de tijd. Het is volop zo
mer, een hete zomer van oude men
sen. Een soort oude mensen dat spoe
dig niet meer zal bestaan, al zullen
zomers terugkomen.
Greet Gaudreau
Beide Indische typen bestaan: het
gezellige, babbelende (ook graag rod
delende) type, en het gesloten, zwijg
zame type. Het laatste soort komt
hoofdzakelijk van buiten: kleinland-
bouwers, planters, mensen uit kleine
plaatsjes.
14